Categorieën
Het Parool

Muziek en variété in de bioscoop

Hoe sterk het Amsterdamse publiek naar goede muziek verlangt, heeft men gisteravond in City kunnen ervaren, waar het complete Amsterdams Philharmonisch Orkest o.l.v. Nico van der Linden vóór de hoofdfilm bezit nam van het toneel om er Von Weber’s “Oberon”-ouverture en Bizet’s “Carmen”-muziek te spelen. Want zelden zal een orkest zoveel uitbundig succes hebben geoogst. Er werd dan muzikaal en geestdriftig gemusiceerd en de daverende ontvangst was alleszins verdiend. Dit ongewone, stellig toe te juichen initiatief zal de rest van de week worden gevolgd door het optreden van de pianist Géza Frid, die eigen composities uitvoert.

L. V. D.

Categorieën
Het Parool

Nogmaals: uitwisseling in Kunst met kleine k

(Van onze muziekredacteur)
HET feit dat, als reactie op ons artikel over “Uitwisseling in kunst met kleine k”, ons enkele brieven van lezers bereikten, bewijst wel, hoezeer deze materie velen ter harte gaat. De briefschrijvers zij hierbij verwezen naar het onderstaande, waar zij – naar wij vertrouwen – een antwoord zullen vinden op door hen gestelde vragen.

Allereerst dan: de opmerking is gemaakt, dat ook Belgische musici, die in Nederland werken, één vrije dag per week moeten nemen. Waarom dan, vraagt men, zou de ondernemer liever met Belgische orkesten werken? Het is een feit, dat eigenaars van etablissementen de mening zijn toegedaan, dat Belgische musici, juist omdat zij in eigen land géén vrije dag kennen, bereidwilliger zouden zijn de ondernemers te steunen bij een eventuele aanvraag voor dispensatie van de vrije dag. Dat is slechts één van de redenen, waarom enkele ondernemers de voorkeur geven aan Belgische orkesten.

Het is ons echter bekend, dat de vakbeweging zich met opvallend succes heeft verzet tegen inwilliging van de dispensatie-aanvragen. Als wij ons niet vergissen, dan zijn er in eerste instantie slechts drie dispensaties verleend. Dat is bijzonder weinig, om niet te zeggen verwaarloosbaar.

Alle briefschrijvers brachten het werken van Roemenen en Hongaren in Nederland ter sprake. Het gaat hier geenszins om tijdelijke contracten van orkesten, die incidenteel optreden. Bijna zonder uitzondering betreft het hier musici, die tal van jaren in ons land zijn gevestigd. Sommigen, van Hongaarse of Roemeense origine, zijn zelfs hier geboren en genoten in ons land hun opleiding.

Cijfers? Er zijn in Nederland in totaal 47 Hongaarse en Roemeense musici; 32 van hen wonen hier vijftien jaar of langer, 16 zijn met Nederlandse vrouwen gehuwd. Slechts drie Hongaarse musici zijn na 1945 in Nederland gekomen; zij hadden de laatste oorlog in Indonesië in Japanse concentratiekampen doorgebracht. Dat men deze mensen de gelegenheid biedt in Nederland te werken, is niet meer dan billijk. Er zijn nog twee Hongaarse musici na 1945 toegelaten, maar die kregen geen werkvergunning als muzikant.

In overleg met de vakorganisatie is voor Hongaarse en Roemeense musici een algemene regeling getroffen, die sinds 1 Mei in werking is. Zij mogen 9 maanden per jaar hier werken, de orkesten moeten uit minstens 5 personen bestaan. Ziedaar enkele van de bepalingen der regeling, die niet van toepassing is op Hongaarse of Roemeense musici, die langer dan 15 jaren in Nederland wonen en bovendien gehuwd zijn met een Nederlandse vrouw.

Deze gang van zaken gelijk te willen stellen met een “overstroming” van ons land door Hongaarse en Roemeense orkesten, lijkt ons, op zijn zachtst uitgedrukt, sterk overdreven. Wél is het juist, dat van een uitwisseling met Hongarije en Roemenië nauwelijks sprake is. Men zal begrijpen, dat onder de thans heersende omstandigheden niet veel Nederlandse musici in deze landen willen optreden. Dat de uitwisseling met andere landen zeer bevredigend voor ons land is, blijft een feit. Uitgezonderd dan met België, dat, zoals reeds eerder opgemerkt, in een voordeliger situatie verkeert dan Nederland.

Categorieën
Het Parool

A’dams Philh. Orkest speelt bij “Midzomernachtsdroom”

(Van onze muziekredacteur)
Het nieuwe Amsterdams Philharmonisch Orkest gaat in de toekomst, behalve concerteren, ook toneelvoorstellingen van het Amsterdams Toneel Gezelschap begeleiden. Voor het eerst gebeurt dat Maandag a.s. in de Amsterdamse Stadsschouwburg, waar het, onder leiding van Maurice van IJzer, Mendelssohn’s muziek zal uitvoeren bij Shakespeare’s “Midzomernachtsdroom”, dat het A.T.G. onder regie van Van Dalsum ten tonele brengt. Mies Hagens speelt in het vervolg de rol van Puck.

Categorieën
Het Parool

Zwitsers koor zong in Concertgebouw

De grote Concertgebouwzaal van Amsterdam bood gisteravond een ongewone aanblik: vóór het orgel was een grijze wand opgesteld met een projectiescherm er boven op en midden in de zaal stond een projectieapparaat. Het Arbeiter-Sänger-Kartell uit Zürich, bestaande uit vijftien koren, voerde als gast van De Stem des Volks onder leiding van Carl Danioth, Tibor Kasics’ wereldlijke cantate “Jemand” uit, gecomponeerd naar Frans Masereels houtsneden-cyclus “De lijdensweg van een mens”. Die houtsneden werden tijdens de uitvoering geprojecteerd.

Dat was reeds een aanwijzing, dat men met een experimenteel werk te doen had. En dat was het ook wel, want er wordt gebruik in gemaakt van een uitgebreid gemengd koor, spreekkoren, solo-spreekstemmen, een verteller, twee zangsolisten, een kinderkoor en orkest. Dat maakte indruk, zoveel indruk, dat het slotkoor herhaald moest worden en de componist op het podium moest komen danken.

Het is een door het verlangen naar sociale gerechtigheid en vrijheid geïnspireerde muziek, zoals die in de jaren na de eerste wereldoorlog vooral in Duitsland werd geschreven. Expressionistisch is zij in hoofdzaak en men hoort dan ook herhaaldelijk de invloed van Hindemith, Kurt Weill en Hanns Eisler. Maar daarnaast bevat het rhythmisch bijzonder simpele fragmenten van een bijna kinderlijke schoolsheid niet alleen, maar ook al die sentimentele banaliteit, die de smakeloze muziek van het Derde Rijk kenmerkte.

Ik vond het een nauwelijks boeiend geheel, dat dikwijls ronduit vervelend was. Ook een betere uitvoering had het stellig niet kunnen redden.

De koren zongen grof en uitdrukkingsloos, de spreker Hermann Frick galmde vaak met opdringerig overdreven nadruk. Alleen de alt Mabella Ott-Penetto en de bas Otto Couperus voldeden en de beste indruk maakte het VARA-kinderkoor “De Krekels”. De Haarlemse Orkest Vereniging verzorgde de instrumentale partij.

Wethouder De Roos woonde het concert bij.

LEX VAN DELDEN

Categorieën
Het Parool

Arnold Schönberg wordt 75 jaar

(Van onze muziekredacteur)
Arnold Schönberg wordt Dinsdag, 13 September, 75 jaar. Schönberg, de componist, maar vooral de theoreticus, zal die dag door velen worden gehuldigd, men zal zijn werk uitvoeren, herdenkingsredes uitspreken, kortom, Schönberg is wat men pleegt te noemen: een bekend man geworden. Voor het zover was, heeft hij heel wat moeten trotseren, onbegrip, verguizing, en zelfs is zijn kunst na 1933 in Duitsland, waar hij zovele jaren had gewerkt, “ontaard” geworden.

In 1874 in Wenen geboren, kreeg hij al vroeg een muziekopleiding: viool en cello waren zijn instrumenten en weldra begon hij te componeren. Lange tijd kon hij zich slechts in leven houden door duizenden pagina’s te orkestreren van theatermuziek van anderen. Het gerucht gaat zelfs, dat een aanzienlijk deel van Franz Lehár’s operette’s door Schönberg is geïnstrumenteerd.

Zijn eerste grote werken, “Verklärte Nacht” (1899) en de gigantische “Gurre-Lieder” (1900-1911), die duidelijk de invloed van Wagner verraden, bezorgden hem bekendheid en het waren toen vooral Richard Strauss en Mahler, die hem steunden.

In de jaren vóór de eerste wereldoorlog begon hij zijn revolutionnaire theorieën te ontwikkelen, die tot het twaalftoons-systeem leidden. De “atonaliteit” ontstond. Zijn meesterwerk, in deze techniek geschreven, is nog steeds “Pierrot Lunaire” voor spreekstem met enkele instrumenten.

De stijl van zijn werken is expressionistisch: krampachtige gevoelsontladingen zijn schering en inslag, angststemmingen, sombere huiveringwekkende momenten overheersen. In de laatste jaren, tijdens zijn verblijf in Amerika, waarheen hij in 1933 uitweek, is zijn werk “menselijker” geworden, maar zijn theorieën heeft hij nimmer verloochend. Schönberg is ook in dit opzicht een persoonlijkheid van grote allure gebleven: nooit heeft hij ook maar één stap achteruit gezet op de eenmaal door hem ingeslagen weg.

Zijn bekendste leerlingen waren Anton Webern en Alban Berg en vooral in de laatste tijd, in de jaren na 1945, heeft zijn systeem vele navolgers gevonden in Frankrijk en Duitsland.

Ondanks het geniale van zijn vindingen heeft toch zijn oeuvre weinig weerklank gevonden bij het grote publiek. Daarvoor is deze compositietechniek te weinig spontaan, te star. De voorstanders van de twaalftoonstechniek verdedigen het systeem door er op te wijzen, dat, ondanks die abstracte techniek, bij een groot musicus toch een diepe muzikale expressie mogelijk is. Wat inderdaad bij uitzondering is voorgekomen! Men denke slechts aan Alban Berg’s Vioolconcert.

Als componist, als theoreticus kent men Schönberg; maar ook op andere gebieden heeft hij zich bewogen. Hij heeft nl. een aantal niet onverdienstelijke schilderijen gemaakt en ook daarin toont hij zich op en top een expressionist, sterk onder invloed van Kandinsky.

Categorieën
Het Parool

De Nederlandse Opera speelde Mozart’s “Ontvoering”

Mozart’s overmoedig-jeugdige zangspel “De ontvoering uit het Serail” heeft de Nederlandse Opera weer op het repertoire geplaatst. Reeds twee jaren geleden voerde men het werk uit, maar ditmaal heeft men met een geheel nieuwe bezetting kunnen kennismaken. Dat gebeurde gisteravond in de Amsterdamse Stadsschouwburg en weer is men onder de indruk gekomen van het ongehoord geniale dramatische talent dat Mozart was.

Dat is de niet geringe verdienste van deze in vele opzichten verrassende voorstelling. Naar mijn smaak dient Marjo Ingen Soet voorop te worden genoemd: haar Blondje was zowel vocaal als dramatisch alleszins aanvaardbaar. In Jan Voogt vond zij een vrolijke Pedrillo als partner en Gerard Groot maakte van de Osmin een geloofwaardige figuur. Chris Scheffer als Belmonte zong zijn partij lang niet kwaad, maar bleef als acteur toch onder de maat.

En de Constantia? Wel, wat Louise de Vries van die rol maakte, verdient grote bewondering: knap van actie, zelfs in de enkele hachelijke passages, die juist deze figuur worden toegemeten. Maar vocaal viel zij tegen; het lijkt mij ook, dat deze ontzaglijk moeilijke coloratuurpartij haar eigenlijk niet ligt. De spreekrol van Bassa Selim was bij Jan Duiveman in goede handen.

Eén ding ontbrak aan deze opvoering: lichtheid. Het bleef alles wel erg log en Hollands en dat kan juist dit zangspel van de jeugd zo slecht verdragen. Ik geloof dat dirigent Paul Pella zelf dat bezwaar onderkende. Hij immers trachtte de tempi vaak te versnellen en daardoor moesten wel schommelingen ontstaan tussen toneel en orkestbak, schommelingen en onnauwkeurigheden, die na enkele voorstellingen wel zullen verdwijnen.

Abraham van der Vies zou in zijn regie ook meer vaart kunnen brengen. De Nederlandse bewerking van Jan Engelman voldeed in het algemeen bijzonder goed.

LEX VAN DELDEN

Categorieën
Het Parool

Nieuw orkest gaat spelen in Apollohal

(Van onze muziekredacteur)
Nico van der Linden, de dirigent van het pas opgerichte “Amsterdams Philharmonisch Orkest”, heeft grote plannen. Daarvan vertelde hij Dinsdagmiddag in het Apollopaviljoen het een en ander aan vertegenwoordigers van de pers.

Er zijn vele uitnemende instrumentalisten in Amsterdam èn er is behoefte aan goedkope symphonieconcerten: deze twee factoren vormen de basis voor de plannen van de heer Van der Linden. Reeds vóór de oorlog was hij er mee bezig, maar de Duitse bezetting maakte uitvoering er van onmogelijk. De enorme belangstelling van de zijde van het publiek voor massale volksconcerten, zoals onlangs in het R.A.I. gebouw, heeft nog eens ten overvloede bewezen hoe groot die behoefte aan direct contact met het musiceren wel is.

Wanneer men nu bedenkt, dat van de 6000 plaatsen, die de Apollohal biedt, er reeds na twee dagen de helft was verkocht (méér dus dan de grote Concertgebouwzaal bevat), dan behoeft men reeds niet te twijfelen aan de goede opkomst voor het eerste concert (a.s. Zondag), waarop werken zullen worden gespeeld van Weber, Mozart, Grieg, Schubert, en waar Theo Olof Mendelssohn’s vioolconcert zal spelen.

Het ligt in de bedoeling om in de eerste plaats Nederlandse solisten uit te nodigen; reeds hebben kunstenaars als Jo Vincent, Henriëtte Bosmans, Géza Frid, Sam. Brill hun medewerking toegezegd. Maar ook zijn de onderhandelingen met buitenlandse artisten reeds in vergevorderd stadium. Nico van der Linden noemde o.a. Lilly Windsor en het 11-jarige wonderkind Arthur Godfrey uit Amerika.

Bovendien zal het nieuwe orkest uitstekend kunnen dienst doen bij uitvoeringen van oratoria, te meer waar het orkest zich bij dergelijke verbintenissen verplicht zonder verhoging van kosten méér dan één repetitie te houden.

Men wil trachten de toegangsprijs te houden op 65 cent, programma inbegrepen; hierdoor wordt juist die laag van de bevolking bereikt, die niet naar dure concerten kan gaan. Ook wordt gedacht aan concerten overdag, voor arbeiders uit de continubedrijven.

Het podium in de Apollohal is op de helft van de ruimte gebouwd, zodat iedereen goed kan horen èn zien. Aan de acoustiek is alle zorg besteed. Niet alleen op 4 September, maar ook op de 11e en de 18e wil men een concert geven. En indien het verwarmingsprobleem goed kan worden opgelost, hoopt men te kunnen komen tot wekelijks een concert. Ook staan opera-concerten in de plannen, ja, zelfs denkt de directeur van de Apollohal reeds aan operavoorstellingen. Maar dat is nog toekomstmuziek. Alles te samen redenen genoeg om de resultaten met belangstelling af te wachten.

Categorieën
Het Parool

Uitwisseling in “kunst met kleine k”

(Van onze muziekredacteur)
U wandelt door Amsterdam. “Kijk”, zegt u tot uw vrouw, “daar is een aardig café. Laten we een kopje koffie gaan drinken.” En juist wilt u binnengaan, als uw blik wordt getroffen door een foto. “Es even kijken: het is een ensemble van vijf musici. Er onder staat in duidelijke letters: Het Belgische (of Deense of Zweedse, u komt alle nationaliteiten tegen) kwintet…. En dan volgt een fraai klinkende naam. “Natuurlijk weer buitenlanders”, zegt u, “laten wij maar doorlopen.”

Een dergelijke gang van zaken is schering en inslag. Vrij algemeen is de klacht, dat onze amusementsmarkt wordt overstroomd door buitenlandse musici en artisten. Ook in de kringen der musici zelf meent men dat. De feiten zijn echter lang niet zo verontrustend als het lijkt. De heer Alex Wins, voorzitter van “De Algemene” (voluit: “Algemene Nederlandse Bond van Kunstenaars en van Employé’s in de Kunst- en Amusementsbedrijven”) heeft ons dat bijzonder duidelijk gemaakt aan de hand van een uitgebreid feitenmateriaal, afkomstig van het Departement van Sociale Zaken.

“Voor de oorlog hebben wij ons altijd hevig verzet tegen het optreden in Nederland van te veel buitenlandse artisten. De gulden was toen zeer begerenswaardig, een harde valuta en veel vreemdelingen werkten loondrukkend, onder de marktprijs dus. Nu staan de zaken echter anders. Ten eerste is de gulden niet meer “hard” en ten tweede werken de buitenlanders niet onder de prijs. Integendeel, zij krijgen vaak hogere gages. Dat brengt de fraaie buitenlandse naam mee, die nog altijd indruk maakt op een deel van het publiek.

Wij maken nu geen bezwaar tegen het optreden van buitenlanders, als er maar een redelijke “export” van Nederlanders tegenover staat. Uitwisseling dus. Die uitwisseling is lang niet onbevredigend voor ons land.

Cijfers wilt u weten? “Wel,” zegt de heer Wins, “tussen 1 Januari en 30 April van dit jaar werkten 50 Nederlandse musici in Zwitserland, 24 Zwitsers in Nederland. Wat de variété-artisten betreft is de verhouding ook gunstig voor ons land. Voor Zweden, Denemarken en Noorwegen gelden dergelijke omstandigheden. Franse orkesten worden hier in den regel niet toegelaten, reeds drie keer is een werkvergunning geweigerd. En wat Engeland betreft: er komen inderdaad misschien wat meer Engelse artisten hier dan er Nederlandse naar Engeland gaan. Maar de Engelsen krijgen in den regel contracten voor twee of vier weken, de Nederlanders voor drie of meestal zes maanden. Ook dit is dus gunstig voor ons land.

België de uitzondering

“De enige ongunstige uitwisseling is die met België en dat is voor de meeste Nederlandse musici de steen des aanstoots,” zegt de heer Wins. “Volgens schatting werken er in Nederland 60 of 70 Belgische musici, in België slechts 40 of 50 Nederlanders. Bovendien vallen die Nederlandse musici in België weinig op, omdat zij meestal deel uitmaken van een Belgisch ensemble. Er bestaat tussen België en ons land een Vestigings- en Arbeidsverdrag, dat de uitwisseling van alle soorten arbeidskrachten regelt. Op het ogenblik is die uitwisseling voor de Nederlandse musici ongunstig, maar dat wordt voor onze arbeidsmarkt gecompenseerd door tewerkstelling van arbeiders op andere gebieden, zoals de industrie.

Wij zijn bezig op óns gebied het evenwicht te herstellen. Het is niet te ontkennen, dat de directies van enkele Nederlandse établissementen voorkeur hebben voor Belgische orkesten, die plooibaarder zouden zijn. Men kent bijv. in België geen vrije dag voor orkesten, in ons land is men verplicht één vrije dag te geven. Dat maakt het voor de directies aanlokkelijker met Belgen te werken.

Men kan dus zeggen, dat de uitwisseling van musici ten gunste van Nederland gaat. De enige uitzondering is België,” aldus vat de heer Wins in enkele woorden samen, wat lijsten vol gegevens treffend illustreren.

Wij kunnen hieraan toevoegen, dat er niet alleen een toenemend internationaal overleg tussen de organisaties van musici bestaat, maar dat er bovendien van regeringswege voorbereidingen worden getroffen een “Adviescommissie voor toelating van kunstenaars in de amusementsbedrijven” in het leven te roepen. Ook de vakbeweging is uitgenodigd daarin zitting te nemen.

Categorieën
Het Parool

A’dams Philharmonisch Orkest start 4 September

(Van onze muziekredacteur)
Men heeft het al eerder in deze kolommen kunnen lezen: het Amsterdams Philharmonisch Orkest, dat pas korte tijd onder leiding van Nico van der Linden staat, gaat concerten geven in de Apollohal. We zijn eens gaan luisteren op een repetitie en er moet gezegd worden, dat men hard, heel hard werkt. De resultaten? Wel, in die enorme ruimte is het moeilijk de acoustiek te beoordelen, zonder publiek. Daarom is het beter, af te wachten hoe het geheel klinkt als de Apollohal gevuld is met op muziek beluste luisteraars. Vijf duizend kunnen er in.

Het eerste concert wordt 4 September gegeven. Men hoort dan Weber’s Ouverture “Oberon”, Mozart’s “Kleine Nachtmusik” en Ouverture “Ontvoering uit het Serail”, Schubert’s “Onvoltooide Symphonie” en Mendelssohn’s “Vioolconcert” met Theo Olof als solist.

Voor hen, die er meer van willen weten, delen wij het adres van het secretariaat mee: de heer Cheval, Lijnbaansgracht 301, Amsterdam.

Categorieën
Het Parool

de lopende band

“EEN gezond muziekleven kan niet bestaan zonder het actieve musiceren van talloze kleiene groepen uit de brede lagen van ons volk, op een wijze, die muzikaal waardevol is.” Dat lezen wij in het voorwoord van “Lusthof der Lekenmuziek”, het eerste periodiek sinds 200 jaar, dat niet over muziek schrijven laat, maar zelf muziek geeft, instrumentale en vocale, grotendeels uit de tijd vóór Bach.

Men wil met dit voortreffelijke “maandblad” de jeugd vooral tot musiceren brengen, tot het spelen en zingen van eenvoudige stukken van – we noemen slechts enkele namen – Melchior, Franck, Boismortier, Haydn (een alleraardigst menuet!), Monteverdi, Non Papa, voor zangstemmen of blazers, strijkers en gitaristen.

Het zijn uitnemende boekjes geworden, de redactie, bestaande uit dr. Jop Pollman, Piet Tiggers, dra. Marie Veldhuijzen en Dien Kes, stond daar wel borg voor. Uitgeverij De Toorts in Heemstede zorgde voor een fleurige uitvoering, de prijs per nummer is f 1.25, een jaarabonnement kost f 12.-.

“Harmonia” in Hilversum gaf een nieuwe bundel orgelmuziek van “Oude Meesters” uit, die S. Schuitema zeer goed verzorgde. Organisten, die geen pedaal spelen en zij, die een harmonium bezitten, kunnen deze keurige uitgave voor f 3.25 kopen. Zij treffen er stukken in aan van o.a. Sweelinck, Telemann en Pachelbel.

L. V. D.