ALLEEN reeds uit het voorbeeldige programma dat de Fransche violist Henry Merckel in de Groote Zaal voor den Amsterdamschen Kunstkring “Voor Allen” speelde, kon men afleiden met een werkelijk kunstenaar te maken te hebben, die zich in de eerste plaats in dienst stelt van de muziek.
Zoowel Roussel’s zelden gespeelde tweede sonate, die overmoedig jong klinkt en vooral rhytmisch interessant is, als Hindemith’s expressionistische welluidende solo-sonate, speelde Merckel met een volmaakt technisch meesterschap, een verrukkelijk-charmanten viooltoon en in opvattingen, die van een werkelijk kunstenaarschap getuigden.
Marie-Louise Pugnet-Caulard begeleidde zeer goed, hoewel soms wat te forsch.
Kamermuziek van Ravel
Ravel’s strijkkwartet, waarmee het Amsterdamsche Strijkkwartet Dinsdagavond in de Kleine Zaal het programma opende, stamt uit 1904 en is sterk impressionistisch. Het pianotrio (1915) toont in Ravel’s oeuvre een nieuw klassicisme.
Beide werken kregen een zeer boeiende vertolking, die vooral technisch op hoog peil stond. Jammer was, dat niet alles steeds even homogeen klonk.
Alice Heksch speelde de pianopartij in Ravel’s trio buitengewoon muzikaal en met groote technische beheersching.
LEX VAN DELDEN