Wat in het spel van de jeugdige Fransche violiste Ginette Neveu Woensdagavond in de tot de nok gevulde Kleine Zaal het meeste trof, was – wat men zou kunnen noemen – haar violistische adel. Zoo werd een niemendalletje als Hora Staccato een juweeltje – door een verrukkelijken viooltoon, die in elk onderdeel, ook in de technisch moeilijkste passages, ongemeen edel was – de toegift van de Falla het hoogtepunt van den avond.
Voor de pauze scheen haar spel nog niet geheel de verdieping gevonden te hebben, die Bach’s Chaconne boven de aarde zou moeten uitheffen. De violistiek leek mij hier sterker dan het gerijpte kunstenaarschap. Maar na de pauze werd de sonate van Debussy zoo meesterlijk gespeeld dat zij zelden een warmer pleidooi gekregen zal hebben. En Ravel’s Tzigane werd behalve een demonstratie van de enorme linkerhandtechniek en de schitterende stokvoering der violiste, tevens een festijn van klankschakeeringen, waarbij vooral het vurige élan en de voortdurend prachtig zingende viooltoon voor een waarlijk magistrale uitvoering zorgden.
Jean Neveu’s begeleiding stond op een peil dat geheel bij het spel van zijn zuster paste.
Na twee toegiften moesten de onverzadigbare Amsterdammers in een geestdriftige stemming de koude weer opzoeken.
LEX VAN DELDEN