Categorieën
Het Parool

Duo Salomon-Hall maakte een muziekfilm in Zuid-Afrika

(Van onze muziekredacteur)
De Nederlandse violist Herman Salomon heeft een uitgebreide tournée door Zuid-Afrika bijna beëindigd. Zoals we destijds meldden, treedt hij er op met de Australische pianiste Elsie Hall, waarmee hij vorig jaar een duo vormde.

Tijdens hun tournée zijn zij door de regering van Zuid-Afrika geëngageerd voor het maken van een korte culturele film. Zij spelen er een sonate van Mozart in zijn geheel in, waarbij wordt gesproken over de sonatevorm, en over het uitvoeren van piano- en vioolsonaten.

Midden Januari 1950 keren de kunstenaars naar Amsterdam terug. Februari beginnen zij een tournée door Europa en in April treden zij weer in ons land op.

Categorieën
Het Parool

Charles Bruck naar Israël

(Van onze muziekredacteur)
Charles Bruck, dirigent van de Nederlandse Opera, vertrekt binnenkort naar Israël, waar hij in Januari en Februari concerten van het Israëlisch Symphonie Orkest zal dirigeren. Daarna keert hij naar ons land terug.

Categorieën
Het Parool

Nederlandse Opera gaf overrompelende “Hoffmann’s Vertellingen”

De voorstelling, die de Nederlandse Opera gisteravond in de volle Stadsschouwburg van Amsterdam gaf van Offenbach’s fantastische opera “Hoffmann’s Vertellingen”, opnieuw ingestudeerd en van enscenering in enkele opzichten vereenvoudigd, is een enorm succes geworden.

Men kende reeds de waarlijk verbluffend fantasierijke decors (en costuums) van Nicolaas Wijnberg, en vooral in deze nieuwe, ingenieuze changementen maakten ze weer een overrompelende indruk. De regie van Abraham van der Vies kenmerkte zich door eenzelfde fantasie en levendigheid, die on-Hollands aandeden. En al deze eigenschappen vond men terug in de sprankelende Nederlandse bewerking van Jan Engelman.

Dat ik het muzikale deel – waarom het in een opera toch vóór alles gaat – het laatste noem, vindt zijn oorzaak in het feit, dat juist in dit opzicht voor een bijzondere verrassing werd gezorgd: want het was hier voor het eerst, dat men waarlijk van een hecht ensemble kon spreken, een in alle opzichten sluitend geheel, dat werd opgenomen in een van de muziek uitgaand brio, waaraan niemand zich kon onttrekken.

En dan was er nóg een grote winst deze avond: dat was de directie van Charles Bruck, die zo beheerst het orkest leidde, dat men voor het eerst – na Monteux’ directie – een exact ensemble hoorde spelen. Bovendien staken zijn élan en geladenheid alle medewerkenden op het toneel aan, waardoor deze opvoering bijzonder meeslepend werd.

Van de solisten waren het vooral Frans Vroons (in de zware titelrol), Louise de Vries (heel geestig als de pop Olympia), Greet Koeman, Gré Brouwenstijn en Theo Baylé, die zich van hun beste zijde deden kennen. Als geheel een voorstelling van een zo hoog en uitzonderlijk niveau, dat ook het buitenland er mee zou moeten kennismaken.

LEX VAN DELDEN

Categorieën
Het Parool

Bartlett en Robertson voor de Kunstkring

Het programma, dat het pianoduo Ethel Bartlett-Rae Robertson gisteravond in de grote Concertgebouwzaal van Amsterdam voor de Kunstkring “Voor Allen” speelde, week in bijna alle opzichten af van wat men gemeenlijk tijdens concerten op twee vleugels te horen krijgt. Geen van de paradenummers werd gespeeld: prijzenswaardig, zou men zo zeggen. Maar dat was het slechts in schijn. Want het grootste deel voor de pauze was gewijd aan Brahms’ sonate in f (dat omgewerkt tot pianokwintet bekend is geworden): een grondig slaapverwekkend stuk, dat terecht zelden wordt gespeeld.

En de drie Tsjechische dansen van Martin, die na de pauze in première gingen bleken niet meer te zijn dan speelse, met Strawinskiaanse rhythmen versierde aftreksels van Dvorák. Wel aardig, maar meer ook niet. Als begin: een korte sonate van Johann Christian Bach, van zulk een kamermuziekstijl, dat zij in deze grote ruimte nauwelijks tot haar recht kwam. En tot slot: enkele korte stukken van Rachmaninow en Debussy.

Bartlett en Robertson speelden zoals men van hen gewend is: voortreffelijk als ensemble, bijzonder verfijnd, zo zelfs, dat men op den duur ging beseffen dat routine en distinctie ook kunnen vervelen.

LEX VAN DELDEN

Categorieën
Het Parool

de lopende band

Aan de hand van ettelijke documenten toont Marius Monnikendam in zijn boek over “César Franck” aan, dat de familie van de componist niet Waals van oorsprong is, noch Frans, maar Nederlands, en dat César Franck “ook zuiver staatkundig beschouwd als Nederlander geboren is”.

Het door de Uitgeversmaatschappij Holland voortreffelijk uitgegeven boek getuigt overigens van een gedegen kennis van zaken, van scherpzinnigheid, het is met merkbare liefde voor het onderwerp geschreven en bevat menig nieuw detail, dat bepaalde misvattingen over deze merkwaardige figuur uit de wereld kan helpen. Het lijkt mij een van de beste studies over de schepper van de “Variations Symphoniques” en is zo leesbaar, dat ook leken het stellig zullen waarderen. Prijs f 6.90.

Een wel aardige biografie is “Joseph Haydn” door dr. Hans Leerink, dat musicologische en anecdotische bijzonderheden in een boeiende vorm en in overvloedige mate bevat. Ook al wordt de auteur soms wat nadrukkelijk docerend, het is toch een waardevolle aanvulling geworden van de schaarse literatuur over deze “grote onbekende”. Strengholt’s Uitg. Mij. zorgde voor een degelijk uiterlijk. Prijs f 6.50.

L. V. D.

Categorieën
Het Parool

Recital bij kaarslicht

Het leek gisteravond in de stampvolle Bachzaal alsof men een generale repetitie hield voor Kerstmis: zowel in de gangen als in de zaal zelf zorgden keurig opgestelde kaarsen voor de verlichting, aangezien de electrische stroom nog steeds weigerde zijn weg naar deze plaats te vinden. Storing in het lichtnet heet dat.

En terwijl wij in een vrijwel donkere ruimte zaten, speelde Sas Bunge voor de N.V. Jenny Modellen aan de sprookjesachtige (met kaarsen) verlichte vleugel een voortreffelijk samengesteld programma: Bach, Beethoven, Fauré vóór de pauze, er na Poulenc, Bunge en Ravel. Het was, zoals de pianist zelf zei, bijzonder moeilijk voor hem zich te concentreren bij dit onalledaagse licht en aan die omstandigheid moet men het dan ook toeschrijven, dat vooral in Bach en Beethoven nogal eens geheugenstoornissen optraden.

Maar met name in Fauré en Poulenc bleek mij, dat Bunge, sinds de laatste keer dat ik hem hoorde, enorm is vooruitgegaan. Technisch presteert hij ruimschoots voldoende en zijn aanslag is zeer gevoelig en genuanceerd. Aan muzikaliteit ontbreekt het hem ook niet. Dat zijn spel nochtans niet voortdurend boeide, heeft – lijkt mij – andere oorzaken: al die veelbelovende eigenschappen staan (nog?) niet in dienst van een reeds gerijpte persoonlijkheid, de durf om zich geheel zelf aan de muziek over te geven, ontbreekt. Als Bunge zich van zuiver technische problemen weet los te maken – en ik meen, dat dit slechts een kwestie van tijd is – dan kan men stellig veel goeds van hem verwachten.

LEX VAN DELDEN

Categorieën
Het Parool

De heer Speets, dirigent van Postharmonie, geridderd

(Van onze muziekredacteur)
In de pauze van het concert, dat de Amsterdamse Postharmonie gisteravond in de volle grote Concertgebouwzaal gaf, heeft burgemeester d’Ailly de heer D. Speets, dirigent van het orkest, de gouden medaille, verbonden aan de Orde van Oranje-Nassau, uitgereikt. Hij deed dit in een bijzonder geestig speechje, waarin hij de verdiensten schetste van de nieuwe ridder, die onlangs 70 jaar werd, 25 jaar trompettist van het Concertgebouworkest en hoofdleraar aan het Conservatorium is geweest en bovendien al 30 jaren dirigent van de Postharmonie.

De volle zaal heeft de heer Speets met warme toejuichingen gehuldigd en toen trad ir. L. Neher, directeur-generaal van de P.T.T., naar voren om namens “de post” de dirigent geluk te wensen. Voordat het orkest het concert kon hervatten, moest zijn geridderde leider nog goedvinden, dat hem namens de Postharmonie een enorme krans om de schouders werd gehangen. In zijn dankwoord gaf de heer Speets te kennen, met hoeveel liefde hij de muziek steeds heeft beoefend.

Daarna ten slotte kon hij weer de dirigeerstok heffen om met bijna jeugdige frisheid de opgewekte ouverture “La Dame Blanche” van Boieldieu te laten horen: het werd een uitstekende prestatie van het meeslepend spelende orkest, dat zich ook in de rest van het programma van zijn beste zijde deed horen.

Categorieën
Het Parool

Prachtig pianospel van Themeli

Met een bijzonder smaakvol gekozen programma heeft de Griekse pianist Georges Themeli zich Zaterdagavond in de goed bezette Bachzaal aan Amsterdam voorgesteld: een overrompelende kennismaking. Want dit spel bleek van grootse allure, in alle opzichten.

Zijn techniek is virtuoos tot in de hoogste graad: in het moeilijkste passagespel komt geen misslag voor. En dit is des te verbazingwekkender, daar Themeli niet kan zien (hij is blind geboren). Zulk een fenomenale trefzekerheid bezitten slechts de allergrootsten. En welk een nuanceringsvermogen en gevoel voor klankverhoudingen! Van het allerzachtste pianissimo tot het geweldigste fortissimo blijft zijn aanslag duidelijk en gevoelig.

Drie sonates van Scarlatti, één van Mozart, twee stukken van Liszt (o.a. de razend moeilijke Funérailles) en na de pauze enkele Chopins (o.a. de Sonate opus 58), ziedaar het veeleisende programma, waarmee Themeli zeker niet alleen zijn technisch meesterschap bewees, maar bovendien (en dat is stellig belangrijker) blijk gaf een sterke kunstenaarspersoonlijkheid te bezitten, die op een enorme bezieling en concentratie steunt. En juist hierdoor boeide dit spel, zódanig, dat men herhaaldelijk op uitbundige wijze zijn instemming te kennen gaf. Na twee toegiften liet het publiek Themeli ten slotte – ongaarne weliswaar – gaan.

Een scherp contrast met dit van binnen uit doorstraalde spel vormde het optreden van de cellist Gaspar Cassadó, Zondagavond in de kleine Concertgebouwzaal. Hoe (schijnbaar) knap hij ook zijn prachtige instrument bespeelt, toch kon ik mij niet aan de indruk onttrekken, dat het vóór alles op uiterlijk effect gericht is en maar zelden werkelijk ontroerde. Zo althans was het in het deel, dat ik hoorde: Couperin, C. Ph. E. Bach en de Sonate van R. Strauss.

Bovendien liet zijn gemaniëreerde spel, ook zuiver technisch, gemengde indrukken achter, af en toe in het forte een meesterlijke, gloedvolle toonvorming, maar soms (vooral in zachte passages) een vrijwel dode, bloedeloze klank. En dan zie ik de vele banale glissandi en onzuiverheden nog over het hoofd. Gerard Hengeveld begeleidde uitmuntend.

LEX VAN DELDEN

Categorieën
Het Parool

Hoornist Residentie Orkest deed eindexamen piano!

Piet Schijf, al jarenlang eerste hoornist van het Residentie Orkest, heeft dezer dagen zijn eindexamen aan het Haagse Conservatorium gedaan: hoofdvak piano! Dit feit verdient bijzondere aandacht, want het is waarlijk onalledaags, dat een musicus, die reeds een zekere reputatie bezit wegens zijn spel op een bepaald instrument, zich nog eens aan de studie van een ander instrument gaat wijden. En dat bij de drukke concertpraktijk van deze tijd!

Maandag, 12 December kan het Haagse publiek op een einduitvoering van het Conservatorium, in het Gebouw van K. en W. Piet Schijf als solist horen in Beethoven’s Vijfde Pianoconcert, waarin hij zovele malen de hoornpartij speelde.

LEX VAN DELDEN

Categorieën
Het Parool

In Nederland geperste gramofoonplaten

Prachtige nieuwe opname van Beethoven’s “Negende”
Bijzondere uitvoeringen van Bach en Mozart

(Van onze muziekredacteur)
DE gramofoonplatenfabriek in Heemstede, die matrijzen van enkele bekende buitenlandse maatschappijen vermenigvuldigt en in ruime mate platen kan persen, werkt sinds enige tijd op volle kracht. De resultaten zijn voortreffelijk: alle platen van Columbia, Parlophone en Elite Special, die ik hoorde, zijn van de allerbeste kwaliteit en laten weinig te wensen over. Een aantal er van laat ik hier de revue passeren.

Een daad van bijzondere betekenis is, dat Columbia het aandurfde de Negende Symphonie (met slotkoor) van Beethoven op te nemen, zowel uit technisch, als uit commercieel oogpunt. Want een dergelijk moeilijk te realiseren werk van een zo unieke omvang (9 platen!) brengt men niet zo licht in de handel. Het is een in alle opzichten schitterende uitvoering geworden. In de eerste plaats is de vertolking door het Weens Philharmonisch Orkest, het koor van de Weense Muziekvrienden en het solistenkwartet Schwarzkopf, Höngen, Patzak, Hotter, onder directie van Herbert von Karajan vrijwel ideaal, en in de tweede plaats is de reproductie ronduit schitterend (LX 8612-8620, f 6.50 per plaat).

Van evenveel betekenis zijn de opnamen van Bach’s 2e, 3e en 4e Brandenburgs Concert, door Adolf Busch’ kamerorkest voorbeeldig gespeeld. De prachtige solisten zijn Marcel en Louis Moyse (fluit), Eskdale (trompet en wát voor een: een lichte Bach-trompet), Evelyn Rothwell (hobo) en Busch zelf (viool). Het tweede Brandenburgse Concert beslaat 2 platen (Columbia LX 439-440) het derde één (LX 443) en het vierde twee (LX 441-442). Ook hiervan is de prijs f 6.50 per plaat. Eén opmerking: jammer genoeg gebruikt Busch hier een piano in plaats van een clavecymbel, die mij stijlvoller lijkt.

Nóg een heel bijzondere Bach-opname leverde Elite Special op 4487 tot 4489, dus drie (kleine) platen (prijs per stuk f 3.50): het Trio en Canon uit het “Musikalische Opfer”, goed, maar niet geheel vlekkeloos gespeeld door A. Jaunet (fluit), Rudi Baumgartner (viool), K. Hemberger (gamba) en H. Andreae (cembalo). Een zeldzame reproductie, die Bachliefhebbers gaarne zullen willen bezitten!

De moed om bijzondere werken op de plaat vast te leggen, toonde ook Parlophone, die Mozart’s voor Michael Haydn gecomponeerde Duo in G voor viool en altviool (KV 423) volmaakt liet spelen door Szimon Goldberg en Frederick Riddle, en dit spel even prachtig reproduceerde (R 20576-77, f 6.50 per plaat). En dezelfde maatschappij zorgde voor een goede nieuwe opname van Mozart’s pianoconcert in Bes, KV 456, een voor de blinde pianiste Maria Theresia Paradies gecomponeerd, weinig gespeeld werk, dat hier bij Lili Kraus en het Londens Philharmonisch Orkest o.l.v. Walter Goehr in betrouwbare handen was (SW 8035 tot 38, f 6.50 per plaat). Op de achtste speelkant een zelden uitgevoerd Andante en Allegro van Mozart (KV 404), door Goldberg en Kraus voortreffelijk gespeeld.

De liefhebbers van het 2e pianoconcert van Rachmaninow kunnen hun hart ophalen aan de ideale uitvoering die Cyril Smith er van geeft, begeleid door de Philharmonie van Liverpool o.l.v. Sir Malcolm Sargent (Columbia, DX 1424 tot 28, f 5.10 per plaat). Het prachtige Weense Philh. Orkest onder Herbert von Karajan speelde al even vlekkeloos Mozart’s “Eine kleine Nachtmusik” (Col. LCX 134-135, f 6.50 per plaat).

Minder goed beviel mij het wat gladde, weinig expressieve spel van het Philadelphia Orkest o.l.v. Ormandy in Liszt’s “Les Préludes” (Col., LX 1052-1053, f 6.50 per plaat). En Parlophone’s nieuwe opname van Beethoven’s Kreutzer-Sonate, mooi gespeeld door Kraus-Goldberg, lijkt mij, wat technische realisatie betreft, niet volledig geslaagd (SW 8085-88, f 6.50 per plaat).

Aanbeveling verdienen nog: Beethoven’s Ouverture “Leonore 3” en Weber’s ouverture “Freischütz”, beide uitmuntend gespeeld door ‘t orkest van de Deense omroep o.l.v. Fritz Busch (resp. Elite TK 7060-61 en TK 7059, f 5.10 per plaat). Verder Grieg’s 1e Peer Gynt-Suite door het prachtige Londens Philh. Orkest onder Beecham (Col. LX 838-839, f 6.50 per plaat).

De pianist Cor de Groot speelde Liszt’s 8e Hongaarse Rhapsodie meesterlijk (Parl. E 11467) en zijn collega Eileen Joyce verzorgde Chopin’s Berceuse en Fantasie-Impromptu even goed (Parl. E 11432, f 6.50 per plaat). Nóg twee pianisten: Louis Kentner in twee virtuoze Liszt-bewerkingen van Paganini: La Campanella en La Chasse (Col. DX 1580, f 5.10) en Malkoezinski in enkele Chopins: twee Mazurka’s, de Polonaise in As, en een Wals en Nocturne (alle op Columbia resp. LX 1028, 982 en 974, f 6.50 per plaat).

Tot slot de lichte muze voor f 3.50 per plaat! Twee oude bekenden zongen voor Parlophone: de geestdriftige Joseph Schmidt in “Frag’ nicht” en “Ein Lied geht um die Welt” (DP 173) en Richard Tauber in “White Christmas” en “Where the blue begins” (RO 20534). Charles Trenet’s lichte, prettige zang nam Columbia op: o.a. “La Mer” (DC 414) en “Douce France” (DCF 14). De populaire Dinah Shore zingt enkele prettige songs, “Lavender Blue” en “Forever and ever” (Columbia DB 2529) en “Keep me sweet”(Col. DB 2571).