AMERIKAANS STUDENTENKOOR IN AMSTERDAM
(Van onze muziekredacteur)
DINSDAGMORGEN, Centraal Station, Amsterdam. – De trein uit Parijs stopt en een zestig bruingebrande jonge Amerikanen, beladen met koffers en tassen, springen er uit. Het is de Yale Glee Club, een koor bestaande uit studenten van de universiteit van Yale, niet ver van New York. En tussen al die jonge mensen ontdekken wij een rustiger, wat oudere man, met al grijzend haar: de dirigent Marshall Bartholomew, vergezeld van zijn echtgenote.
“Al 26 jaar ben ik dirigent van dit mannenkoor”, vertelt hij ons, “maar telkens zit ik weer met het probleem, dat het koor van samenstelling wisselt. Want het zijn allemaal studenten, die – eenmaal afgestudeerd – de universiteit en dus ook het koor verlaten. Ieder jaar moet dan het repertoire opnieuw worden ingestudeerd. Een voordeel echter is, dat mijn koor steeds uit jeugdige mensen bestaat en dientengevolge jong klinkt. Een heel belangrijk voordeel.”
De heer Bartholomew is behalve dirigent, ook professor in zang aan de Yale-universiteit. Maar wat men al gauw merkt: hij is ook vader voor zijn “boys”, wil vooral niet, dat zij te zeer vermoeid worden. “Zij moeten beslist wat rust hebben voor ze vanavond in het Concertgebouw zingen”, zegt hij. “Het programma is toch al zo druk deze dagen.”
Dat programma is lang niet mis. Direct na aankomst: een ontvangst door burgemeester d’Ailly ten stadhuize, dan een lunch, aangeboden door het Netherlands-America Institute, repetitie, een rondvaart door de Amsterdamse grachten en vanavond dat concert in het Holland Festival in de grote Concertgebouwzaal. Woensdag reizen ze naar Groningen, ook weer recepties en ‘s avonds concert met het Gronings orkest ter gelegenheid van het 67ste lustrum der Groningse Universiteit. Daarop verheugen ze zich bijzonder, want dat betekent kennismaking met collega’s, met de Groningse studenten. En Donderdag ten slotte van Groningen naar Den Haag, waar ‘s avonds in de Ridderzaal een concert wordt gegeven onder auspiciën van de Amerikaanse ambassadeur, die ze daarvóór eerst nog officieel ontvangt.
“Of we alleen werken met Engelse tekst zingen? Nee”, zegt de dirigent, “ook koren met Franse, Duitse, Portugese en Italiaanse woorden staan op ons repertoire. We willen zelfs het Wilhelmus zingen in het Nederlands. Als iemand ons wil helpen met de uitspraak, zit het er in een half uur in. Alle jongens kunnen nl. direct van blad zingen.” Drie dagen in ons land, dat betekent drie concerten. En dan gaat het weer verder, naar Kopenhagen.