Prachtige nieuwe opname van Beethoven’s “Negende”
Bijzondere uitvoeringen van Bach en Mozart
(Van onze muziekredacteur)
DE gramofoonplatenfabriek in Heemstede, die matrijzen van enkele bekende buitenlandse maatschappijen vermenigvuldigt en in ruime mate platen kan persen, werkt sinds enige tijd op volle kracht. De resultaten zijn voortreffelijk: alle platen van Columbia, Parlophone en Elite Special, die ik hoorde, zijn van de allerbeste kwaliteit en laten weinig te wensen over. Een aantal er van laat ik hier de revue passeren.
Een daad van bijzondere betekenis is, dat Columbia het aandurfde de Negende Symphonie (met slotkoor) van Beethoven op te nemen, zowel uit technisch, als uit commercieel oogpunt. Want een dergelijk moeilijk te realiseren werk van een zo unieke omvang (9 platen!) brengt men niet zo licht in de handel. Het is een in alle opzichten schitterende uitvoering geworden. In de eerste plaats is de vertolking door het Weens Philharmonisch Orkest, het koor van de Weense Muziekvrienden en het solistenkwartet Schwarzkopf, Höngen, Patzak, Hotter, onder directie van Herbert von Karajan vrijwel ideaal, en in de tweede plaats is de reproductie ronduit schitterend (LX 8612-8620, f 6.50 per plaat).
Van evenveel betekenis zijn de opnamen van Bach’s 2e, 3e en 4e Brandenburgs Concert, door Adolf Busch’ kamerorkest voorbeeldig gespeeld. De prachtige solisten zijn Marcel en Louis Moyse (fluit), Eskdale (trompet en wát voor een: een lichte Bach-trompet), Evelyn Rothwell (hobo) en Busch zelf (viool). Het tweede Brandenburgse Concert beslaat 2 platen (Columbia LX 439-440) het derde één (LX 443) en het vierde twee (LX 441-442). Ook hiervan is de prijs f 6.50 per plaat. Eén opmerking: jammer genoeg gebruikt Busch hier een piano in plaats van een clavecymbel, die mij stijlvoller lijkt.
Nóg een heel bijzondere Bach-opname leverde Elite Special op 4487 tot 4489, dus drie (kleine) platen (prijs per stuk f 3.50): het Trio en Canon uit het “Musikalische Opfer”, goed, maar niet geheel vlekkeloos gespeeld door A. Jaunet (fluit), Rudi Baumgartner (viool), K. Hemberger (gamba) en H. Andreae (cembalo). Een zeldzame reproductie, die Bachliefhebbers gaarne zullen willen bezitten!
De moed om bijzondere werken op de plaat vast te leggen, toonde ook Parlophone, die Mozart’s voor Michael Haydn gecomponeerde Duo in G voor viool en altviool (KV 423) volmaakt liet spelen door Szimon Goldberg en Frederick Riddle, en dit spel even prachtig reproduceerde (R 20576-77, f 6.50 per plaat). En dezelfde maatschappij zorgde voor een goede nieuwe opname van Mozart’s pianoconcert in Bes, KV 456, een voor de blinde pianiste Maria Theresia Paradies gecomponeerd, weinig gespeeld werk, dat hier bij Lili Kraus en het Londens Philharmonisch Orkest o.l.v. Walter Goehr in betrouwbare handen was (SW 8035 tot 38, f 6.50 per plaat). Op de achtste speelkant een zelden uitgevoerd Andante en Allegro van Mozart (KV 404), door Goldberg en Kraus voortreffelijk gespeeld.
De liefhebbers van het 2e pianoconcert van Rachmaninow kunnen hun hart ophalen aan de ideale uitvoering die Cyril Smith er van geeft, begeleid door de Philharmonie van Liverpool o.l.v. Sir Malcolm Sargent (Columbia, DX 1424 tot 28, f 5.10 per plaat). Het prachtige Weense Philh. Orkest onder Herbert von Karajan speelde al even vlekkeloos Mozart’s “Eine kleine Nachtmusik” (Col. LCX 134-135, f 6.50 per plaat).
Minder goed beviel mij het wat gladde, weinig expressieve spel van het Philadelphia Orkest o.l.v. Ormandy in Liszt’s “Les Préludes” (Col., LX 1052-1053, f 6.50 per plaat). En Parlophone’s nieuwe opname van Beethoven’s Kreutzer-Sonate, mooi gespeeld door Kraus-Goldberg, lijkt mij, wat technische realisatie betreft, niet volledig geslaagd (SW 8085-88, f 6.50 per plaat).
Aanbeveling verdienen nog: Beethoven’s Ouverture “Leonore 3” en Weber’s ouverture “Freischütz”, beide uitmuntend gespeeld door ‘t orkest van de Deense omroep o.l.v. Fritz Busch (resp. Elite TK 7060-61 en TK 7059, f 5.10 per plaat). Verder Grieg’s 1e Peer Gynt-Suite door het prachtige Londens Philh. Orkest onder Beecham (Col. LX 838-839, f 6.50 per plaat).
De pianist Cor de Groot speelde Liszt’s 8e Hongaarse Rhapsodie meesterlijk (Parl. E 11467) en zijn collega Eileen Joyce verzorgde Chopin’s Berceuse en Fantasie-Impromptu even goed (Parl. E 11432, f 6.50 per plaat). Nóg twee pianisten: Louis Kentner in twee virtuoze Liszt-bewerkingen van Paganini: La Campanella en La Chasse (Col. DX 1580, f 5.10) en Malkoezinski in enkele Chopins: twee Mazurka’s, de Polonaise in As, en een Wals en Nocturne (alle op Columbia resp. LX 1028, 982 en 974, f 6.50 per plaat).
Tot slot de lichte muze voor f 3.50 per plaat! Twee oude bekenden zongen voor Parlophone: de geestdriftige Joseph Schmidt in “Frag’ nicht” en “Ein Lied geht um die Welt” (DP 173) en Richard Tauber in “White Christmas” en “Where the blue begins” (RO 20534). Charles Trenet’s lichte, prettige zang nam Columbia op: o.a. “La Mer” (DC 414) en “Douce France” (DCF 14). De populaire Dinah Shore zingt enkele prettige songs, “Lavender Blue” en “Forever and ever” (Columbia DB 2529) en “Keep me sweet”(Col. DB 2571).