Categorieën
Het Parool

Nina Milkina

De Russische pianiste Nina Milkina, die Vrijdagavond in de Amsterdamse Bachzaal een voortreffelijk samengesteld Mozart-Haydn-programma liet horen bleek een fijne, heldere techniek te bezitten, waarin het prachtige, sobere pedaalgebruik vooral trof. Haar spel vermijdt alle sentimentaliteit, is dientengevolge voortdurend gezond en bovendien volkomen in de juiste stijl.

Wel is waar leek haar toonvorming wat eenvormig en bereikte zij in haar nuanceringen niet voldoende tegenstellingen – een werkelijk forte heb ik eigenlijk gemist – maar het geheel was toch zeker zo, dat men van een uiterst fijnzinnig en muzikaal talent mag spreken.

LEX VAN DELDEN

Categorieën
Het Parool

Hilda Banks

De Amerikaanse pianiste Hilda Banks, die zich Maandagavond in de Amsterdamse Bachzaal liet horen, is 19 jaar. En dat was dan ook duidelijk merkbaar aan haar spel, dat over ‘t geheel een onrijpe indruk maakte. Technisch is haar pianistiek – hoewel niet van fouten ontbloot – toch behoorlijk ontwikkeld. Hilda Banks bezit bovendien een gezonde muzikaliteit, zodat het geheel een sympathieke indruk achterliet.

Zij beging echter de fout haar onmiskenbare talent te willen tonen in een programma, dat enkele pianistische krachttoeren vermeldde als Schumann’s Carnaval en Schubert’s Wandererfantasie, die haar krachten dan ook te boven gingen.

Twee preludes van de concertgeefster verrieden evenzeer talent, maar ook hierin schuilde weer onrijpheid.

LEX VAN DELDEN

Categorieën
Het Parool

Grandioos pianospel van Bernardo Segall

AL direct na de eerste maten van Bach’s Toccata en Fuga in d kl. t., waarmee de Braziliaanse pianist Bernardo Segall zich Dinsdagavond in de Bachzaal aan het Amsterdamse publiek voorstelde, voelden wij het. Hier was iets bijzonders aan de hand.

Een fenomenale technische beheersing, een weergaloos zuiver inzicht in de structuur van elk stuk, een prachtige, rijk-geschakeerde toon, ziedaar enige eigenschappen van deze grandioze pianist, die ik tot de allergrootsten durf te rekenen.

Zelfs in het allermoeilijkste passagespel kan Segall elke gewenste nuancering realiseren. Zo werd Chopin’s sonate Opus 58 een belevenis als men zelden ondergaat. Deze glashelder en ongelooflijk knap gespeelde Chopin was anders, voor ons in Nederland, die aan interpretaties met zwaarwichtige romantische overgevoeligheid gewend zijn, misschien wat vreemd, maar veel gezonder, en voortdurend verbluffend in zijn overtuigingskracht.

En zo was het met Ravel’s sonatine, met de buitengewoon aardige en speelse “Tres Marias” van Segall’s landgenoot Villa-Lobos en bovenal in Liszt’s geniale Mephisto-wals, die niet alleen een demonstratie van verbijsterend technisch kunnen werd, maar ook meeslepend in zijn hevige hartstochtelijkheid.

Dat Beethoven bij al deze magistrale vertolkingen wat tegenviel, doet weinig ter zake.

Als toegift: een volmaakt vertolkte mazurka van Chopin, zó volkomen puur en doorleefd gespeeld, als ik het zelden hoorde.

Dit overrompelende debuut werd zo tot een van die gebeurtenissen, die men hoogstens één keer per seizoen meemaakt.

LEX VAN DELDEN

Categorieën
Het Parool

Cellist János Scholz

IN Bartók’s sterk folkloristische eerste rhapsodie toonde de Hongaarse cellist János Scholz duidelijk niet alleen instrumentaal-technisch voortreffelijke capaciteiten te bezitten, maar ook over een gezonde muzikaliteit te beschikken.

De eerste helft van dit recital, Dinsdagavond in het Amsterdamse Concertgebouw, werd nogal eens ontsierd door onzuivere intonatie en onduidelijk passagespel. Maar Brahms’ sonate in F kreeg een boeiende vertolking, uitmuntend door het bruisende élan en de vaak warm-bloeiende toon.

En zo kon men na de pauze, vooral in Bartók, genieten van uitstekend cello-spel, fors van streek en voortdurend overtuigend, door Felix de Nobel over het algemeen zeer goed, in Brahms wat slordig begeleid.

LEX VAN DELDEN

Categorieën
Het Parool

Henriëtte Doornbos

EVENALS vorig jaar zong de zangeres Henriëtte Doornbos Vrijdagavond in de Kleine Zaal van het Amsterdamse Concertgebouw een voorbeeldig samengesteld programma, dat o.a. liederen van Mahler, Wolf, Fauré en Ravel vermeldde. Ook nu weer bleek het vermogen elk lied zijn juiste sfeer en gestalte te geven haar sterkste zijde.

Zo werd de vertolking van Ravel’s “Histoires naturelles” ongetwijfeld het hoogtepunt van deze avond. Gezongen met een indringende intelligentie en een uiterst beeldende expressie, toonde Henriëtte Doornbos vooral hier een uitgesproken liederenzangeres te zijn. Jammer, dat haar vaak fraaie mezzosopraan door een niet geheel vlekkeloze zangtechniek soms een lelijke scherpte krijgt.

Luctor Ponse begeleidde in alle opzichten volmaakt.

LEX VAN DELDEN

Categorieën
Het Parool

Tweede Chopin-avond door Cor de Groot

OOK in zijn tweede Chopin-recital, Dinsdagavond in de Kleine Zaal van het Amsterdamse Concertgebouw, toonde de pianist Cor de Groot zich een instrumentalist met bewonderenswaardige technische capaciteiten. Het meeste troffen mij de monumentale robuustheid en de virtuositeit in het passagespel.

Maar, evenals in zijn vorige recital, stoorden ook nu weer een vaak harde, stugge toon, die poëtische tederheid uitsluit en een dikwijls sterke onbeheerstheid, welke aan een polonaise of een mazurka de rhythmische basis ontneemt. Bovenal echter miste ik de bezieling, die elke muziek werkelijk leven inblaast.

Koor “Katholiek Haarlem”

In de Grote Zaal voerde het koor “Katholiek Haarlem” terzelfder tijd onder leiding van Albert de Klerk een voorbeeldig samengesteld programma uit. Men zong met grote overgave en veel begrip geestelijke koorwerken van Grieg, Verdi en Bruckner, die helaas merendeels boven de kracht van het lang niet homogene koor gingen.

Het concert was georganiseerd door de directie van “De Tijd” en “De Nieuwe Dag” ten bate van haar fonds tot verstrekking van katholieke dagbladen aan de militairen in Indonesië.

LEX VAN DELDEN

Categorieën
Het Parool

Cervantes-herdenking

HET hoogtepunt van het feestconcert, dat Zondagavond in het Amsterdamse Concertgebouw werd gegeven ter herdenking van de 400-ste geboortedag van Miguel de Cervantes, lag ongetwijfeld na de pauze. Debussy’s weelderig-kleurige “Iberia” en de tot slot gespeelde hartstochtelijke dansen uit De Falla’s ballet “El sombrero de tres picos” voerde het Concertgebouworkest onder Van Beinum’s leiding zo geestdriftig en meeslepend uit als ik in lange tijd niet meer hoorde. Dat was musiceren van de hoogste orde.

Tussen deze fonkelende “vuurwerken” zong Laurens Bogtman met prachtig geluid en overtuigende expressie Ravel’s laatste werk, de drie meesterlijke liederen “Don Quichotte à Dulcinée”, door Van Beinum helaas van een nogal rammelende begeleiding voorzien. Het werk leent zich trouwens – wegens ‘t fijnzinnig intieme karakter – naar mijn smaak veel beter voor een kleinere ruimte, met pianobegeleiding.

Voor de pauze hoorde men Albéniz’ enige orkestwerk “Cataluña” (een fleurige, aangenaam-klinkende rhapsodie, die in haar orkestratie duidelijk Dukas’ invloed verraadt) en “Don Quixotte” van Richard Strauss, waarin Henk van Wezer de cello-solo speelde.

De Spaanse consul woonde het concert bij, dat door het genootschap “Spanje-Spaans-Amerika” was georganiseerd.

LEX VAN DELDEN

Categorieën
Het Parool

“Het lied der vrijheid” in Carré

IN de operette “Het lied der vrijheid”, waarvan de Operettezangers Woensdagavond in het Amsterdamse Carré de eerste uitvoering gaven, laat de librettist Hans Nesna de jonge Peter, kroonprins van een Balkanland, tot een tyranniserend vorst opgroeien. Opstanden zijn het gevolg van Peters schrikbewind. Via een liefdesgeschiedenis, Peters gevangenneming en zijn ontsnapping komt de vorst tot inkeer en doet afstand van zijn troon.

Er gebeurt in deze operette veel, dat aanleiding geeft tot aardige, vlotte scènes. Hans Nesna heeft deze mogelijkheden ten volle uitgebuit. Wel geschied er zóveel, dat het eigenlijke verhaal zich wat stroef en verbrokkeld door de zeven taferelen heenwringt. En Rinus Niessen’s oorspronkelijke Nederlandse teksten voor de liederen zijn geschreven in de hooggestemde stijl van de geijkte operettevertalingen.

Jack Millar, componist van de muziek, is er in geslaagd vlotte, zoet-klinkende, zij het weinig persoonlijke melodieën te schrijven, die soms aan Lehár doen denken.

Dat de voorstelling een succes werd, komt voor alles op rekening van het meeslepende enthousiasme en de overgave, waarmee men zong en speelde. De jeugdige sopraan Joke Muller toonde een ontluikend operettetalent te zijn met grote vocale capaciteiten en een frisse natuurlijkheid in haar actie, zoals men bij de operette hier te lande zelden ontmoet.

Mary van den Berg, kittig als altijd, Alex Hock, Rens van Dorth en Harry Boda zorgden op doeltreffende wijze voor de lach en Johan van der Zalm zong met bravour, maar wat opgewonden van actie, de rol van Peter.

Johan Boskamp, die de operette regisseerde, had zeer veel zorg besteed aan deze voorstelling en Julius Susan’s muzikale leiding was geestdriftig en bezielend als steeds.

Er waren veel bloemen.

LEX VAN DELDEN

Categorieën
Het Parool

De violist Yfrah Neaman

Behalve een zeer goede linkerhandtechniek en een vrijwel steeds zuivere intonatie toonde de Palestijnse violist Yfrah Neaman Dinsdagavond in de Amsterdamse Bachzaal een forse streek te bezitten. Deze eigenschappen zorgden ervoor, dat een sonate van Händel een frisse en boeiende vertolking kreeg, vooral in de forte-passages vaak fraai van toon.

De streek is echter meestal zó fors, dat weinig ruimte overblijft voor fijnere nuanceringen. Zowel Bach’s eerste partita als Debussy’s meesterlijke sonate werden hierdoor met te weinig schakering gespeeld. Bovendien miste ik hier een van binnenuit komende bezieling.

Anton Dresden begeleidde zeer goed.

LEX VAN DELDEN

Categorieën
Het Parool

Paul Kaul-Nathalie Radisse

Wat tijdens de sonaten-avond, die de Franse violist Paul Kaul en zijn echtgenote de pianiste Nathalie Radisse zaterdag in de Amsterdamse Bachzaal gaven, het meeste trof was het feit, dat hun spel elk effectbejag vermijdt. Typerend voor dit gezonde musiceren was wel de toegift: het langzame(!) deel uit Beethoven’s “Frühlingssonate”.

Paul Kaul beschikt over een soms fraaie toon, met name in de cantilene, en zijn stokvoering is uitstekend.

Het komt mij voor, dat de pianiste technisch zijn mindere is: zowel tempo als dynamiek schenen soms afhankelijk te zijn van haar technische capaciteiten, waardoor het samenspel met de violist niet steeds geheel sluitend was. Vooral Beethoven’s “Kreuzer”-sonate bleef hierdoor naar mijn smaak te veel notenbeeld.

In Franck’s sonate voelde men zich geestelijk kennelijk beter thuis. Er werd hierin voortreffelijk en boeiend gemusiceerd, met overgave en vooral: met gezonde muzikaliteit, zonder vals sentiment.

LEX VAN DELDEN