Categorieën
Het Parool

Virtuoze “Petroesjka” op Volksconcert onder Pierre Monteux

Jan Damen vioolsolist in Beethoven

Met nadrukkelijke geestdrift heeft het Amsterdamse publiek gisteravond in de stampvolle grote Concertgebouwzaal Pierre Monteux gehuldigd. Dat was reeds het geval toen hij zijn plaats innam vóór het Concertgebouworkest. Maar na de meesterlijke directie van Strawinski’s balletsuite “Petroesjka”, waarmee dit volksconcert werd besloten, was er nauwelijks nog sprake van geestdrift. Dit was méér: uitgelaten-wilde toejuichingen. En terecht, want wat Monteux hier had bereikt was niet alleen een bijna steeds virtuoos ensemblespel – en wie de partituur ook maar enigermate kent, weet hoe moeilijk dit alleen al te verwezenlijken is -, maar bovendien gloeide een musische bezetenheid door heel deze wonderlijk-fascinerende klankenwereld.

Daarvóór had concertmeester Jan Damen – eveneens terecht – een ovatie in ontvangst te nemen voor zijn uitmuntende spel in Beethoven’s vioolconcert, dat hij met mannelijke fierheid en grote violistische kunde ten gehore bracht. Jammer dat het laatste deel door een enkele onzuiverheid en een wat gejaagd tempo werd ontsierd.

Monteux was het concert begonnen met een Frans-heldere vertolking van Brahms’ Academische Feestouverture, die hij evenals de rest van het programma uit het hoofd dirigeerde. Ook de begeleiding in Beethoven’s vioolconcert.

LEX VAN DELDEN

Categorieën
Het Parool

Feestelijk concert opende het Holland Festival

Koninklijk paar aanwezig in versierd Amsterdams Concertgebouw

(Van onze muziekredacteur)
Honderden Amsterdammers verdrongen zich gisteravond bij het Concertgebouw om maar een glimpje op te vangen van koningin Juliana en prins Bernhard, die het gala-openingsconcert van het Holland Festival zouden bezoeken. Het gebouw zelf was in volle feesttooi, de rood-wit-blauwe vlaggen wapperden vrolijk en binnen, in de Grote Zaal, vormden oranje, rode, witte en blauwe bloemen de passende versiering van het podium, waarop het Concertgebouworkest plaats zou nemen om de eerste klanken van het Festival de wereld in te zenden.

Om half acht trad dan het koninklijk paar onder de op het balkon geplaatste, rode baldakijn en als één man verrees het publiek om het Wilhelmus te zingen: het plechtige begin van het Holland Festival. Vele hoogwaardigheidsbekleders waren aanwezig, o.a. de ministers Lieftinck, Spitzen, Schokking, In ‘t Veld, Mansholt, Götzen, Rutten en Teulings, staatssecretarissen, commissarissen der Koningin, ambassadeurs, Kamerleden, B. en W. van Amsterdam, van Den Haag en Utrecht.

Met Mendelssohn’s Italiaanse Symphonie opende Van Beinum het concert: een bijzonder opgewekte en voortvarende inzet van een waarlijk feestelijke avond, die een eerste hoogtepunt vond in Myra Hess’ vertolking van Mozart’s pianoconcert in Es, KV 271. Het werd een uitvoering, die gekenmerkt was door een onopgesmukt, doorleefd musiceren, doortrokken van de milde persoonlijkheid der soliste. Van Beinum zorgde met het orkest voor een kamermuziekachtige begeleiding, die geheel paste bij de van elk virtuoos vertoon ontdane opvatting van Myra Hess. Zij oogstte een enorm succes.

Een even uitbundige ovatie viel Pijper’s Derde Symphonie ten deel: zelden heeft men de tragiek van deze muziek sterker ondergaan dan in deze geladen uitvoering. Een subliem gespeelde “Vuurvogel” van Strawinski besloot het concert; de climax vlak voor het einde werd zo gespannen voorbereid dat de laatste klanken wel een opgewonden enthousiasme moesten veroorzaken.

Zo was dan het Holland Festival op een alleszins passende wijze in Amsterdam geopend, en vele genodigden richtten daarna hun schreden naar het Rijksmuseum, waar burgemeester d’Ailly, met enkele wethouders, een bijzonder geanimeerde receptie hield. Ook daar waren koningin en prins aanwezig. Ministers, kunstenaars, gezanten onderhielden zich er in opgewekte gesprekken en onder de talrijke gasten zagen wij ook mr. Mohammed Rum. Velen hebben er in stille bewondering Rembrandt’s “Nachtwacht” aanschouwd bij de zacht deinende muziek van een vriendelijk spelend strijkje en onder het genot…..

(Incompleet…)

Categorieën
Het Parool

Consequent of niet?

Het geval Stotijn

(Van onze muziekredacteur)
DE VARA en NCRV zullen in de toekomst de hoboïst Haakon Stotijn uit de omroep weren. Het nuchtere feit heeft de voor- en tegenstanders van die maatregel enige tijd beziggehouden en wij kunnen ons niet aan de indruk onttrekken, dat de omroepverenigingen te ver zijn gegaan. Prof. Dr. Jan Romein zegt er in een interview met ons duidelijke dingen over, waarbij wij ons kunnen aansluiten.

Behalve de principiële zijde heeft de zaak nog een andere kant, van practische aard. Stotijn is immers niet persoonlijk ontslagen, maar de kamermuziekensembles waarvan hij deel uitmaakt, hebben te verstaan gekregen, dat zij slechts konden optreden indien de hoboïst aan die uitzendingen niet zou meewerken. Vier gezelschappen zijn hierbij betrokken: Alma Musica, Concertgebouwkwintet, Amsterdams Kamermuziek Gezelschap en Paul Godwin-sextet. Door het besluit van VARA en NCRV oefent de radio duidelijk invloed uit op de samenstelling van deze vier ensembles. En dat lijkt ons een aangelegenheid die de omroepverenigingen in het geheel niet aangaat.

Engageren zij een groep musici, dan blijft de samenstelling van die groep voorbehouden aan de leiding der respectieve ensembles. De radio kan zich slechts bepalen tot vrije keuze van die ensembles. Dus: òf men engageert òf men engageert niet. Heeft men eenmaal afspraken met een bepaald ensemble gemaakt dan dient men zich daaraan te houden. Door later voorwaarden te stellen zoals thans is gebeurd, benadeelt men financieel de betreffende gezelschappen in ernstige mate òf men dwingt ze oncollegiale stappen te ondernemen, alleen maar om het optreden voor de radio te kunnen continueren.

Men mag zich overigens met enige nieuwsgierigheid afvragen of onze omroep in den vervolge consequent te werk zal gaan. Gebeurt dit inderdaad, dan kan men er verzekerd van zijn, ook het Concertgebouworkest niet meer door de aether te horen. Want van dit orkest is Stotijn de eerste hoboïst. Wij geloven vooralsnog, dat de omroepverenigingen het niet in het hoofd zullen halen ook op de samenstelling van ons eerste orkest invloed uit te oefenen. En wij houden het dan ook op de inconsequentie van de leiders in Hilversum….

Het zou verkieslijk zijn als de omroep uit deze te verwachten inconsequentie een nieuwe consequentie zou trekken. Dat zal dan betekenen, dat men Stotijn niet alleen toestaat zijn hobo te bespelen in het verband van het Concertgebouworkest, maar bovendien als lid van de andere ensembles, waarvan hij deel uitmaakt. Daarmee zal een op emotionele gronden genomen besluit uit de wereld zijn geholpen.

Categorieën
Het Parool

Franse dirigent weer in ons land

De drie Monteux op Schiphol met omhelzingen begroet
Fifi, de zwarte poedel, ging voorop….

(Van onze muziekredacteur)
– Waarom al die drukte, en wie is die kleine gezette man daar? – Nou, weet je dat dan niet, dat is Pierre Monteux, die beroemde dirigent. – O, natuurlijk, nou weet ik het weer. – Dit gesprek ving ik gisteravond op bij de uitgang van Schiphol. Twee leden van het grondpersoneel voerden het en de klok wees kwart voor acht. Ruim een halfuur er vóór was het vliegtuig uit Parijs neergestreken: de Meindert Hobbema, en er uit stapten eerst… mejuffrouw Fifi, de zwarte poedel (weet u nog wel?), daarna mevrouw Monteux en achteraan de Franse dirigent, zonder jas en zonder hoed op de nog steeds zwarte haardos (die ongeverfd is, fluistert hij mij toe).

Het begroetingsceremonieel is even Frans als uitgebreid: minutenlang duren de hartelijke omhelzingen. Er zijn ettelijke deelnemers aan deze opgewekte, wat uitgelaten ontvangst: mr. P. Mijksenaar namens B. en W. van Amsterdam, dr. Paul Cronheim en Paul Pella, directeur en dirigent van de Ned. Opera, dr. R. Mengelberg van het Concertgebouw, de heer Peter Diamand, secretaris van het Holland Festival en natuurlijk ook de dames. Fotograven hebben volop werk en het dient gezegd dat vooral Fifi voorbeeldig poseert. Hetgeen te verwachten was, want Fifi is immers de beroemdste hond van Amerika, volgens mevrouw Monteux…

De KLM heeft voor een wat officiëler ontvangst gezorgd, in een met feestelijke bloemen versierde kamer krijgen de drie gasten gelegenheid van de reis te bekomen en mevrouw Monteux de kans levendige gesprekken te voeren met wie maar luisteren willen.

De aangedragen glazen champagne zijn voor haar aanleiding een toast uit te brengen op koningin Juliana, “die – aldus Monteux – pas óns land heeft bezocht”. En uit dit “óns land” klinkt wel heel duidelijk hoezeer hij zich Fransman is blijven voelen, ondanks al die jaren dat hij in San Francisco woont en het orkest aldaar leidt.

Happy Birthday

Monteux vertelt nog hoe 9000 mensen hem op zijn 75ste verjaardag – op 4 April jl. – tijdens een tuinfeest toezongen: “Happy birthday, dear Pierre”. En evenals vorig jaar komt zijn werk in Amerika even ter sprake: ongeveer 90 concerten heeft hij achter de rug. Vrijdag kwam hij met de Nieuw Amsterdam in Le Hâvre aan, en nu is hij dan in Nederland, waar hij tijdens het Holland Festival de Ned. Opera zal leiden in “Oberon” en “L’heure Espagnole” en natuurlijk weer voor zijn vertrouwde Concertgebouworkest zal staan. Op 16 Juni, bij de première van “Oberon” gaat men hem huldigen. Het zal tevens de laatste maal zijn dat dit mogelijk is, want zijn verblijf hier betekent zijn laatste bezoek aan Europa.

Dan verheft mevrouw Monteux zich: zij dankt de KLM in welgekozen woorden voor de uitstekende verzorging van Fifi tijdens de reis en voor de ontvangst in Nederland, “wèrkelijk ons tweede vaderland”. En om te bewijzen hoe vitaal en vol energie Monteux nog steeds is: 14 Juli dirigeert hij in Amsterdam zijn laatste voorstelling en 16 Juli staat hij alweer voor het orkest van New York. We zullen hem missen….

Zijn enige wens op dit ogenblik is zijn leerling Charles Bruck, – “mon Carol”, zoals hij zegt – te zien. Als wij in de auto stappen, zwaait die echter in de Stadsschouwburg de dirigeerstaf bij “Carmen”.

Categorieën
Het Parool

Otto Klemperer volgend jaar naar Amsterdam

(Van onze muziekredacteur)
Otto Klemperer komt volgend jaar weer het Concertgebouworkest dirigeren. Van 27 Maart tot 5 Mei 1951 leidt hij de concerten in Amsterdam, waaronder ook de Beethoven-cyclus.

Categorieën
Het Parool

Londens Philharmonisch Orkest concerteerde in Amsterdam

Aan de gevel de Engelse en Nederlandse vlag, vóór het orgel in de Grote Zaal eveneens de vlaggen van deze landen en het podium met kleurige bloemen versierd, zo ontving het Amsterdamse Concertgebouw het uit 82 leden bestaande Londens Philharmonisch Orkest gisteravond. Het concerteerde voor het eerst in ons land en het publiek heeft duidelijk te kennen gegeven alleszins ingenomen te zijn met deze kennismaking.

Reeds bij de opkomst van het Engelse orkest applaudisseerde men hartelijk en toen Eduard van Beinum het podium betrad groeide dit applaus tot gejuich aan. Hartelijker ontvangst was nauwelijks denkbaar en de ovaties aan het slot van de avond hielden lange tijd aan.

Dat was ook het geval na Mahler’s “Kindertotenlieder”, die Kathleen Ferrier door een sterk verinnerlijkte expressie tot een aangrijpende belevenis maakte. Zelden heeft men de navrante sfeer van deze liederen hartverscheurender gehoord dan deze avond.

Het spel van Van Beinum’s Londense orkest bleek uitermate geladen te zijn, geladen en enerverend. Naar mijn smaak iets te opgewonden en te vurig, waardoor mildheid en warmte maar zelden merkbaar werden.

Het was verrassend hier te worden geconfronteerd met een volledig ander klankevenwicht, dan wij gewend zijn van het Concertgebouworkest: voortvarendheid en jeugdig-overmoedige frisheid waren er de belangrijkste kenmerken van. Dit resultaat is vooral te danken aan de levendige felheid van de strijkers, die de hier vertrouwde ronde buigzame toon missen. Ook het timbre van hout- en koperblazers is anders dan wij kennen: doordringender en minder lyrisch. Aan dit nieuwe klankgemiddelde te wennen, viel mij niet mee; maar aan de ban van dit routinevrije, steeds jeugdige, soms zelfs agressieve spel ontkwam men stellig niet.

Het best slaagden Händel’s “Water Music-suite”, Holst’s balletmuziek “The Perfect Fool” en Elgar’s conventionele ouverture “Cockaigne”. Minder beviel mij Mozart’s Haffner-Symphonie, waarin veel nuances verloren gingen en die een wat trage, zware indruk maakte. Debussy’s “Prélude à l’après-midi d’un faune” werd een groot succes voor de fluitist Richard Adeney.

Bijzonder prijzenswaardig is dat men zulk een belangrijke plaats had ingeruimd aan Engelse muziek en de vraag rijst of Nederlandse orkesten op hun concerten in het buitenland een zelfde voorbeeldige, maar alleszins normale programmapolitiek zullen voeren….

Het Londens Philharmonisch Orkest, dat eergisteren reeds in Arnhem optrad en vanmiddag op een jeugdconcert voor de VARA, zal vanavond nog in Utrecht concerteren, op de boot stappen en zich Zondagavond weer in de Londense Royal Albert Hall laten horen.

Na afloop van het concert, gisteravond in Amsterdam, vond nog een receptie plaats, waar mr. J. W. de Jong Schouwenburg, vice-voorzitter van de Raad van Bestuur van het Concertgebouw, het Engelse orkest bijzonder hartelijk toesprak. Onder de aanwezigen bevonden zich ook Zijne Excellentie mr. J. L. M. Th. Cals, staatssecretaris van O., K. en W., wethouder mr. A. de Roos en dr. N. R. A. Vroom, chef van de Afd. Kunstzaken van O., K. en W.

LEX VAN DELDEN

Categorieën
Het Parool

Binnenkort beslissing over Amerikaanse tournée van het Concertgebouworkest

(Van onze muziekredacteur)
Het bestuur van de N.V. Het Concertgebouw heeft vanmorgen een telegram ontvangen van de National Concerts and Artists Organization, het concertbureau, dat de Amerikaanse tournée van het Concertgebouw zou organiseren. De inhoud van het telegram is van zodanig belang, dat het betuur er zich eerst over wil beraden alvorens een standpunt in te nemen. Die vergadering vindt Vrijdag a.s. plaats.

Categorieën
Het Parool

“Matthäus Passion” in Concertgebouw

Van Beinum schept nieuwe traditie zonder theatraal pathos
Verlangen naar kleiner koor blijft bestaan

De uitvoeringen van Bach’s “Matthäus Passion”, die – der traditie getrouw – op Palmzondag en de avond er voor in het Amsterdamse Concertgebouw plaats vonden, weken niet af van die der laatste jaren. Van Beinum schijnt zijn opvattingen voorgoed te willen continueren en om meer dan één reden is dat toe te juichen.

Vóór alles verheugt het dat men in deze van veel misvattingen ontdane vertolking Bach’s ware bedoelingen leert kennen, voor een aanzienlijk deel althans. Niets is gelukkig meer over van de voor-oorlogse uitvoeringspractijk, met al haar weeë verlangzamingen en valse, theatrale pathos, waarmee men vroeger deze Passie meende te moeten belasten. Van Beinum heeft met dit alles grondig afgerekend. Dit is een niet te onderschatten winst.

Toch blijven er nog bezwaren over, waarvan één zonder veel moeite uit de weg geruimd zou kunnen worden: het koor, dat stellig te uitgebreid is en in deze gigantische bezetting veel van het uitermate belangrijke orkestrale weefsel onder zijn klankmassa’s bedelft. Hoe gekund en verzorgd het Toonkunstkoor zijn partij ook zong, het verlangen naar een kleiner vocaal ensemble blijft bestaan.

Ook met Van Beinum’s opvatting omtrent de uitvoering der koralen kan ik mij niet verenigen. Hij wil in de soberheid der expressie, die slechts òf zacht òf luid toestaat, blijkbaar de gemeentezang symboliseren. Maar ook de gemeentezang, die hier reflex is op het gebeuren in het Evangelieverhaal, zal doorleefd, bezield moeten zijn. Deze nuanceloze soberheid neigt gevaarlijk naar mechanische gevoelloosheid.

En ten slotte: gaat men van een eenmaal ingenomen standpunt uit, dan zal iedere medewerkende zich daaraan dienen te onderwerpen. Dat was nu lang niet altijd het geval. Jo Vincent huldigde met name in haar aria “Blute nur” bepaald ouderwetsere opvattingen dan Van Beinum. Een compromis werd nauwelijks gevonden, een eenstemmigheid daarin zal toch nodig zijn.

Van de solisten trof vooral Peter Pears door zijn prachtige vertolking van de Evangelist-partij; Laurens Bogtman was een indrukwekkende Christus, de tenor-aria’s van Ernst Häfliger klonken bezield en Jo Vincent, Annie Woud, Leo Rommerts en Willem Ravelli deden wat men van hen kon verwachten.

De instrumentale solisten en het Concertgebouworkest leverden voorbeeldige prestaties.

LEX VAN DELDEN

Categorieën
Het Parool

Concertgebouworkest geeft twee concerten in Gent

(Van onze muziekredacteur)
Op uitnodiging van het provinciaal bestuur van Brabant (België) geeft het Concertgebouworkest onder leiding van Erich Kleiber op 23 en 24 April twee Beethoven-concerten in Gent, ter gelegenheid van de opening der internationale bloemententoonstelling “Floralia”. Dit alles staat in het teken van de provinciale zomercultuurdagen van Oost-Vlaanderen, die van 23 tot 30 April in Gent worden gehouden. Koningin Elisabeth zal de concerten bijwonen.

Categorieën
Het Parool

Pijper’s Derde op openingsconcert Holland Festival

(Van onze muziekredacteur)
Het programma, waarmee het Concertgebouworkest onder Eduard van Beinum het Holland Festival op 15 Juni in Amsterdam opent, is samengesteld uit Mendelssohn’s Italiaanse Symphonie, een pianoconcert van Mozart (met Myra Hess als soliste), Pijper’s Derde Symphonie en “De Vuurvogel” van Strawinski. Scheveningen krijgt dit concert 17 Juni.

De rol van Fatima in Weber’s “Oberon” (16 Juni) wordt vertolkt door Anna Pollak van Sadler’s Wells uit Londen, die met haar creatie van “Carmen” onlangs van zich heeft doen spreken.