Categorieën
Het Parool

Magistraal pianospel van Myra Hess

DAME MYRA HESS – de titel Dame kreeg zij wegens haar grote verdiensten voor het Engelse muziekleven tijdens de oorlog – is een meesterlijk pianiste. Dat wisten we en zij, die het nog niet wisten, hebben het gisteravond in de bijna geheel gevulde grote Concertgebouwzaal van Amsterdam kunnen ervaren.

Maar met de benaming “meesterlijk pianiste” is veel te weinig gezegd; want men werd hier, vooral in Bach’s Partita in D, waarmee zij haar ontzaglijk zwaar programma opende, geconfronteerd met dat wonder, dat in staat is instrument en uitvoerend kunstenares te doen vergeten en alleen-maar-muziek te laten opbloeien: geen “objectieve” Bach, maar een springlevende, bruisende; en het was alsof we een nieuwe Bach hoorden, één, van wie we slechts in onze gedachten een beeld hadden gevormd.

Na een sonate van Beethoven, Chopin’s Fantasie in f en Brahms’ Händelvariaties voltrok dat wonder zich nogmaals in de toegiften (Bach en Scarlatti) en we zijn er Myra Hess dankbaar voor.

De negerzangeres Virginia Paris gaf tegelijkertijd, uitstekend begeleid door Jean Antonietti, in de Kleine Zaal een liederenavond. Zij bezit een mooie, warm-getimbreerde altstem, die echter niet voldoende ontwikkeld is; haar zuivere, maar beperkte expressie lijkt het meest geschikt voor het oratorium. Ongetwijfeld talentvol, is zij toch geen kunstenares van formaat; dat bleek ook uit haar nogal smakeloos samengestelde programma.

LEX VAN DELDEN

Categorieën
Het Parool

Hilda Ohlin zong liederen met acht celli

HET recital, dat de sopraan Hilda Ohlin gisteravond in Amsterdams kleine Concertgebouwzaal gaf, was vóór alles interessant door het feit, dat zij een “Aria en Dans” voor zang en acht celli introduceerde van de in 1887 geboren Braziliaan H. Villa-Lobos; merkwaardig door de bijzondere combinatie, die met name in de Dans tot merkwaardige klankeffecten leidt. Het is een typisch folkloristische muziek, waarvan Zuidamerikaanse rhythmen de basis vormen, aangenaam klinkend, niet overmatig belangrijk, maar toch wel boeiend.

De uitvoering leek mij onvoldoende. Dirk J. Balfoort, die het werk dirigeerde, verwaarloosde daarvoor te zeer de rhythmische bijzonderheden. Hilda Ohlin beschikt over een sympathiek klinkende stem die goed wordt gebruikt, hoewel niet alle registers gelijkelijk zijn ontwikkeld. Haar voordracht bezit helaas te weinig variatie om voortdurend te boeien; of zij nu Schubert of Debussy zingt, het blijft steeds van een zelfde, prettige maar weinig persoonlijke expressie.

Marinus Voorberg begeleidde nogal vlak en fantasieloos.

LEX VAN DELDEN

Categorieën
Het Parool

Janine Dacosta soliste op Volksconcert

Raskunstenares

WAS het spel van de jeugdige Franse pianiste Janine Dacosta op haar recital van het vorige seizoen vóór alles verbluffend virtuoos, op het volksconcert – Zondagavond in Amsterdams grote Concertgebouwzaal – bleek zij geestelijk ontzaglijk gegroeid te zijn. Zij speelde de solopartij in Schumann’s pianoconcert bijzonder voortvarend en met al de frisse charme van haar jeugd, maar bovendien met de zin voor het poëtische en het verfijnde, die deze romantische muziek nodig heeft.

Korter gezegd: in nauwelijks één jaar heeft Janine Dacosta zich van een groot pianistisch talent ontwikkeld tot een raskunstenares van het eerste plan. Van Beinum verzorgde de orkestpartij geheel in de geest van dit bijzonder doorleefde musiceren. Het concert, dat was geopend met Tsjaikowski’s “Romeo en Julia”, werd besloten met Prokofjew’s Vijfde Symphonie.

Henriëtte Doornbos, die tegelijkertijd in de Kleine Zaal een liederenavond gaf, moet òf niet gedisponeerd zijn geweest, òf in een periode van inzinking verkeren. Want haar zingen, dat vorige jaren zulk een gunstige indruk achterliet, was ditmaal bepaald teleurstellend. De zuiverheid was wel eens zoek, de ademtechniek verre van volmaakt en het geheel boeide nauwelijks. Laten wij hopen, dat zij spoedig het bewijs zal leveren beter te kunnen. Luctor Ponse zorgde voor rijk-geschakeerde begeleidingen.

Het Ned. Vocalisten Ensemble gaf Zondagmiddag in de Bachzaal o.l.v. Max van Doorn de openbare generale repetitie van von Gluck’s opera “Alcestis”. Op de uitvoering van Dinsdag a.s. komen wij nog nader terug.

LEX VAN DELDEN

Categorieën
Het Parool

Betty van den Bosch gaf een liederenavond

IN meer dan één opzicht was het recital, dat de sopraan Betty van den Bosch Zaterdagavond in de kleine Concertgebouwzaal van Amsterdam gaf, een verrassing. Om te beginnen was er een uitzonderlijk smaakvol samengesteld programma: vijf groepen liederen van Mahler, mevrouw R. Colaço Osorio, Wolf, Fauré en Caplet. Bovendien bezit de zangeres een grote, volumineuze stem, die goed wordt gebruikt, maar zeker niet “mooi” klinkt in de gebruikelijke zin van het woord. Daarvoor is zij vooral in de hoogte te metalig, te scherp ook.

Maar wat vóór alles trof was het zich inleven in de tekst, dat hier voortdurend indruk maakte. Dat gebeurde vaak zo hartstochtelijk, dat men het gevoel had met typische theaterkunst te worden geconfronteerd. Ik meen dan ook, dat Betty van den Bosch’ kracht meer op operagebied ligt dan op dat van de liedkunst. Wat niet wegneemt, dat zij vooral in de Franse werken na de pauze door haar bijzondere expressieve voordracht wist te boeien.

In de Coplas van mevrouw Colaço Osorio hoorde men een persoonlijk geluid, maar ook een tekort aan compositorische techniek, die het ongetwijfeld aanwezige talent tot ontplooiing zou kunnen brengen. Felix de Nobel begeleidde en bereikte pas na de pauze het niveau, dat wij van hem gewend zijn.

In de Grote Zaal vierde Henk Berghout zijn 12½-jarig dirigenten-jubileum met een feestconcert, waarbij hij zeven koren dirigeerde in werken van o.a. Bach, Diepenbrock en Pierné.

LEX VAN DELDEN

Categorieën
Het Parool

Poltronieri-kwartet speelde in de Bachzaal

AL direct bij het begin van het concert, dat het Poltronieri-kwartet gisteravond in Amsterdams Bachzaal voor de Kunstkring “Voor Allen” gaf, werd het duidelijk, dat men hier te doen had met een ensemble dat de techniek van het kwartetspel grondig beheerst: het samenspel is doorgaans correct en men bespeelt zijn instrument zeer goed.

Maar in hetzelfde kwartet, – Van Beethoven’s kwartet opus 95, – bleek ook spoedig dat deze vier musici toch lang geen homogeen geheel vormen; met name het spel van de eerste violist verschilt zowel in techniek als in geaardheid zoveel van dat zijner collega’s, dat van een werkelijk kwartet nauwelijks sprake was. Bovendien was de klank vaak oververzadigd, en daardoor onduidelijk.

Wat ik echter het meeste miste, was bezieling, begrip voor wat achter de noten leeft. Zodat de avond als geheel weinig boeide. De kennismaking met de knap geschreven “Drie Fuga’s” van de in 1882 geboren Italiaan Pick-Mangiagalli was ook al bijzonder teleurstellend: zelden heeft men in een werk van een tijdgenoot een zo weinig hedendaags geluid gehoord.

LEX VAN DELDEN

Categorieën
Het Parool

Koor “Paraat”

HET was een verrassend goed programma, dat het socialistisch zangkoor “Paraat” Zaterdagavond in Amsterdams Bachzaal uitvoerde. Vrij van het goedkope sentiment en de technische trucjes, eigen aan de liedertafelstijl, kan het als voorbeeld gelden van programmasamenstelling. Bij de meeste koren in ons land hapert daar nog zeer veel aan; het is een bijzonder verheugend verschijnsel, dat het juist een arbeiderszangvereniging was, die dit voorbeeld gaf.

Dit is voor alles te danken aan een leiding, die verantwoordelijkheidsbesef bezit en tevens smaak en inzicht in de mogelijkheden van de koorzang. Zulk een leider is dirigent Johan F. Keja; dat bewees hij duidelijk door de bezielde wijze, waarop zijn koor, zuiver en met begrip, werken zong van o.a. Sweelinck, Da Vittoria en Arcadelt. En al mocht de klankschoonheid, speciaal wat de tenoren betreft, nog niet volmaakt zijn, het bewijs werd geleverd, dat men op de goede weg is.

Wim Hesterman (fluit), Jacoba Voortman (hobo) en Gery Romviel (piano) speelden sonates van o.a. de Fesch en Loeillet.

LEX VAN DELDEN

Categorieën
Het Parool

Henryk Sztompka gaf een Chopin-recital

UIT het feit, dat de kleine Concertgebouwzaal van Amsterdam Vrijdagavond bij het Chopin-recital door de Poolse pianist Henryk Sztompka geheel gevuld was, moet men wel afleiden, dat de naam Chopin bijzondere aantrekkingskracht bezit. Want aan deze pianist, die hier – naar ik meen – voor het eerst optrad, kan die overweldigende belangstelling niet worden toegeschreven. Daarvoor is zijn spel te onvoldoende.

Behalve een behoorlijke, hoewel niet zeer mooie techniek, kon ik in zijn spel nauwelijks kwaliteiten ontdekken. Door een verkeerd pedaalgebruik was zijn toonvorming bijna voortdurend dof en onduidelijk, een werkelijk pianissimo hoorde men zelden; wèl veel daverende orgieën van stug-geslagen fortissimo’s, waarin geen plaats overbleef voor poëzie, die toch wel in Chopin’s muziek aanwezig is.

En met het notenbeeld nam hij het ook al niet zo nauw: onverantwoorde vertragingen en versnellingen, slordig gespeelde passages bij de vleet. Chopin kan prachtig zijn, maar niet zo. Dit waren slechts noten, geen muziek.

LEX VAN DELDEN

Categorieën
Het Parool

Mooie liederenavond van Elisabeth Rutgers

AFGEZIEN van vier waardeloze liederen van de Oostenrijker Joseph Marx, was het programma, dat de zangeres Elisabeth Rutgers Woensdagavond in Amsterdams kleine Concertgebouwzaal uitvoerde, voorbeeldig samengesteld: 6 groepen liederen van o.a. Mozart, Moessorgski, Debussy en Wolf. En daaruit kon men alvast afleiden hier te doen te hebben met een kunstenares van smaak.

Haar zingen heeft dit vermoeden op afdoende wijze bevestigd; want al mocht deze Nederlandse zangeres – die enkele jaren voor de oorlog naar Wenen vertrok, waar zij thans eerste sopraan aan de Staatsopera is – voor de pauze niet geheel overtuigen, er na bleek duidelijk over welke grote kwaliteiten zij beschikt: een in alle registers prachtig klinkende en technisch volmaakt gebruikte sopraan en een temperament en intelligentie, die haar in staat stellen aan een lied de sfeer en de inhoud te geven, nodig om werkelijk te boeien. Dit beeldend vermogen kwam het sterkst tot zijn recht in de waarlijk indrukwekkend gezongen “Fêtes galantes” van Debussy, waarin men nauwelijks wist wat meer te bewonderen was: de warmte van haar stem of de distinctie van haar voordracht.

Gerard Hengeveld begeleidde na de pauze aanmerkelijk genuanceerder dan er voor.

LEX VAN DELDEN

Categorieën
Het Parool

Ovaties voor jeugdig pianist Theo Bruins

AMSTERDAM heeft op de donateursrepetitie van de maatschappij “Caecilia”, Dinsdagmiddag in de grote Concertgebouwzaal, kennis gemaakt met een jeugdig pianistisch talent van de allereerste orde: de achttienjarige Theo Bruins. Hij oogstte, als solist in Ravel’s Pianoconcert en Franck’s Variations Symphoniques, een ovationeel succes. En terecht, want in bijna alle opzichten was zijn spel van dien aard, dat men een grote toekomst van hem mag verwachten.

Verbluffend virtuoos en met opvallend gemak spelend, helder en genuanceerd van aanslag, gaf hij bovendien blijk van een sterk kunstenaarstemperament, dat – al moge het dan nog duidelijk zijn jeugd verraden – verrassend fris en levend is. Zoals te verwachten was van een zo jeugdig pianist, is zijn persoonlijkheid nog niet even ver ontwikkeld als zijn techniek; men mag echter met vertrouwen zijn ontwikkeling tegemoet zien.

Van Beinum, die het concert had geopend met een wat grove uitvoering van Haydn’s symphonie “De Klok” en ook de solist nogal luidruchtig had begeleid, dirigeerde tot besluit Wagner’s Ouverture “Tannhäuser”. Donderdagavond wordt op het openbare “Caecilia”-concert hetzelfde programma uitgevoerd.

LEX VAN DELDEN

Categorieën
Het Parool

Een zangeres en een zanger in de Bachzaal

UIT het programma, dat de sopraan Cissi Cleve en de bas-bariton Oystein Sinding-Larsen Maandagavond in de Amsterdamse Bachzaal uitvoerden, kon men afleiden, dat hun smaak zich niet verheft boven het wat goedkope, theatrale sentiment van gemakkelijk aansprekende muziekjes: Sinding en Grieg zijn daarvan wel zeer duidelijke voorbeelden. En vooral het zingen van de sopraan bevestigde dit vermoeden; haar vrij scherpe stem heeft het timbre van de soubrette, van de operette-zangeres en haar voordracht is voortdurend gericht op theatereffect. Voor een optreden in de concertzaal was dit geenszins voldoende, temeer waar haar ademtechniek verre van perfect was.

Haar partner bleek in alle opzichten haar meerdere te zijn: een krachtige, sonoor klinkende, zij het wat sterk vibrerende stem, behoorlijk geschoold, groot van omvang, een niet zeer diepgaande, maar aangename expressie, ziedaar zijn kwaliteiten.

Marinus Voorberg maakte van de ondankbare begeleidingen, wat er van te maken is.

LEX VAN DELDEN