Categorieën
Het Parool

Nederlands Kamerkoor voor de BBC

(Van onze muziekredacteur)
Felix de Nobel en zijn Nederlands Kamerkoor zijn door de B.B.C. uitgenodigd op te treden in het programma “Pasen in Europa”, waaraan vele koren uit heel Europa deelnemen. Ook in 1948 zong De Nobel’s ensemble in dit programma

* * *

De in Amsterdam woonachtige zanger en paedagoog Eduard Lichtenstein maakt in Maart een tournée door Zwitserland. Hij zal daar optreden in Lehár’s “Land des Lächelns” en “Paganini”. In Juni zingt hij in Djakarta bij de uitvoering van Beethoven’s Negende de tenorpartij.

Nieuwe Adèle in “Fledermaus”

In de voorstelling, die de Ned. Opera 16 Februari in de Amsterdamse Stadsschouwburg geeft van Strauss’ “Fledermaus”, zingt Nel Duval (zuster van Greet Koeman) voor het eerst de rol van Adèle.

Categorieën
Het Parool

Nieuwe gramofoonplaten

Operaliefhebbers vóór

(Van onze muziekredacteur)
Zowel Columbia als Decca moet de operaliefhebbers, die een gramofoon bezitten, een warm hart toedragen: beide maatschappijen brachten voor hen enkele nieuwe opnamen uit. Bijzonder mooi is Col. LX 1208: het Intermezzo uit Mascagni’s “Cavalleria Rusticana” en dat van de derde acte uit Puccini’s “Manon Lescaut”, prachtig gespeeld door de Weense Philharmonie onder Herbert von Karajan en volmaakt gereproduceerd (f 6.50).

Al die voortreffelijke kwaliteiten heeft ook de opname van Gluck’s Ouverture “Alceste” door het Concertgebouworkest o.l.v. Eduard van Beinum op Decca X 10190 (f 6.75). Frans Vroons’ mooie tenor komt in twee aria’s van Puccini (uit “Tosca” en “Manon Lescaut”), begeleid door een orkest onder Hugo de Groot, volledig tot zijn recht (Decca XP 6041, f 5.10). En de opgewekte, geestige Ouverture “Orpheus in de Onderwereld” van Offenbach werd door het National Symphony Orchestra bijzonder voortvarend uitgevoerd onder Stanford Robinson’s leiding. Maar de opname is wat ondoorzichtig en weinig genuanceerd (Decca XP 6037, f 5.10).

Chopin-liefhebbers kunnen de Nocturne opus 48 no. 1 en de Mazurka opus 41 no. 2 voortreffelijk horen spelen door Malkoezinski op Col. LX 1228 (f 6.50), een opname die technisch aan de hoogste eisen voldoet. Evenals de plaat, waarop Isaac Stern in De Sarasate’s “Zigeunerweisen” bewijst tot de allerbeste violisten van deze tijd te behoren (Col. LX 1156, f 6.50).

Categorieën
Het Parool

Johan van der Zalm’s debuut in de opera werd een succes

De voorstelling van Verdi’s “Troubadour” door de Nederlandse Opera hebben wij reeds lang geleden besproken. En er zou dan ook geen enkele aanleiding toe zijn thans weer woorden er aan te wijden, ware het niet, dat in de opvoering van gisteravond in de stampvolle Stadsschouwburg te Amsterdam Johan van der Zalm, vroeger bekend als lid van de Hoofdstad-Operette, zijn debuut maakte als operazanger in de berucht-moeilijke rol van Manrico.

Dit eerste optreden in deze voor hem zo nieuwe omgeving is een doorslaand succes voor Van der Zalm geworden; daaraan lieten de geestdriftige bijvalsbetuigingen (en de bloemen!) aan het slot geen twijfel bestaan. En terecht, want zijn omvangrijke, warm-getimbreerde stem bleek hij bijna voortdurend volledig te beheersen, zodat hij vocaal vaak uitmuntend voor de dag kwam.

Maar er was meer: als acteur toonde hij zich zo geheel thuis op de operaplanken, dat men nauwelijks kon merken met een debutant te doen te hebben. Geen pathetische effecten, geen theatrale gebaren, niets van dit alles, maar een eenvoudig en natuurlijk bewegen. Men mag slechts hopen, dat Van der Zalm de kansen krijgt zich verder te ontwikkelen als operazanger. Hij verdient het.

LEX VAN DELDEN

Categorieën
Het Parool

Loewenguth-kwartet

Van het concert, dat het Loewenguth-kwartet Zaterdagavond in de serie Concertgebouw-Kamermuziek te Amsterdam gaf, heb ik slechts Mozart’s “Dissonantenkwartet” kunnen horen. Men kon hierin genieten van uiterst verzorgd ensemblespel, waarin vooral de goed afgewogen klankverhoudingen troffen. Overigens leek mij deze opvatting van Mozart wel wat geaffecteerd in haar nadrukkelijke verlangzamingen bij afsluitingen van muzikale frases.

LEX VAN DELDEN

Categorieën
Het Parool

Twee Nederlandse werken op Muziekfeest in Brussel

(Van onze muziekredacteur)
De internationale jury, die vorige week in Brussel bijeenkwam om de werken te kiezen voor het muziekfeest der International Society for Contemporary Music, eind Juni in Brussel, heeft ook twee Nederlandse composities op de programma’s geplaatst: Flothuis’ Pianoconcert en Henkemans’ Fluitconcert.

Er waren 130 partituren ingezonden, waaruit men 28 koos; de jury was samengesteld uit Jean Binet (Zwitserland), Sten Broman (Zweden), Luigi Dallapiccola (Italië), Guillaume Landré (Nederland) en André Souris (België).

Categorieën
Het Parool

Onconventioneel recital door Robert Wallenborn

De Amerikaanse pianist Robert Wallenborn kwam gisteravond Amsterdam tonen, dat hij de moed bezit met conventies te breken: het programma dat hij in de kleine Concertgebouwzaal speelde, was namelijk behalve veeleisend, ook bijzonder onalledaags. Het initiatief om een werk van een zijner landgenoten uit te voeren (de derde sonate van Dello Joio) zou dan ook alleszins prijzenswaardig geweest zijn, ware het niet, dat deze muziek meer epateerde door haar rhyth-mische opgewondenheid, dan werkelijk boeide. De muzikale inhoud leek mij vrij onbelangrijk en ik vraag mij af of er geen ander stuk te vinden was geweest, dat meer representatief is voor het huidige componeren in Amerika.

Verder hoorde men o.a. een sonate van Hindemith (ook al niet erg geslaagd, wat salonmuziekachtig), de Études Symphoniques van Schumann (mèt de vijf, later toegevoegde variaties) en stukken van Debussy en Ravel.

En dat alles speelde Wallenborn bijzonder knap, met een verbluffende beheersing van technische moeilijkheden, maar met zo weinig begrip voor wat achter de noten leeft, dat dit spel toch maar nauwelijks indruk maakte en soms zelfs mechanisch en onbewogen leek.

LEX VAN DELDEN

Categorieën
Het Parool

Michael Mann speelde altviool

Michael Mann, jongste zoon van de schrijver Thomas Mann, heeft het Amsterdamse publiek Zondagavond in de kleine Concertgebouwzaal laten kennismaken met een – op papier – interessante keuze uit de literatuur voor altviool. Men hoort het instrument zelden als solo-instrument, het repertoire ervoor is dan ook niet zo uitgebreid. Pas de laatste tientallen jaren is men meer voor de alt gaan componeren en het lag dus voor de hand, dat Mann’s recital de nadruk zou leggen op de hedendaagse muziek.

Zeven componisten vermeldde het programma en vier er van leven nog: Roy Harris, Strawinski, Milhaud en Elisabeth Lutyens, die met haar goed geschreven solo sonate nog de beste indruk maakte. Overigens was alles nogal onbelangrijk, wat in niet mindere mate geldt voor Schumann’s “Märchenbilder”, die het programmadeel voor de pauze completeerden. Er na: een bewerking van Bach’s eerste gamba-sonate en Brahms’ oorspronkelijk voor clarinet gecomponeerde sonate in Es.

Het is mogelijk dat dit in schijn zo belangwekkende, maar in werkelijkheid weinig boeiende programma Michael Mann te geringe kansen bood een gunstige indruk te maken. Gegeven deze omstandigheden kon hij niet veel meer dan een behoorlijke maar niet geheel vlekkeloze techniek demonstreren. Bovendien trof hij het slecht met zijn begeleidster Sonia Valine, die er nogal eens lelijk uit was.

LEX VAN DELDEN

Categorieën
Het Parool

Abonnementsconcert onder Kubelik bracht veelheid van stijlen

Het abonnementsconcert van Woensdag en Donderdag heeft het Amsterdamse publiek een merkwaardig allegaartje van stijlen voorgezet, dat een allesbehalve gaaf programma vormde: vóór de pauze Bach’s Vioolconcert in E, Ravel’s “Tombeau de Couperin” en Bartók’s Eerste Rhapsodie voor viool en orkest, er na Brahms’ Tweede Symphonie. Die verscheidenheid bracht één voordeel met zich: de grote talenten van Rafael Kubelik kwamen hier in alle duidelijkheid aan het licht, maar eveneens zijn tekorten. Want na dit concert staat het voor mij vast, dat hij nauwelijks enige affiniteit bezit tot Bach en Ravel, althans déze Ravel.

Hoe voortreffelijk Johanna Martzy ook de vioolpartij in Bach’s concert speelde, het geheel kon mij nauwelijks boeien en dat moet stellig worden toegeschreven aan de te nadrukkelijke en onrustige directie van Kubelik, waardoor een werkelijk ensemble niet werd bereikt. Het was mij bovendien een raadsel, waarom het clavecimbel achterwege bleef; men miste zo wel erg een bindend element tussen de strijkersgroepen.

Ravel, als dirigeerprestatie – technisch gesproken – uitmuntend, leek mij van opvatting te geaffecteerd; Kubelik trachtte hier te veel te doen, zodat de grote lijn wat verloren ging. Overigens alle hulde voor de prachtige hobosolo van Haakon Stotijn.

Maar in Brahms’ Tweede Symphonie kwam Kubelik in zijn element en hier werd het duidelijk, dat hij een geboren vertolker is van de late romantiek, die “hinein-interpretieren” behoeft, waarzonder vooral Brahms’ werken van alle (schijn)grootheid ontdaan worden. Juist deze symphonie is mijns inziens niet meer dan een bijzonder grondig stuk architectuur, met meesterschap gebouwd, maar zo weinig geïnspireerd en zo banaal en arm van inventie, dat zij nauwelijks nog indruk kan maken.

Ik heb de grootste bewondering voor Kubelik, dat hij er desondanks in slaagde ‘n illusie van grootsheid aan dit werk te geven. Een illusie, zeker, maar zo dwingend bereid, met zulk een overtuigingskracht en met zoveel technisch meesterschap in het bespelen van tot één feilloos reagerend instrument omgetoverd orkest, dat er aan het slot slechts één reactie bij het publiek mogelijk was: Kubelik toejuichen.

LEX VAN DELDEN

Categorieën
Het Parool

Israëlisch altviolist komt naar ons land

(Van onze muziekredacteur)
Begin Februari komt de Israëlische componist en altviolist Partosj in Amsterdam een recital geven; Partosj die leerling van Bartók was, maakt deze reis onder auspiciën van de Israëlische regering.

Nicholas Roth (viool) en Willy Meeuwisse (piano) spelen 28 April op een recital in Antwerpen werken van Géza Frid, Wolfgang Wijdeveld en Stanley Bate. Al eerder concerteren zij in München (8 en 9 Februari) en bovendien treedt Roth 5 Februari met het Conservatoire Orkest in Parijs als solist op in het Vioolconcert van Locatelli.

Categorieën
Het Parool

Pianorecital met enige raadsels

Vier jonge violisten op Volksconcert

De Israëlische pianiste Lola Granetman heeft Maandagavond in de kleine Concertgebouwzaal het Amsterdamse publiek enige raadsels opgegeven. In de eerste plaats was daar een mysterieus, uit het niets afkomstig schijnend geluid, dat naar de klank in geen enkel verband te brengen was met de piano (al was die dan niet zo heel erg mooi van kwaliteit). Bij nader luisteren bleek dit geluid niet anders te zijn dan het meezingen van de pianiste tijdens haar spel.

En vervolgens plaatste ook dat spel zelf mij voor problemen. Wie haar prachtige inzet van Schumann’s sonate opus 11 hoorde en aan het eind van de avond Strawinski’s bewerking van drie delen uit zijn “Petroesjka”, in deze magistrale, van begin tot eind fel doorleefde vertolking, zou nauwelijks kunnen geloven, dat het dezelfde pianiste was, die een ballade van Chopin zo grof en zo slordig van techniek speelde.

Ditzelfde vraagstuk, de schijnbare aanwezigheid van twee bijna tegenstrijdige naturen in één en dezelfde pianiste deed zich soms in het beperktere verloop van één stuk voor: in Chopin’s Fantasie in f bijvoorbeeld, die ogenblikken van een zeer bijzondere en persoonlijke poëzie had naast momenten van onbegrijpelijk en kordaat zakendoen, dat in hoge mate afhankelijk scheen van de graad van moeilijkheid.

En ik geloof, dat hiermee de kern van het vraagstuk wordt aangeroerd: want al die minder geslaagde fragmenten zijn mijns inziens toe te schrijven aan een gebrek aan beheersing, aan contrôle over technische problemen, die met het rijpen der jaren naar alle waarschijnlijkheid wel zal komen. Dat Lola Granetman voldoende in haar mars heeft, staat voor mij vast. Zowel technisch als artistiek is dat het geval. Maar haar kunstenaarspersoonlijkheid is zo driftig en zo hartstochtelijk, dat een wel heel sterke beheersing nodig is om dit temperament binnen de perken van het evenwichtig-verantwoorde te houden. Trouwens: ook haar meezingen wijst in de richting van gebrek aan zelfcontrôle.

Volksconcert

Vier vioolsolisten in één stuk – het was een ongewone gebeurtenis, gisteravond op het Volksconcert in Amsterdams Concertgebouw. Ook als schouwspel. Vier jeugdige leden van ‘s lands eerste orkest bewezen door hun gloedvol en technisch voortreffelijk spel in Vivaldi’s concert voor 4 violen en orkest, dat het hoofdstedelijke ensemble – wat de instrumentale bezetting betreft – met gerust hart de toekomst tegemoet mag zien. Hun namen? Piet Heuwekemeijer, Wim Schrier, André van Aalst en Kees Kooper. Zij werden zeer goed begeleid door Hein Jordans, die de avond had geopend met Mozart’s Haffner-Symphonie.

Ellabelle Davis

Na de pauze hoorde ik hoe Ellabelle Davis in de Kleine Zaal met haar ongehoord schone sopraan een aantal negro-spirituals zong. Volmaakt en meeslepend. Slechts één opmerking: de hier gebruikte bewerkingen leken mij te zeer beïnvloed door de Westerse cultuur, en maakten de indruk voor het concertpodium geschreven te zijn. Dat hierdoor iets van de natuurlijke zeggingskracht van deze volksliederen verloren ging spreekt vanzelf.

Jean Antonietti begeleidde goed.

LEX VAN DELDEN