Categorieën
Het Parool

Julius Patzak naar ons land

(Van onze muziekredacteur)
De vermaarde zanger Julius Patzak, die aan de Weense Staatsopera is verbonden, komt van 11 tot 20 December in ons land optreden. Niet alle concerten staan al vast, maar wel kan reeds worden medegedeeld, dat hij op 12 December in Zeist een liederenavond geeft, 13 Dec. in Leeuwarden, 16 Dec. zingt hij als solist in Mahler’s “Lied von der Erde” met het Gelders Orkest in Arnhem, en 18 Dec. wordt deze uitvoering in Nijmegen herhaald.

Categorieën
Het Parool

Hoofdstad-Operette Modelopvoering van “Csárdásfürstin”

Amsterdam heeft Zaterdagavond in Carré geklapt, gestampt en geschreeuwd zelfs. En die uitbundige bijvalsbetuigingen betroffen de première in de hoofdstad van Kálmán’s charmante en muzikale operette “Die Csárdásfürstin”, in een modelopvoering door de Hoofdstad Operette, die met deze prachtige voorstelling overduidelijk aantoonde met recht de voortzetting te zijn van de vroegere Fritz Hirsch Operette.

Er werd hier een waarlijk schitterend geheel bereikt, waarin de solistische prestaties, hoe voortreffelijk ook, ondergeschikt waren aan een in alle opzichten volmaakt ingespeeld ensemble. Zo zien we in ons land zelden operette spelen, zulk een zwier en lichtheid, zulk een bijna Weense gratie en geestigheid zagen wij althans in jaren niet meer.

Ruth Rhoden (in de titelrol) en Hellena Rajewska, beiden goed zingend en charmant, Johan van der Zalm, vocaal uitmuntend en als acteur enorm vooruitgegaan, Paul Harden, met zijn bekwaam vakmanschap, zij en alle anderen waren beter dan ooit tevoren.

Maar wat de komieken Fritz Steiner en Otto Aurich (die voor een opmerkelijk fantasierijke regie zorg droeg) presteerden, is nauwelijks te beschrijven. Laat ik volstaan met te vermelden, dat er onbedaarlijk gelachen is om hun haast onuitputtelijke rijkdom aan allerzotste vondsten.

Julius Susan deed met zijn orkest wonderen en dat de voorstelling zulk een brille en vaart had, ligt voor een belangrijk deel stellig aan hem. Wie operette in optima forma wil zien, moet beslist naar Carré, dat vier weken lang deze voortreffelijke opvoering op zijn planken heeft.

LEX VAN DELDEN

Categorieën
Het Parool

Jubileumconcert van de NCRV in Concertgebouw

In aanwezigheid van talloze autoriteiten, onder wie de ministers Schokking en In ‘t Veld, vond gisteravond in de met bloemen versierde Grote Zaal van het Amsterdamse Concertgebouw een jubileumconcert plaats ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de NCRV. Na een openingswoord van de voorzitter, mr. A. B. Roosjen speelde het Concertgebouworkest o.l.v. Van Beinum Beethoven’s ouverture “Egmont”.

En daarna kwam het pièce de résistance van deze avond, de “Symphonia sacra super psalmos” van Ernest W. Mulder, een 35 minuten durende, driedelige symphonie, gebaseerd op psalmmelodieën. Veel woorden hoeven we er niet aan te wijden, daarvoor is dit pretentieuze werk te onbelangrijk. Geen enkele eigen noot kon ik er in ontdekken, wel veel Brahms en Rachmaninow, en vooral een banaal soort sentimentele Amerikaanse filmmuziek.

Het was overigens verbluffend, dat men bij zo gewijde melodieën als de psalmen toch zijn, een dergelijke goedkope, vervelende, lawaaierige en slecht klinkende muziek kon schrijven.

Na de pauze werd o.l.v. dr. Anthon van der Horst Bach’s “Magnificat” uitgevoerd, dat ik niet meer kon horen. Want in die tijd luisterde ik in de Kleine Zaal naar het verrassend trefzekere pianospel van Johan Verster (die niet kan zien). In enkele stukken van Debussy kon men de helderheid van zijn techniek bewonderen, maar bovendien leek mij, dat zijn poëtische, romantische natuur zich veeleer leent voor het vertolken van Chopin, die hij voor de pauze speelde en waarin hij waarschijnlijk tot zeer bijzondere prestaties is gekomen.

LEX VAN DELDEN

Categorieën
Het Parool

Zwitserse radio zendt de Roosevelt-symphonie van Nico van der Linden uit

(Van onze muziekredacteur)
Radio Genève gaat Nico van der Linden’s “Elegie”, een ééndelige symphonie ter nagedachtenis van wijlen president Roosevelt, op gramofoonplaten opnemen en begin 1950 uitzenden in een speciaal programma, dat aan de grote Amerikaanse staatsman zal zijn gewijd. Bovendien wordt het werk door alle andere Zwitserse zenders uitgezonden, o.a. door Beromünster, Monte Ceneri en Schwarzburg. Dat gebeurt via de kortegolfzenders, zodat heel Amerika er naar kan luisteren.

De uitvoering wordt verzorgd door het Orchestre de la Suisse Romande o.l.v. de dirigent Appia.

Nog een ander succes heeft de heer Van der Linden geboekt: hij is uitgenodigd om in Augustus 1950 met het Amsterdamse Postaal Mannenkoor “Kunst na Kracht” een concert in Bern te geven. Het koor zingt daar een programma, dat grotendeels zal bestaan uit Nederlandse a cappella-werken voor mannenkoor.

Categorieën
Het Parool

Borowski in Bachzaal

Voor een slechts half gevulde Bachzaal heeft gisteravond Alexander Borowski Amsterdam weer eens duidelijk getoond nog steeds een groot pianist te zijn. Vooral in enkele tot slot gespeelde Chopins, die met een virtuoze techniek en een indrin-gende expressie uitgevoerd, tot een toegift leidden.

“De eerste communie van de Maagd”, een werk van de in Frankrijk als profeet voor een nieuwe muziek beschouwde componist Messiaen kon ik ook ditmaal (het was geen eerste uitvoering, ook al kondigde het programma dit stuk als zodanig aan) niet bewonderen: een ver-velende, in de grond banale en zoetelijke kinderachtigheid. Hoe knap Borowski ook speelde, zijn opvatting van Bach leek mij bepaald onjuist: zó romantisch en zó vrij van voordracht mag men deze muziek niet uitvoeren. Beethoven’s Waldsteinso-nate verdroeg Borowski’s interpretatie aanmerkelijk beter en maakte dan ook diepe indruk.

LEX VAN DELDEN

Categorieën
Het Parool

Harald Saeverud in Amsterdam

Componist van nieuwe muziek bij Ibsen’s “Peer Gynt”

(Van onze muziekredacteur)
Het gezicht, dat u hier ziet, is van Harald Saeverud; een nors gezicht, zult u misschien vinden, in ieder geval is het Noors, want de eigenaar er van is een Noor en bovendien de componist van de nieuwe muziek bij Ibsen’s “Peer Gynt”, die sinds vorig jaar in Noorwegen wordt gebruikt in plaats van die van Grieg. Het was al eerder in deze kolommen te lezen: op 21 en 22 Nov. komt het Norske Teatret onder regie van Hans Jacob Nilsen in Den Haag “Peer Gynt” spelen en 24 November is Amsterdam aan de beurt, 26 Rotterdam.

Saeverud is Woensdag reeds in Amsterdam aangekomen, waar ik vorig jaar met hem had kennis gemaakt: een man die weinig zegt, maar wát hij zegt, is meestal geestig en getuigt vaak van een merkwaardige opmerkingsgave. Zo was het eerste, dat hem Woensdag in mij trof, mijn strikje, zo’n geval, dat kenners van de herenmode een “butterfly” plegen te noemen. Dat strikje vond hij prachtig. En dat hij daarop lette, is begrijpelijk, als u weet, dat hij verzot is op strikjes; die draagt hij dan ook steevast.

“Toen Nilsen mij vroeg een nieuwe “Peer Gynt”-muziek te componeren, vond ik dit voorstel een misdaad,” zegt Saeverud, “ik zou er mijn nek op breken en ik wilde weigeren. Maar na één nacht slapen, was de helft als vanzelf ontstaan. Grieg’s muziek vind ik prachtig, maar zij past er niet bij en bewijst dat Grieg Ibsen’s stuk niet begrepen heeft.

Of mijn muziek moderner is? Natuurlijk wèl de middelen, maar de geest, het wezen er van is eerder ouder; zij is primitiever in de letterlijke betekenis van het woord. Het publiek in Nederland zal haar bij de a.s. voorstellingen op gramofoonplaten horen. Beter met een goede plaat, dan met een te weinig voorbereid orkest. Maandag a.s. dirigeer ik voor de radio (Hilversum II) mijn “Peer Gynt”-muziek, 8.05 tot 9.05 uur.”

Voor het 1e, 4e en 5e bedrijf zal Aline Markus een korte verklarende tekst uitspreken. Saeverud is thans bezig muziek te schrijven bij een ander stuk van Ibsen: “Caesar en Galilea”. De nieuwe “Peer Gynt”-muziek is behalve meer dan 100 keer in Noorwegen, ook in Zweden uitgevoerd. Begin 1950 zal Finland er kennis mee maken en daarna de Ver. Staten

Categorieën
Het Parool

Beethoven’s “Fidelio” met succes verdedigd door Nederlandse Opera

Aangrijpende titelrol van Gré Brouwenstijn

Beethoven’s opera “Fidelio” behoeft nog steeds verdediging en die heeft dit enige muziek-dramatische werk van de grote symphonicus gisteravond ruimschoots gekregen door de aangrijpende opvoering, die de Nederlandse Opera er in de Amsterdamse Stadsschouwburg van heeft gegeven. Verdediging had “Fidelio” daarom zo nodig, omdat de officiële handboeken en kenners altijd nog menen dat het werk, hoewel muzikaal prachtig, dramatisch niet geslaagd is en Beethoven niet de capaciteiten bezat om een opera te schrijven.

De voorstelling van de Nederlandse Opera heeft mij er van overtuigd, dat deze mening op een misverstand berust. Want zelden ben ik zo onder de indruk gekomen van een theatermuziek als juist door deze zogenaamde “mislukking”. En hierin stond ik waarlijk niet alleen; de volle Stadsschouwburg heeft althans zo onstuimig en uitbundig op deze première gereageerd, dat men wel moet aannemen: het werk “pakt”.

Er heerst trouwens nóg een misverstand ten aanzien van “Fidelio”. Want het is niet slechts, zoals men het pleegt te doen voorkomen, de opera van de “Echtelijke liefde”, waarop de ondertitel wijst, maar veel meer: Beethoven zingt er zijn eigen innerlijke verlangens in uit, zijn vurig verlangen naar een huwelijksgeluk, dat hij hunkerend zocht, maar nooit vond. En juist dit feit doet van “Fidelio” een dwingende kracht uitgaan, een fascinerende werking, waaraan men zich bijna geen ogenblik kan onttrekken. Dat maakt het werk zo overtuigend, ook al moet ik toegeven, dat het inzinkingen bevat, met name in het eerste tafereel.

Grote bewondering moet men hebben voor de aangrijpende, bewogen vertolking van de enorm moeilijke titelrol door Gré Brouwenstijn, die voortdurend én vocaal én dramatisch een grootse allure had. En even overtuigend en grandioos zong Frans Vroons de Florestan-partij. Gerard Groot (Rocco), Otakar Kraus (Pizarro) en Theo Baylé (Fernando) leverden zeer goede prestaties en ook Chris Scheffer (Jacquino) was ruimschoots voldoende. Slechts Greet Koeman (Marzelline) voldeed vocaal niet geheel, maar haar rol stelt wel heel bijzondere eisen…

De mise-en-scène van Abraham van der Vies had veel fantasie en smaak, de geslaagde décors en costuums waren van Hans van Norden. En de dirigent Paul Pella? Wel, hij was de bezieler van dit prachtige geheel. De enkele ongelukjes, als onzekere inzetten van het orkest, zullen in de toekomst wel verdwijnen. Dat hij in het eerste tafereel een aria van Rocco had gecoupeerd, is op goede gronden te motiveren. En dat het kwartet in de kerkerscène zo huiveringwekkend geladen klonk, is voor een aanzienlijk deel aan hem te danken, evenals het uitmuntende zingen van het koor.

LEX VAN DELDEN

Categorieën
Het Parool

de lopende band

DE door H. J. W. Becht te Amsterdam zo uitmuntend uitgegeven Symphonia-Reeks is weer met een nieuw deeltje uitgebreid: “Hedendaagse Engelse Componisten”, door Marius Flothuis. Een helder geschreven en van grote deskundigheid getuigend boekje is het geworden dat mede zijn aantrekkelijkheid ontleent aan de kernachtige inleidingen over de evolutie der Engelse muziek en aan de persoonlijke meningen van de schrijver, waarmede men het niet steeds eens behoeft te zijn om ze toch te kunnen waarderen.

Benjamin Britten’s betekenis wordt hier beter dan waar ook tot haar juiste proporties teruggebracht, en aan anderen als Berkeley, Rawsthorne en Tippett wordt de aandacht besteed, die hun mijns inziens terecht toekomt.

Talrijke illustraties en notenvoorbeelden verlevendigen deze uitgave, die iedere muziekliefhebber dient te lezen. Prijs f 3.90.

LEX VAN DELDEN

Categorieën
Het Parool

“Kunst met een kleine k”

In Zwitserland adviseren kunstenaars zelf over werkvergunningen
Ruim arbeidsterrein door toerisme

(Van onze muziekredacteur)
HET vorige artikel, dat wij aan de “Kunst met een kleine k” wijdden, gaf, naar men zich zal herinneren, een inzicht in de toestand, zoals die op dit gebied in de Scandinavische landen heerst. Naar mij uit ingewonnen inlichtingen is gebleken, zijn de verhoudingen in Zwitserland veel minder gecompliceerd en voor de musici en artisten stellig aanmerkelijk gunstiger. Gunstiger ook dan in ons land.

Maar men dient daarbij vooral in het oog te houden, dat het vreemdelingenverkeer een belangrijke bron van bestaan in Zwitserland uitmaakt, waardoor het aantal hotels, café’s en amusementsbedrijven bijzonder groot is. Dientengevolge is het arbeidsterrein voor de Zwitserse musici en artisten vrij uitgebreid vergeleken met andere kleine landen als het onze.

Er treden in Zwitserland nog regelmatig vele buitenlanders op, ook Nederlanders, en dat is slechts mogelijk op basis van een redelijke uitwisseling. Hoe de werkvergunningen worden uitgereikt? Dat gebeurt volkomen anders dan elders. En het is juist deze gang van zaken, die onze musici en artisten zo bevredigend voorkomt. Het komt in het kort hierop neer:

De (Zwitserse) werkgever vraagt een werkvergunning aan, niet bij een Rijksinstantie, maar bij de kantonale autoriteiten, die vergelijkbaar zijn met onze provinciale staten. Een uitzondering vormen de grote steden van Zwitserland, die zelf tot verlening van werkvergunningen bevoegd zijn.

Maar vóórdat de kantonale of stedelijke autoriteiten een aanvraag ter behandeling krijgen voorgelegd, wordt advies gevraagd aan de Service Paritaire Suisse de placement pour les musiciens” (Zwitserse dienst voor de tewerkstelling van musici), een semi-officiëel lichaam, dat in Bern zetelt. Deze instantie is nauwkeurig op de hoogte van de stand op de arbeidsmarkt.

Vergunning tot optreden wordt dan ook slechts verleend, indien bovengenoemde dienst meent, dat toelating van buitenlandse musici en artisten de belangen van Zwitserse kunstenaars niet kan schaden. Wat in feite betekent, dat buitenlanders alleen dan een werkvergunning krijgen, als er geen enkele Zwitserse kunstenaar zonder werk is.

Het is juist deze laatste gang van zaken, die aanmerkelijk verschilt met die in andere landen. En het is ook een dergelijk lichaam als de bovengenoemde semi-officiële Zwitserse dienst, dat de Nederlandse musici en artisten gaarne in ons land zouden zien.

Categorieën
Het Parool

Donateurs-repetitie van Maatschappij “Caecilia”

De openbare donateurs-repetitie van de Maatschappij “Caecilia”, gistermiddag in het Amsterdamse Concertgebouw, liet, behalve een uit drie werken bestaand programma, ook nog iets anders horen: dat waren de ongunstige gevolgen van de te zware belasting van het Concertgebouworkest en dirigent Eduard van Beinum. Want dat de uitvoeringen niet op het niveau stonden, dat men van ons eerste orkest gewend is, moet stellig worden toegeschreven aan onvoldoende repetitietijd. Hoe kan het ook anders, als in één maand 24 concerten worden gegeven, alle door Van Beinum gedirigeerd? Dat is zonder twijfel te veel en geen enkel ensemble zal onder die omstandigheden steeds topprestaties kunnen leveren.

Na Van Otterloo’s “Introductie en Allegro” hoorde men Glazoenow’s vioolconcert met Elise Cservalvi als uitstekende soliste, maar met een nogal rammelende orkestbegeleiding. En ook in Beethoven’s Zevende Symphonie waren heel wat oneffenheden. Oorzaken: zie boven.

LEX VAN DELDEN