Categorieën
Het Parool

Janine Dacosta soliste op Volksconcert

Raskunstenares

WAS het spel van de jeugdige Franse pianiste Janine Dacosta op haar recital van het vorige seizoen vóór alles verbluffend virtuoos, op het volksconcert – Zondagavond in Amsterdams grote Concertgebouwzaal – bleek zij geestelijk ontzaglijk gegroeid te zijn. Zij speelde de solopartij in Schumann’s pianoconcert bijzonder voortvarend en met al de frisse charme van haar jeugd, maar bovendien met de zin voor het poëtische en het verfijnde, die deze romantische muziek nodig heeft.

Korter gezegd: in nauwelijks één jaar heeft Janine Dacosta zich van een groot pianistisch talent ontwikkeld tot een raskunstenares van het eerste plan. Van Beinum verzorgde de orkestpartij geheel in de geest van dit bijzonder doorleefde musiceren. Het concert, dat was geopend met Tsjaikowski’s “Romeo en Julia”, werd besloten met Prokofjew’s Vijfde Symphonie.

Henriëtte Doornbos, die tegelijkertijd in de Kleine Zaal een liederenavond gaf, moet òf niet gedisponeerd zijn geweest, òf in een periode van inzinking verkeren. Want haar zingen, dat vorige jaren zulk een gunstige indruk achterliet, was ditmaal bepaald teleurstellend. De zuiverheid was wel eens zoek, de ademtechniek verre van volmaakt en het geheel boeide nauwelijks. Laten wij hopen, dat zij spoedig het bewijs zal leveren beter te kunnen. Luctor Ponse zorgde voor rijk-geschakeerde begeleidingen.

Het Ned. Vocalisten Ensemble gaf Zondagmiddag in de Bachzaal o.l.v. Max van Doorn de openbare generale repetitie van von Gluck’s opera “Alcestis”. Op de uitvoering van Dinsdag a.s. komen wij nog nader terug.

LEX VAN DELDEN