Categorieën
Het Parool

Nederlandse Opera voegt licht vermaak aan repertoire toe

Levendige opvoering van “Czaar Peter”

Dat Gustav Albert Lortzing voor zijn zangspel “Zar und Zimmermann” het gegeven gebruikte van het blijspel “Der Bürgermeister von Saardam, oder die beiden Peter”, – daarvan gaf de voorstelling waarmee de Nederlandse Opera gistermiddag een volle Amsterdamse Stadsschouwburg tot geestdrift bracht, de duidelijke bewijzen. Want deze onder de titel “Czaar Peter” ten tonele gevoerde en met bloemen bekroonde première, kwam het zwaartepunt zozeer op de grote comische rol van Burgemeester Van Bet van Zaandam te liggen, dat de afkomst van genoemd blijspel voortdurend merkbaar was.

Men kent het verhaal van Czaar Peter, keizer aller Russen, die als timmerman op een Zaanse werf werkzaam, tot velerlei complicaties aanleiding geeft. Het is een spel der vergissingen waarin een andere Peter lange tijd voor de Russische keizer wordt gehouden, tot de echte Czaar zich bekendmaakt en voor een feestelijk slot zorgt.

Men moet hier vooral geen diepzinnige kunst zoeken. Eerder kan men deze “comische opera” beschouwen als een wat burgerlijk, gezellig, operette-achtig zangspel, waarin de nadruk op het vermaak valt. De verdiensten er van zijn in de eerste plaats de prettige, aangename, soms voortreffelijk geschreven melodieën. Maar daarnaast geeft deze “Spieloper” talloze zo uitstekende scenische mogelijkheden, dat het geheel – mits doeltreffend bewerkt – ook nu nog alleszins speelbaar is.

Van die, vooral humoristische, scenische mogelijkheden was men kennelijk uitgegaan, getuige bijvoorbeeld het feit dat burgemeester Van Bet zijn humoristisch-verwaten gestalte voortdurend in het middelpunt der actie kon plaatsen: een kostelijke rol van Gerard Groot wiens eerste aria (eigenlijk meer lied dan aria) al dadelijk de juiste, lichte, toon vond.

De titelrol kreeg van Theo Baylé – behalve zijn prachtige bariton – veel overtuiging mee, en met het bekende lied “Als kind reeds speelde ik met scepter en kroon” oogstte hij een open doekje. Ondanks het feit dat de regie hem hier vaak wat lege, pathetische gebaren liet maken.

Chris Scheffer speelde de “andere” Peter met overgave en Marjo Ingen Soet (Marie) viel hem na drie bedrijven bijzonder bekoorlijk zingen en acteren tot beider opluchting in de armen. Van de Engelse en Franse gezanten hadden Henk Angenent en Johan van der Zalm uiterst diplomatieke figuren gemaakt.

Jan duiveman stapte passend nors als Russisch gezant rond en Karla Sondaer liet de weduwe Brouwer bedrijvig en Hollands over de planken trippelen. Bijzondere lof verdienen de uitmuntend ingestudeerde koren, die een groot aandeel hadden in de levendige beweeglijkheid van de opvoering.

Paul Pella liet het orkest een vaak verrassend licht klinkende partij spelen, en zijn regie had vele alleraardigste vondsten. Jammer was dat het a cappella sextet in de tweede acte onder onzuiverheid te lijden had. Gelukkig had men van de traditionele klompen afgezien, waardoor het vermaak nergens tot banale lol afgleed. Jan Rebel’s choreographie, waarin hijzelf en Johanna Zuiver de solo’s dansten, paste volledig in de lichte sfeer van het geheel.

Charles Roelofsz had in zijn costuums veel kleurigs gelegd, en zijn decors die fantasie aan eenvoud paarden, gaven door hun diepte uitstekende speelmogelijkheden. Werumeus Buning’s Nederlandse vertaling (èn bewerking) bleek zo zingbaar dat men vrijwel alles kon verstaan.

LEX VAN DELDEN

Categorieën
Het Parool

K.R.O. Viert 25-jarig bestaan

Van Hemel’s opera “Viviane” beleefde première in studio

Eersteling op muziekdramatisch gebied

Dit is de tijd der omroepjubilea: nauwelijks een week nadat de VARA haar 25-jarig bestaan met een feestconcert had opgeluisterd, liet de KRO gisteravond in zijn studio horen, waarmee deze omroepvereniging haar kwart eeuw leven wil herdenken. Men gaf voor genodigden de première van Oscar van Hemel’s in opdracht van de jubilaris gecomponeerde opera “Viviane”, op een libretto van Louis Lutz.

Een juiste indruk van deze eersteling van Van Hemel op muziekdramatisch terrein kon men jammer genoeg moeilijk krijgen, want in de eerste plaats was het een uitvoering in concertvorm, zodat het toneelbeeld achterwege bleef. En in de tweede plaats gebruikte men deze gelegenheid om opnamen te maken, waardoor de solisten zó waren opgesteld dat hun stemmen door de microfoon wel duidelijk zullen overkomen, maar in deze situatie vaak onhoorbaar werden. Op 19 November zal de KRO het resultaat uitzenden.

Het libretto verhaalt in een soms nogal opgeschroefde taal van een soldaat die zijn geliefde heeft verlaten om te dingen naar de hand van Viviane, een bijzonder ontoegankelijke prinses die haar aanbidders de eis stelt drie vrijwel onmogelijke taken naar behoren te vervullen. Via het opsporen van een magische ring, het bezoek aan een spookkasteel en het aan het lachen brengen van Viviane, die voordien niet tot een dergelijke activiteit in staat was, wordt de soldaat met zijn vroegere geliefde verenigd.

Bizar verhaal

Ziedaar een nogal bizar verhaal dat meer heeft van een kindersprookje dan van een opera-gegeven. Er zit ook te weinig dramatische lijn in en biedt eigenlijk meer kansen voor een scenische handeling, voor een “show” van in de eerste plaats visuele beelden dan voor een muzikaal gebeuren als een opera.

Van Hemel zal dit bezwaar wel hebben onderkend, want zijn muziek is er op gericht scène voor scène een afzonderlijke, vooral realistische gestalte te geven. Een psychologisch of zelfs maar dramatisch verband werd op die wijze natuurlijk niet bereikt.

Het was zijn opdracht een goed in het gehoor liggende partituur te componeren en wat men er ook van mag zeggen, aan deze eis voldeed hij stellig. Vaak te duidelijk, zodat men over het algemeen eerder met een laat-romantische, in R. Strauss, Berlioz en Weber gedrenkte muzikale atmosfeer wordt geconfronteerd dan met een hedendaagse.

Zelfs een Nederlands folkloristisch element meende ik af en toe in deze muziek waar te nemen, en op die ogenblikken kon het gevaar van sentimentaliteit en banaliteit niet geheel worden vermeden. Toch, ondanks de genoemde bezwaren welke dus voor een deel niet aan de componist te wijten zijn, moet men respect hebben voor de technische beheersing, die Van Hemel voortdurend demonstreert.

Het instrumentale gedeelte klonk voortreffelijk, en wat men van de zangstemmen kon horen, leek uitstekend gerealiseerd. Vindingrijkheid en gevoel voor de dramatiek der situaties bleken in duidelijke mate aanwezig en slechts één onhandigheid was er begaan: het is bepaald verwarrend vijf rollen aan baritons toe te vertrouwen.

Onder de inspirerende leiding van de componist zongen Corrie Bijster, Annie Hermes, Albert in der Maur, Léon Combé, Anton Eldering, Frans van de Ven, Jan Rietvelt en Jan Keizer de solopartijen. Omroepkoor en Omroeporkest leverden eveneens goede prestaties, en het succes was groot. Vooral voor de componist die een krans van rode anjers kreeg in de vorm van een V: de V van Viviane. Ook de andere medewerkenden ontvingen bloemen.

Tot de aanwezigen behoorden dr. Vroom van het departement van O., K. en W., de burgemeester van Hilversum en het bestuur van de KRO, dat ongetwijfeld hulde verdient voor het feit dat het met een opdracht aan een Nederlandse componist zijn 25-jarig bestaan wenste te vieren.

LEX VAN DELDEN

Categorieën
Het Parool

Ned. Impresariaat plaatste jonge musici in daglicht

(Van onze muziekredacteur)
Het initiatief van het Nederlands Impresariaat contactmiddagen voor jonge kunstenaars te houden, bleek Zaterdag in Amsterdam om meer dan één reden nuttig te zijn. In de eerste plaats omdat dirigenten, buitenlandse impresario’s, paedagogen en pers op die manier op jonge talenten opmerkzaam worden gemaakt.

En ten tweede werd getoond dat de jeugdige kunstenaars zélf nog niet voldoende oog hebben voor hun sociale belangen: er waren er ten minste veel te weinig aanwezig.

Vaardigheid op verschillend gebied werd gedemonstreerd: viool, piano en zang heeft men gehoord. En de conclusie? Wel, er is talent, en de toekomst zal daarvan wel het een en ander aan het licht doen komen.

Voor het ogenblik wil ik op twee van deze musici de aandacht vestigen: de vooral lyrische tenor John van Kesteren en de pianist Jan de Man.

Categorieën
Het Parool

Pierre Monteux weer naar huis

Twee Nederlandse werken gaan in San Francisco

(Van onze muziekredacteur)
Als u deze regels leest, is Pierre Monteux alweer zijn koffers aan het pakken; nog vanavond keert hij weer naar huis terug, naar San Francisco.

Men kan hem niet aanzien, dat hij in nog geen vier weken ongeveer twintig concerten heeft gedirigeerd. Hij blijft vitaal en vol energie.

“Op 19 November beginnen de repetities weer in San Francisco en de 22ste vindt het eerste concert van het nieuwe seizoen plaats. Ik breng er de Amerikaanse première van Koetsier’s Eerste Symphonie en van Badings’ Tweede. Alle noviteiten staan dit jaar in het teken van de symphonie.

Zo geef ik o.a. de premières van een symphonietta van Poulenc, van symphonieën van Marcel Landowski, Hindemith, Copland, Creston en Morton Gould. Gemiddeld dirigeer ik er vier concerten per week.

Van Bach gaat het Magnificat – dit ter gelegenheid van het Bach-jaar – en zoals elk jaar wordt het seizoen besloten met Beethoven’s Negende Symphonie. Met een uit studenten samengesteld koor.

Natuurlijk heeft hij gehoord van het Ravel-feest dat het Concertgebouw binnenkort geeft. Of hij veel herinneringen aan Ravel heeft? “Maar natuurlijk, wij waren heel goede vrienden. Vergeet niet dat wij beiden in 1875 zijn geboren. Ik heb dus veel voor zijn werk kunnen doen. Zo heb ik nog de volledige “Daphnis en Chloë” gecreëerd”.

Wanneer Monteux terug komt in Amsterdam, hij weet het niet. In het Holland Festival? Dat is niet waarschijnlijk. Meer kan hij er niet van zeggen.

Categorieën
Het Parool

Violist Szigeti in Amsterdam

“Recontrueren van Bach is detectivewerk”

Tegenstander van de “ivoren toren”

(Van onze muziekredacteur)
“Kunstenaars moeten niet in een ivoren toren leven. Ik geloof daar beslist niet in”, zegt Joseph Szigeti. Hij zegt het met overtuiging en men voelt door alles heen dat deze van origine Hongaarse violist uit ervaring spreekt. Zijn loopbaan is er trouwens om zijn stelling met argumenten te staven. Hij is maar enkele dagen hier en vanavond speelt hij in het Amsterdamse Concertgebouw drie solosonates van Bach.

“Bach spelen, dat is voor mij de volmaaktste vervulling. Het niveau is zo ontzaglijk dat men er nauwelijks over kan discussiëren en dan zijn er ontelbare violistische problemen waar men nooit op uitgekeken raakt. Binnenkort publiceer ik het vioolconcert in D, dat men vrijwel nooit hoort. Door vergelijking van verschillende bestaande uitvoeringen ben ik na een studie van drie en een half jaar tot mijn reconstructie gekomen. Een soort detectivewerk was het, dat mij soms voor bijna onoplosbare raadsels plaatste”.

Een rustige, voorzichtig zijn woorden zoekende man, deze Szigeti; het tegendeel van de podiumvirtuoos. Hetgeen hij dan ook stellig niet is. “Dag in dag uit, steeds maar weer te moeten optreden, het lijkt meer op een industrie dan op kunst. Ik doe daar niet aan mee”, zegt hij. “Ik geloof in de inspiratie van het ogenblik. Tot bezinning moet ik kunnen komen en daarvoor is af en toe rust nodig. Na mijn tournée door Europa ga ik die dan ook nemen. In Genève, Milaan, Rome, Parijs, Londen, Wenen ben ik nu geweest. Op 9 November volgt Luik en de tiende ga ik weer naar huis, naar Californië”.

Bijzonder verheugt het Szigeti dat pioniers als Bartók eindelijk de plaats kregen toegemeten welke hun toekomt. Wie weet wat vele componisten aan deze violist te danken hebben, zal dit kunnen begrijpen. Het aantal hedendaagse werken waarvoor hij zich inzette, is niet bij benadering te gissen.

“Prokofiew’s eerste vioolconcert en zijn sonates introduceerde ik bijvoorbeeld, het vioolconcert van Bloch, dat ik in November 1939 in Amsterdam speelde. Het was de laatste keer dat ik in het Concertgebouw als solist optrad. Elf jaar geleden alweer. Enkele Amerikaanse componisten heb ik op mijn repertoire, o.a. een sonate van Charles Ives, de in Europa onbekende pionier der Amerikaanse muziek.”

“Ik herinner mij”, peinst Szigeti, glimlachend, “dat ik in 1926 Roussel’s 2e sonate in New York introduceerde. Ik kreeg er een vernietigende pers door, men beledigde mij. Nu prijst men de kunstenaars die het stuk op hun programma plaatsen. En dat is wat ik zojuist beweerde over die “ivoren toren”. Al die toen gedurfde muziek heb ik niet alleen in de kleine kringen van vakmensen gespeeld, maar ik heb ze in zalen voor het grote publiek willen brengen. Dit lijkt mij de enige juiste manier. Zo speel ik bijvoorbeeld vaak in één programma een vioolconcert van Mozart en dat van Alban Berg”.

Zijn landgenoot Bartók gaat Szigeti natuurlijk vooral ter harte. “Het idee voor zijn “Contrasten” voor viool, clarinet en piano was nog van mij”, zegt hij, “en zelfs hadden wij al gesproken over een eventuele orchestratie er van”.

Nog steeds is Szigeti die al jaren in de VS woont, geen Amerikaan geworden. Hij bleef Fransman. Maar zijn Hongaarse afkomst steekt hij niet onder stoelen of banken. Het is bijvoorbeeld typerend voor hem dat hij Ravel’s “Tzigane” nooit heeft willen spelen. “Dat is geen Hongaarse muziek, het is pseudo-Magyaars, en ik heb er geen affiniteit toe. Avond na avond hebben Ravel en ik elkaar trachten te overtuigen. Dat is niet gelukt en het resultaat was dat Ravel zich beledigd voelde. Zijn sonate heb ik wel uitgevoerd, vaak met hem samen”.

Szigeti is een goed verteller, men behoeft hem niet aan het spreken te brengen. Herinneringen heeft hij in overvloed. Tijdens de laatste oorlog heeft hij ze opgeschreven, en het resultaat was zijn autobiografie “With strings attached”, die in Amerika al enige tijd geleden is verschenen. “Men treft er ook Diepenbrock in aan, die ik goed heb gekend. Een componist van allure, die ik zeer bewonder.

Weet u dat ik voor het eerst in Amsterdam optrad in de week dat koningin Juliana werd geboren?”

Een mededeling die van een bijzonder goed geheugen getuigt. Zoals trouwens alles wat Szigeti vertelt. En dat is veel. Men zou er zijn boek voor moeten lezen.

Categorieën
Het Parool

Jubileumconcert

Een feestelijke, met bloemen, rood-wit-blauwe en rode vlaggen versierde, stampvolle grote Concertgebouwzaal vormde Zaterdagavond in Amsterdam de entourage voor het concert door het Radio Philharmonisch Orkest dat onder Pierre Monteux’ leiding het 25-jarig bestaan van de VARA muzikale luister kwam bijzetten.

Reeds bij de opkomst waren er bloemen voor Monteux, die na het Wilhelmus en Morgenrood het orkest de opgewekte Jubel-Ouverture van Weber liet spelen. Jean Antonietti was vervolgens de onsentimentele solist in Beethoven’s derde pianoconcert: een technisch zeer goede, en ook muzikaal overtuigende vertolking waarmee hij terecht veel succes oogstte. En waarvoor hij bloemen ontving.

De goede kwaliteiten van het orkest kwamen pas na de pauze volledig tot haar recht in een overrompelende, enorm geladen uitvoering van Berlioz’ Symphonie Fantastique, welke Monteux’ verbluffende beheersing van deze partituur demonstreerde. Dat hij aan het slot minutenlang is toegejuicht, neen, toegeschreeuwd, is alleszins begrijpelijk. Er was een grote krans met rode bloemen voor hem.

Vele autoriteiten en officiële personen, vooral uit radiokringen, waren aanwezig: onder hen bevonden zich minister Spitzen, mr. Kesper, de regeringcommissaris voor het radiowezen, de burgemeester van Hilversum, de voltallige radioraad, prof. Kranenburg, de heer Reinalda, commissaris der Koningin in de provincie Utrecht. Wethouder De Roos vertegenwoordigde Amsterdam.

LEX VAN DELDEN

Categorieën
Het Parool

Amsterdam krijgt Ravel-feest

(Van onze muziekredacteur)
Tussen 12 en 19 November zal het Amsterdams concertleven in het teken staan van Ravel: zoals reeds gemeld geeft het Concertgebouw een Ravel-feest, waarvan de baten bestemd zijn voor de “Fondation Maurice Ravel”, een Franse stichting die o.a. in het plaatsje Montfort-l’Amaury het huis wil kopen waar Ravel van 1921 tot 1937 heeft gewoond en gewerkt. Het interieur er van is nog geheel zoals tijdens het leven van de componist en men wil er een monument van maken. Dat alles omdat Ravel 75 jaar geleden is geboren.

In drie concerten geeft men een overzicht over Ravel’s werk, en de Nederlandse Opera brengt zijn eenacter “L’heure Espagnole” op 12 November in de Stadsschouwburg ten tonele. Op 13 November treden voor de “Concertgebouw-vrienden” in de Kleine Zaal mevrouw Hélène Jourdan-Morhange (een vriendin van de componist) op, die herinneringen aan Ravel zal ophalen, Bodi Rapp (zang) en Jacques Février (piano).

Op de abonnementsconcerten van 15 en 16 November dirigeert Jean Fournet o.a. de Pavane en de Rapsodie Espagnole. Solisten zijn Suzanne Danco die Shéhérazade zingt, en Nicole Henriot die het pianoconcert speelt.

De hoofdschotel wordt gevormd door een galaconcert op 17 November in de Kleine Zaal, waar Bodi Rapp (zang), Phia Berghout (harp), het Amsterdams Kamermuziek Gezelschap, het Nederlands Kamerkoor o.l.v. Felix de Nobel en het Concertgebouw Trio belangeloos meewerken aan uitvoeringen van kamermuziek. Jacques Février en Felix de Nobel spelen dan o.a. “Ma Mère l’Oye” in de oorspronkelijke versie voor piano-vierhandig.

Tot slot dirigeert Fournet op het abonnementsconcert van 19 November de Boléro, La Valse en Le Tombeau de Couperin; Janine Andrade (viool) speelt de Tzigane en Jan Odé het pianoconcert voor de linkerhand.

Categorieën
Het Parool

Monteux leidde abonnementsconcert met twee solisten

Jan Damen speelde vioolconcert van Sibelius

Het was een wel zeer merkwaardig programma dat Monteux het Amsterdamse publiek gisteravond op het abonnementsconcert in het Concertgebouw voorzette: vier werken van componisten uit vier verschillende landen. Een keuze die zou doen denken dat men volop afwisseling opgedist zou krijgen. Dat viel in de practijk wel wat tegen.

Want om het nu maar eens eerlijk te zeggen: Mendelssohn’s Vijfde Symphonie bevat – behalve een wel wat charmant scherzo – zo weinig boeiends dat zij terecht vrijwel nooit meer wordt gespeeld. En Sibelius’ vioolconcert is eigenlijk niet meer dan een enorm virtuoze vioolpartij, gevat in een romantisch orkestraal raam van grauwe, bloedeloze klanken. Ook al merkt de programmatoelichting in een merkwaardig hooggestemd proza op: “De harteklop van deze hoogstaande toondichter voor het nationale bestaan van een lang onderdrukt en in zijn ontwikkeling tegengegaan volk blijft steeds even warm en gevoelig.”

Concertmeester Jan Damen besteedde aan de solopartij een meesterlijke techniek, een prachtige toon en de bewogenheid, welke hier mogelijk was. Hij behaalde er een doorslaand succes mee. In de orkestpartij mislukte wel het een en ander.

Hendrik Andriessen was solist in zijn eigen orgelconcert dat zijn première beleefde. Niet zonder reden bestaan er maar weinig orgelconcerten: de combinatie orgel-orkest is uiterst ongunstig en de enige manier waarop een aanvaardbaar resultaat schijnt te kunnen ontstaan, is beide partijen zoveel mogelijk om beurten aan bod te laten. Andriessen had dit dan ook gedaan en het gevolg was dat zijn concert uitstekend van klank is. Qua inhoud viel het wat tegen, na wat men van deze componist kent. Andriessen moest op het podium komen danken en betrok terecht Monteux in het succes.

In zijn element was Monteux pas bij de tot slot gespeelde dansen uit De Falla’s ballet “De driekante steek”. Hier werd een toppunt van precisie en virtuoos klankevenwicht bereikt, welke in dienst stonden van een ontembare, hartstochtelijke gloed. Dat hier muziek van een aanmerkelijk boeiender en persoonlijker kaliber klonk dan in de rest van het programma, begreep men ten volle. Het publiek stak dit niet onder stoelen of banken, en juichte Monteux en het orkest minutenlang toe.

Trio Pasquier

Het Trio Pasquier staat sinds jaar en dag in Amsterdam bekend als een ensemble van uitzonderlijke klasse en dat het concert Dinsdagavond in de serie Concertgebouw-kamermuziek in de Kleine Zaal veel schoons te genieten zou geven, stond bij voorbaat vast.

De meeste indruk maakte de uitvoering van Schubert’s onvergelijkelijke meesterwerk, dat de naam Forellen-kwintet kreeg. Want hier bereikten de vijf uitvoerenden (en niet vier zoals het programmaboekje ons wilde doen geloven!) een uniek geheel, zo puur van intentie en zo volledig onbevangen, dat men diep onder de indruk kwam. De lichte onzuiverheid van de contrabas werd hier zelfs niet als een onoverkomelijk bezwaar ondervonden en het laatste deel moest dan ook worden herhaald.

Jean Antonietti’s doorzichtige pianospel in Schubert vond steeds het hoge niveau van de drie Pasquiers, de contrabaspartij was in handen van H. Stips.

Het trio zélf had daarvoor strijktrio’s van Beethoven (opus 9 no. 2) en Roussel (opus 58: zijn laatste werk) ten gehore gebracht: stuk voor stuk ideale uitvoeringen die men niet licht zal vergeten.

Woensdagavond trad het ensemble voor de Kunstkring “Voor Allen” in de Bachzaal op met een geheel ander programma.

LEX VAN DELDEN

Categorieën
Het Parool

Concert in Londen voor het HOLLAND FESTIVAL

(Van onze muziekredacteur)
Op 1 December organiseert de Holland Festival Society in Londen een concert, waarbij het ensemble Alma Musica en Peter Pears zullen optreden. Men zal zich herinneren dat genoemde vereniging is opgericht met het doel het Engelse bezoek aan het Holland Festival te stimuleren.

Categorieën
Het Parool

Veertig jaar dirigent

Tallozen kwamen Albert van Raalte de hand drukken

(Van onze muziekredacteur)
Wie veertig jaren dirigent is geweest, heeft zo het een en ander meegemaakt en bezit vele vrienden en vereerders. Albert van Raalte kan er van meepraten. Gistermiddag heeft men hem gehuldigd tijdens een drukbezochte receptie in het Internationaal Cultureel Centrum te Amsterdam en zij die de jubilaris en diens vrouw de hand wensten te drukken, waren vrijwel ontelbaar.

Nadat de jubilaris en zijn echtgenote (de vroeger bekende operazangeres mevrouw Horneman) onder de opgewekte klanken van Rosa Spier’s radio-ensemble “La Rosarpa” waren binnengetreden, haalde een zestal sprekers herinneringen op, wees op de vele grote verdiensten van Van Raalte als dirigent aan de vroegere operagezelschappen en aan de radio. Daar was om te beginnen de heer E. J. Abrahams, oud-wethouder van Amsterdam, die als voorzitter van het uitvoerend huldigingscomité treffende dingen zei. Zo las hij een brief voor van iemand uit Texel, die Van Raalte dankte voor het feit dat zijn radioconcerten het isolement op Texel hadden verlicht.

Dan was er een telegram vol dank “van 76 Jordaners” en had Alexandre Tansman een compositie gestuurd, speciaal voor deze gelegenheid aan de jubilaris opgedragen. Een album met handtekeningen van vereerders werd vervolgens overhandigd. De heer Th. v. d. Horst, secretaris van de Bond van ex-politieke gevangenen, haalde herinneringen uit de oorlogsjaren op, de violist Herman Leijdensdorff sprak als musicus Van Raalte toe en prof. dr. J. B. Kors O.P. deed als voorzitter van het bestuur der Ned. Radio Unie zijn vriendelijke woorden van een vaas vergezeld gaan.

Van Raalte’s dankwoord was kort maar des te treffender. Omdat het op bewogen wijze uiting gaf aan zijn hartstochtelijke liefde voor de muziek.

In de drukte van de receptie zal velen zijn ontgaan, dat daarna nog iemand zich verstaanbaar trachtte te maken: Willem Korff, de 75-jarige, krasse trompettist, die nog in de jaren 1916-’18 onder Van Raalte’s leiding in het orkest van de Nederlandse Opera-Koopman heeft meegespeeld. Hij bood de jubilaris een foto uit die jaren aan. Een treffend gebaar.

Het spreekt wel vanzelf dat er tallozen uit de kunstwereld aanwezig waren: Willem Andriessen, Henriëtte Bosmans, Paul Pella, dr. Rudolf Mengelberg, dr. Paul Cronheim, om maar enkelen te noemen. Wethouder De Roos vertegenwoordigde de gemeente Amsterdam.