Categorieën
Het Parool

De draaiende schijf: Le Bourgeois Gentilhomme

Wie Richard Strauss’ virtuoos vakmanschap wil leren kennen, draaie de nieuwe opname, die His Master’s Voice heeft gemaakt van “Le Bourgeois Gentilhomme” of – zoals Strauss het noemde – “Der Bürger als Edelmann”. (DB 9416-18).

Oorspronkelijk ontstond deze muziek in 1912 als opera naar Molière’s gelijknamige spel, met een intermezzo “Ariadne auf Naxos”. Vier jaren later was er – na een grondige bewerking – slechts “Ariadne” over: opera in één bedrijf met een voorspel. De op de plaat vastgelegde orkestsuite stelde Strauss samen uit de oorspronkelijke muziek van “Der Bürger als Edelmann”.

Bij een zo Frans gegeven, vol van sprankelende dartelheid en lichte gratie kon Molière zich geen beter componist wensen dan zijn land- en tijdgenoot Lully. Ook Strauss moet dit hebben beseft, zijn muziek wijst er althans voortdurend op dat hij dit voorbeeld voor ogen heeft gehad. Het is een typische suite à la Lully, compleet met menuet en andere hoofse dansen, maar de spirituele frisheid van Molière zal men er tevergeefs in zoeken. Daarvoor is Struass te zeer behept met een Duitse gedegenheid en zelfs banaliteit is niet vreemd aan zijn wezen.

Compositorisch vernuft en meesterlijke virtuositeit in de behandeling van de solistisch optredende instrumenten bewijzen duidelijk zijn enorme vakmanschap en wie daarin behagen schept, luistere naar het voortreffelijke spel van het Royal Philharmonic Orchestra o.l.v. Beecham op deze even voortreffelijke opname. (f 6.50 p. plaat).

L. V. D.

Categorieën
Het Parool

Kamermuziek in Holland Festival verdient belangstelling

Belangrijk initiatief: ochtendconcerten

(Van onze muziekredacteur)
DAAR het Holland Festival vóór alles een feest van muziek (en ballet) is, ligt het voor de hand voornamelijk hieraan vooraf enige bespiegelende woorden te wijden. Men heeft de laatste maanden in deze kolommen kennis kunnen nemen van hetgeen er op velerlei gebied wordt geboden. Het is dan ook niet mijn bedoeling dit alles te herhalen, maar veeleer op enkele manifestaties afzonderlijk de aandacht te vestigen, wijl die om de een of andere reden meer dan gewone belangstelling verdienen.

De orkestconcerten kunnen het gevoeglijk zonder speciale vermelding stellen: het bezoek bewijst die ongetwijfeld. Maar bijzonder gaarne zou ik de kamermuziek in het zonnetje willen zetten; in de eerste plaats omdat dit vorige jaren ten onrechte door een deel van het publiek werd verwaarloosd en vervolgens om de eenvoudige reden dat juist op dit gebied zoveel onalledaags en belangrijks te genieten valt.

Een uitermate aantrekkelijk en alleszins prijzenswaardig initiatief vormen de negen ochtendrecitals in de kleine Concertgebouwzaal van Amsterdam. Een experiment, dat stellig de aandacht verdient en dat, gezien de ensembles en solisten die er optreden, de hoogste verwachtingen wekt. Het Nederlands Kamerkoor o.l.v. Felix de Nobel zingt drie ochtenden telkens motetten van Bach en werken van Sweelinck, Szymon Goldberg verzorgt met Nederlandse instrumentalisten een Bach-concert, Pears en Britten laten o.a. Amerikaanse volksliederen voor het eerst horen, Noémie Perugia en Henriëtte Bosmans brengen Franse liedkunst en composities van de pianiste, en Jan Odé speelt Escher’s suite “Arcana Musae Dona”.

Veel mag men verwachten van Michael Redgrave, die sprookjes van Andersen komt vertellen, ook op een ochtend, en verheugend is dat op een andere morgen de Italiaanse componist Dallapiccola de gelegenheid krijgt een inleiding te houden op zijn zeer belangrijke werk “Zangen van de Gevangenschap”, dat De Nobel’s koor zal uitvoeren op een avondconcert in de Bachzaal. Dit concert verdient niet alleen om Dallapiccola’s werk de aandacht, maar bovendien om een mis van Des Prés en een nieuw werk van de in Amsterdam levende Zwitser Frank Martin.

Ook de andere kamermuziekconcerten, die ‘s avonds plaats vinden, waarborgen een peil dat niet minder aandacht verdient dan de meer spectaculaire orkestconcerten: Alma Musica brengt Bach’s “Musikalisches Opfer” ten gehore, Janny van Wering de “Goldberg-variaties” en het Amsterdams Kamermuziek Gezelschap heeft o.a. Schönberg’s “Verklärte Nacht” op zijn programma staan.

Dit alles heeft stellig het recht op niet minder belangstelling dan orkestconcerten, ballet en opera. Wat geenszins wil zeggen, dat op die gebieden niet ook veel aanlokkelijks te horen en te zien zal zijn. Wij wijzen slechts op Strawinski’s “Petroesjka”, dat het Ballet de Monte Carlo komt opvoeren, op de Nederlandse Opera, die met Andriessen’s “Philomela” en Weber’s “Oberon” twee nieuwe werken aan haar repertoire toevoegt, op Berlioz’ volledige “Romeo en Julia”, dat Pierre Monteux in het Concertgebouw dirigeert.

Deze woorden willen slechts het publiek dat van nature en vaak door onwetendheid geneigd is orkestconcerten en andere grootscheepse manifestaties te verkiezen boven de intiemere en daardoor minder “opvallende” Kleine Zaalconcerten, wijzen op de schoonheid en het belangwekkende dat de kamermuziek in het Holland Festival zal bieden. Moge het metterdaad tonen voldoende goede smaak en kunstzin te bezitten, moge het de kamermuziek met evenveel enthousiasme bejegenen als de andere uitvoeringen. Wanneer dat het geval zal zijn, dan kan het Holland Festival-comité zich gelukkig prijzen een fris en goedbedoeld initiatief met succes bekroond te zien.

Categorieën
Het Parool

de lopende band

IN “Drie Franse liederencomponisten” beschrijft Hennie Schouten de liederen van Duparc, Fauré en Debussy. Om hun kunst in een cultuur-historisch verband te situeren, wijdde de auteur vooraf hoofdstukken aan “De Franse poëzie sedert de Romantiek”, waarin Hugo, de Vigny, de Musset, de Lisle, Baudelaire, Verlaine e.a. worden besproken, en aan “Het Franse lied voor Duparc”. Componisten als Berlioz kregen daarin een plaats toegemeten.

De hoofdschotel: Duparc, Fauré en Debussy, is hier grondig geserveerd, met vele analyses en notenvoorbeelden. Menig zanger zal er zijn voordeel mee kunnen doen, ofschoon Schouten nergens verrassend rake dingen zegt, die nieuwe gezichtspunten aan het licht brengen. Verrassend onjuiste opmerkingen maakt hij ook echter niet, zodat het geheel toch wel geslaagd is.

Jammer, dat de schrijver uit zijn onderzoek naar deze interessante materie geen cultuurfilosofische conclusies heeft getrokken. Dat zou dit, door de Uitgeversmaatschappij Holland in Amsterdam, uitmuntend verzorgde boek aanmerkelijk aan waarde hebben doen winnen. Nu is dit geschrift blijven steken in de wat didactisch-stijve opsomming van een reeks meesterlijke liederen. Prijs f 6.90.

L. V. D.

Categorieën
Het Parool

A’dams Philh. Orkest speelt in Stadion

(Van onze muziekredacteur)
Het staat thans vast, dat het Amsterdams Philharmonisch Orkest o.l.v. Nico van der Linden in het Olympisch Stadion in de hoofdstad gaat optreden. Het eerste concert vindt op 11 Juni plaats, en het programma er voor wordt zo samengesteld, dat het voor alle lagen van de bevolking aantrekkelijk is. De toegangsprijs bedraagt f 0.75 voor alle rangen.

Vorige week heeft men in het stadion klankproeven genomen. “Het resultaat was verbluffend”, zegt Nico van der Linden. “Reeds in 1930 gaf ik er met de nieuwe A’damse Orkest Vereniging concerten, met uitstekend gevolg. Maar nu klinkt alles nog veel beter, dank zij de verbouwing die jaren geleden plaats heeft gehad. De muren zijn hoger geworden en daardoor is het geheel acoustisch verbeterd.

Het orkest zal op de eretribune plaats nemen, op het ereterras vóór de koninklijke loge. Ik verwacht veel van dit concert en van de publieke belangstelling zal het afhangen of er meer zullen volgen. Mocht dat het geval zijn, dan zal ik ook proberen er koren en balletten te laten optreden”, aldus Nico van der Linden.

Categorieën
Het Parool

Hupperts gaf prachtige uitvoering van Bruckner’s “Vierde”

Elke keer, dat men Bruckner’s kunst hoort, verrast zijn muziek door de volledige afwezigheid van alle, de Romantiek kenmerkende eigenaardigheden. En dat, terwijl Bruckner leefde van 1824 tot 1896, dus juist in de periode, die men de romantische pleegt te noemen. Ook de Vierde Symphonie, die het Utrechts Stedelijk Orkest o.l.v. Paul Hupperts gisteravond voor de Amsterdamse Kunstkring in de grote Concertgebouwzaal uitvoerde, maakt daarop geen uitzondering, ondanks het feit, dat Bruckner zelf haar de “Romantische” heeft genoemd.

Geen hartstochtelijke emoties, geen onrustige, gekwelde gemoedstoestanden hoort men er in, geen hoogtepunten van gelukzaligheid en geen laagtepunten van neerslachtige depressies. Niets van deze, de Romantiek typerende elementen zal men er in aantreffen. Veeleer ademt deze Vierde een klassieke geest en de monumentale bouw van deze naar binnen gekeerde muziek wijst vóór alles op een volledige harmonie van inhoud en vorm, die slechts kon worden verwezenlijkt door een universele, religieuze levensbeschouwing. De titel “Romantische” is dan ook misleidend en vindt slechts verklaring in het feit, dat de romantische Oostenrijkse natuur de belangrijkste inspiratieve kracht was voor deze muziek. Evenals de natuur Beethoven tot zijn “Pastorale” inspireerde.

Hupperts heeft er een alleszins lofwaardige vertolking van gegeven, die uitmuntte door een verheven rust en een nobele, vaak bekoorlijke expressie. Na de pauze liet Richard Odnoposof horen, dat hij het vioolconcert van Beethoven technisch meesterlijk beheerst en een schitterend instrument bespeelt, maar niet het kunstenaarschap bezit om deze muziek recht te doen wedervaren. Het was alles nogal eigengereid wat hij deed met tempo en dynamiek.

Helen Kwalwasser

Van de violiste Helen Kwalwasser, die tegelijkertijd in de Kleine Zaal optrad, kreeg ik een even schitterende indruk als vorig jaar. In de korte stukken (Pugnani, Milhaud en Strawinski), die ik slechts kon horen, bewees zij opnieuw een van de opmerkelijkste jonge talenten te zijn. Haar eigenschappen: volmaakte techniek, gloedvolle toonvorming en sterke artistieke persoonlijkheid.

LEX VAN DELDEN

Categorieën
Het Parool

Iskar Aribo gaf pianorecital in Kleine Zaal

Uit alles wat de pianist Iskar Aribo doet, blijkt duidelijk zijn natuurlijke muzikaliteit. Dat demonstreerde hij gisteravond in de kleine Concertgebouwzaal van Amsterdam in enkele Debussy’s, waarmee hij zijn recital begon. Vooral in de “Reflets dans l’eau” trof zijn gevoel voor vloeiende, rijkgeschakeerde klanknuances, die met name in lyrisch-mijmerende stukken tot vaak mooie resultaten leidden.

Jammer is dat een onvoldoende techniek Aribo belet al zijn goede en artistieke bedoelingen te verwezenlijken. Zodra een heldere vingertechniek met souplesse en kernachtigheid vereist zijn, schiet hij te kort. En het leek mij dan ook onjuist dat hij Brahms’ lastige Händel-variaties op zijn programma had geplaatst. Daarin moest wel het een en ander mislukken.

LEX VAN DELDEN

Categorieën
Het Parool

Otto Klemperer volgend jaar naar Amsterdam

(Van onze muziekredacteur)
Otto Klemperer komt volgend jaar weer het Concertgebouworkest dirigeren. Van 27 Maart tot 5 Mei 1951 leidt hij de concerten in Amsterdam, waaronder ook de Beethoven-cyclus.

Categorieën
Het Parool

Eduard Lichtenstein vertolkte “Paganini” in Zwitserland

(Van onze muziekredacteur)
De reeds vele jaren voornamelijk als zangpaedagoog in Amsterdam gevestigde tenor Eduard Lichtenstein heeft tijdens een twee maanden durende tournée door Zwitserland grote successen geoogst. Oorspronkelijk was hij door het Operettegezelschap van Winterthur voor drie weken geëngageerd om in Lehár’s “Paganini” de titelrol te vertolken. Na die drie weken moesten twee prolongaties volgen, een van drie en een van twee weken. Langer kon hij niet blijven en zo kwam hij dezer dagen in Amsterdam terug.

“Waar ik optrad? Behalve in Winterthur”, zegt Lichtenstein, “ook o.a. in Genève, Lausanne, Lugano, Luzern, Montreux en Vevey. In de laatste plaats bleek de Zwitserse regering een prachtig kasteel beschikbaar te hebben gesteld voor 135 Joodse emigranten op leeftijd. Ik heb gedaan gekregen dat ze allemaal gratis de voorstelling konden bijwonen: hun dankbaarheid was ontroerend.

Voor radio Beromünster heb ik nog zes platen opgenomen, die begin Juni worden uitgezonden. In September ga ik weer naar Zwitserland: contract van twee maanden. Ditmaal in “Land des Lächelns” en “Zigeunerbaron”. En op uitnodiging van de Zwitserse acteur Curt Goetz, wiens nieuwe film “Dr. Prätorius” binnenkort hier komt, ga ik ook in Duitsland zingen: in Hamburg, Berlijn, Frankfort en München treed ik dan op in “Czarewitsch” en “Land des Lächelns”.

Categorieën
Het Parool

Jeanne Demessieux bespeelde orgel van Oude Kerk

In een uitgebreid, veeleisend, maar wat onsamenhangend gebouwd programma heeft de Franse organiste Jeanne Demessieux, leerlinge van Marcel Dupré, gisteravond in Amsterdams Oude Kerk laten horen, dat zij een virtuoos bespeelster van haar instrument is en bijzonder veel fantasie in haar registreringen weet te leggen. Dat laatste verraste vooral in twee koralen van Bach, die een lyrische sfeer kregen, maar af en toe een wat te romantische en weke gestalte.

Daarna bleek inderdaad, dat Jeanne Demessieux’ aanleg vooral in de richting gaat van de romantiek en het was dan ook nauwelijks te verwonderen dat stukken van Franck en diens eveneens door Wagner beïnvloede epigonen Widor en Vierne haar verreweg het beste lagen, en een grandioze, uitermate genuanceerd geregistreerde uitvoering kregen.

Twee koralen van de organiste zelf demonstreerden wel compositorische begaafdheid, maar bovendien de zich in chromatiek uitende invloed van Wagner en Franck. De improvisatie, waarmee zij haar concert besloot, was knap van bouw, maar miste oorspronkelijkheid en zeggingskracht; waarschijnlijk door de geringe kwaliteit van het opgegeven thema.

LEX VAN DELDEN

Categorieën
Het Parool

Londens Philharmonisch Orkest concerteerde in Amsterdam

Aan de gevel de Engelse en Nederlandse vlag, vóór het orgel in de Grote Zaal eveneens de vlaggen van deze landen en het podium met kleurige bloemen versierd, zo ontving het Amsterdamse Concertgebouw het uit 82 leden bestaande Londens Philharmonisch Orkest gisteravond. Het concerteerde voor het eerst in ons land en het publiek heeft duidelijk te kennen gegeven alleszins ingenomen te zijn met deze kennismaking.

Reeds bij de opkomst van het Engelse orkest applaudisseerde men hartelijk en toen Eduard van Beinum het podium betrad groeide dit applaus tot gejuich aan. Hartelijker ontvangst was nauwelijks denkbaar en de ovaties aan het slot van de avond hielden lange tijd aan.

Dat was ook het geval na Mahler’s “Kindertotenlieder”, die Kathleen Ferrier door een sterk verinnerlijkte expressie tot een aangrijpende belevenis maakte. Zelden heeft men de navrante sfeer van deze liederen hartverscheurender gehoord dan deze avond.

Het spel van Van Beinum’s Londense orkest bleek uitermate geladen te zijn, geladen en enerverend. Naar mijn smaak iets te opgewonden en te vurig, waardoor mildheid en warmte maar zelden merkbaar werden.

Het was verrassend hier te worden geconfronteerd met een volledig ander klankevenwicht, dan wij gewend zijn van het Concertgebouworkest: voortvarendheid en jeugdig-overmoedige frisheid waren er de belangrijkste kenmerken van. Dit resultaat is vooral te danken aan de levendige felheid van de strijkers, die de hier vertrouwde ronde buigzame toon missen. Ook het timbre van hout- en koperblazers is anders dan wij kennen: doordringender en minder lyrisch. Aan dit nieuwe klankgemiddelde te wennen, viel mij niet mee; maar aan de ban van dit routinevrije, steeds jeugdige, soms zelfs agressieve spel ontkwam men stellig niet.

Het best slaagden Händel’s “Water Music-suite”, Holst’s balletmuziek “The Perfect Fool” en Elgar’s conventionele ouverture “Cockaigne”. Minder beviel mij Mozart’s Haffner-Symphonie, waarin veel nuances verloren gingen en die een wat trage, zware indruk maakte. Debussy’s “Prélude à l’après-midi d’un faune” werd een groot succes voor de fluitist Richard Adeney.

Bijzonder prijzenswaardig is dat men zulk een belangrijke plaats had ingeruimd aan Engelse muziek en de vraag rijst of Nederlandse orkesten op hun concerten in het buitenland een zelfde voorbeeldige, maar alleszins normale programmapolitiek zullen voeren….

Het Londens Philharmonisch Orkest, dat eergisteren reeds in Arnhem optrad en vanmiddag op een jeugdconcert voor de VARA, zal vanavond nog in Utrecht concerteren, op de boot stappen en zich Zondagavond weer in de Londense Royal Albert Hall laten horen.

Na afloop van het concert, gisteravond in Amsterdam, vond nog een receptie plaats, waar mr. J. W. de Jong Schouwenburg, vice-voorzitter van de Raad van Bestuur van het Concertgebouw, het Engelse orkest bijzonder hartelijk toesprak. Onder de aanwezigen bevonden zich ook Zijne Excellentie mr. J. L. M. Th. Cals, staatssecretaris van O., K. en W., wethouder mr. A. de Roos en dr. N. R. A. Vroom, chef van de Afd. Kunstzaken van O., K. en W.

LEX VAN DELDEN