Categorieën
Het Parool

Violist Szigeti in Amsterdam

“Recontrueren van Bach is detectivewerk”

Tegenstander van de “ivoren toren”

(Van onze muziekredacteur)
“Kunstenaars moeten niet in een ivoren toren leven. Ik geloof daar beslist niet in”, zegt Joseph Szigeti. Hij zegt het met overtuiging en men voelt door alles heen dat deze van origine Hongaarse violist uit ervaring spreekt. Zijn loopbaan is er trouwens om zijn stelling met argumenten te staven. Hij is maar enkele dagen hier en vanavond speelt hij in het Amsterdamse Concertgebouw drie solosonates van Bach.

“Bach spelen, dat is voor mij de volmaaktste vervulling. Het niveau is zo ontzaglijk dat men er nauwelijks over kan discussiëren en dan zijn er ontelbare violistische problemen waar men nooit op uitgekeken raakt. Binnenkort publiceer ik het vioolconcert in D, dat men vrijwel nooit hoort. Door vergelijking van verschillende bestaande uitvoeringen ben ik na een studie van drie en een half jaar tot mijn reconstructie gekomen. Een soort detectivewerk was het, dat mij soms voor bijna onoplosbare raadsels plaatste”.

Een rustige, voorzichtig zijn woorden zoekende man, deze Szigeti; het tegendeel van de podiumvirtuoos. Hetgeen hij dan ook stellig niet is. “Dag in dag uit, steeds maar weer te moeten optreden, het lijkt meer op een industrie dan op kunst. Ik doe daar niet aan mee”, zegt hij. “Ik geloof in de inspiratie van het ogenblik. Tot bezinning moet ik kunnen komen en daarvoor is af en toe rust nodig. Na mijn tournée door Europa ga ik die dan ook nemen. In Genève, Milaan, Rome, Parijs, Londen, Wenen ben ik nu geweest. Op 9 November volgt Luik en de tiende ga ik weer naar huis, naar Californië”.

Bijzonder verheugt het Szigeti dat pioniers als Bartók eindelijk de plaats kregen toegemeten welke hun toekomt. Wie weet wat vele componisten aan deze violist te danken hebben, zal dit kunnen begrijpen. Het aantal hedendaagse werken waarvoor hij zich inzette, is niet bij benadering te gissen.

“Prokofiew’s eerste vioolconcert en zijn sonates introduceerde ik bijvoorbeeld, het vioolconcert van Bloch, dat ik in November 1939 in Amsterdam speelde. Het was de laatste keer dat ik in het Concertgebouw als solist optrad. Elf jaar geleden alweer. Enkele Amerikaanse componisten heb ik op mijn repertoire, o.a. een sonate van Charles Ives, de in Europa onbekende pionier der Amerikaanse muziek.”

“Ik herinner mij”, peinst Szigeti, glimlachend, “dat ik in 1926 Roussel’s 2e sonate in New York introduceerde. Ik kreeg er een vernietigende pers door, men beledigde mij. Nu prijst men de kunstenaars die het stuk op hun programma plaatsen. En dat is wat ik zojuist beweerde over die “ivoren toren”. Al die toen gedurfde muziek heb ik niet alleen in de kleine kringen van vakmensen gespeeld, maar ik heb ze in zalen voor het grote publiek willen brengen. Dit lijkt mij de enige juiste manier. Zo speel ik bijvoorbeeld vaak in één programma een vioolconcert van Mozart en dat van Alban Berg”.

Zijn landgenoot Bartók gaat Szigeti natuurlijk vooral ter harte. “Het idee voor zijn “Contrasten” voor viool, clarinet en piano was nog van mij”, zegt hij, “en zelfs hadden wij al gesproken over een eventuele orchestratie er van”.

Nog steeds is Szigeti die al jaren in de VS woont, geen Amerikaan geworden. Hij bleef Fransman. Maar zijn Hongaarse afkomst steekt hij niet onder stoelen of banken. Het is bijvoorbeeld typerend voor hem dat hij Ravel’s “Tzigane” nooit heeft willen spelen. “Dat is geen Hongaarse muziek, het is pseudo-Magyaars, en ik heb er geen affiniteit toe. Avond na avond hebben Ravel en ik elkaar trachten te overtuigen. Dat is niet gelukt en het resultaat was dat Ravel zich beledigd voelde. Zijn sonate heb ik wel uitgevoerd, vaak met hem samen”.

Szigeti is een goed verteller, men behoeft hem niet aan het spreken te brengen. Herinneringen heeft hij in overvloed. Tijdens de laatste oorlog heeft hij ze opgeschreven, en het resultaat was zijn autobiografie “With strings attached”, die in Amerika al enige tijd geleden is verschenen. “Men treft er ook Diepenbrock in aan, die ik goed heb gekend. Een componist van allure, die ik zeer bewonder.

Weet u dat ik voor het eerst in Amsterdam optrad in de week dat koningin Juliana werd geboren?”

Een mededeling die van een bijzonder goed geheugen getuigt. Zoals trouwens alles wat Szigeti vertelt. En dat is veel. Men zou er zijn boek voor moeten lezen.