Categorieën
Het Parool

Grandioos pianospel van Bernardo Segall

AL direct na de eerste maten van Bach’s Toccata en Fuga in d kl. t., waarmee de Braziliaanse pianist Bernardo Segall zich Dinsdagavond in de Bachzaal aan het Amsterdamse publiek voorstelde, voelden wij het. Hier was iets bijzonders aan de hand.

Een fenomenale technische beheersing, een weergaloos zuiver inzicht in de structuur van elk stuk, een prachtige, rijk-geschakeerde toon, ziedaar enige eigenschappen van deze grandioze pianist, die ik tot de allergrootsten durf te rekenen.

Zelfs in het allermoeilijkste passagespel kan Segall elke gewenste nuancering realiseren. Zo werd Chopin’s sonate Opus 58 een belevenis als men zelden ondergaat. Deze glashelder en ongelooflijk knap gespeelde Chopin was anders, voor ons in Nederland, die aan interpretaties met zwaarwichtige romantische overgevoeligheid gewend zijn, misschien wat vreemd, maar veel gezonder, en voortdurend verbluffend in zijn overtuigingskracht.

En zo was het met Ravel’s sonatine, met de buitengewoon aardige en speelse “Tres Marias” van Segall’s landgenoot Villa-Lobos en bovenal in Liszt’s geniale Mephisto-wals, die niet alleen een demonstratie van verbijsterend technisch kunnen werd, maar ook meeslepend in zijn hevige hartstochtelijkheid.

Dat Beethoven bij al deze magistrale vertolkingen wat tegenviel, doet weinig ter zake.

Als toegift: een volmaakt vertolkte mazurka van Chopin, zó volkomen puur en doorleefd gespeeld, als ik het zelden hoorde.

Dit overrompelende debuut werd zo tot een van die gebeurtenissen, die men hoogstens één keer per seizoen meemaakt.

LEX VAN DELDEN