Categorieën
Het Parool

de lopende band

IN “Drie Franse liederencomponisten” beschrijft Hennie Schouten de liederen van Duparc, Fauré en Debussy. Om hun kunst in een cultuur-historisch verband te situeren, wijdde de auteur vooraf hoofdstukken aan “De Franse poëzie sedert de Romantiek”, waarin Hugo, de Vigny, de Musset, de Lisle, Baudelaire, Verlaine e.a. worden besproken, en aan “Het Franse lied voor Duparc”. Componisten als Berlioz kregen daarin een plaats toegemeten.

De hoofdschotel: Duparc, Fauré en Debussy, is hier grondig geserveerd, met vele analyses en notenvoorbeelden. Menig zanger zal er zijn voordeel mee kunnen doen, ofschoon Schouten nergens verrassend rake dingen zegt, die nieuwe gezichtspunten aan het licht brengen. Verrassend onjuiste opmerkingen maakt hij ook echter niet, zodat het geheel toch wel geslaagd is.

Jammer, dat de schrijver uit zijn onderzoek naar deze interessante materie geen cultuurfilosofische conclusies heeft getrokken. Dat zou dit, door de Uitgeversmaatschappij Holland in Amsterdam, uitmuntend verzorgde boek aanmerkelijk aan waarde hebben doen winnen. Nu is dit geschrift blijven steken in de wat didactisch-stijve opsomming van een reeks meesterlijke liederen. Prijs f 6.90.

L. V. D.