Categorieën
Het Parool

U.S.O. concerteerde voor Kunstkring

Op het concert, dat het Utrechts Stedelijk Orkest gisteravond voor de Amsterdamse Kunstkring in de grote Concertgebouwzaal gaf, heeft de uitvoering van Berlioz’ ouverture “Benvenuto Cellini” mij verreweg het meest geboeid. Dirigent Paul Hupperts had er kennelijk bijzonder hard op gerepeteerd en wist het perfect reagerende orkest niet alleen een prachtige glans te ontlokken, maar het bovendien tot een overrompelende geestdrift te brengen.

Antonio Janigro speelde daarna met voortreffelijke techniek en toon Saint-Saëns’ eerste celloconcert, maar zijn spel bleef zo weinig emotioneel, dat het geheel toch een lome, trage indruk maakte. Aan Guillaume Landré’s met het Wilhelmus doorschoten “Piae Memoriae”, ter nagedachtenis van de voor het vaderland gevallenen gecomponeerd, gaf het Utrechtse Toonkunstkoor zijn beste krachten.

Tot slot: Strawinski’s “Petroesjka” in de nieuwe versie, met Luctor Ponse als pianosolist. Het werd een uitvoering waarin bij vlagen een meeslepend élan werd bereikt, dat met name in het slotfragment tot een indrukwekkende climax leidde. Dat het geheel toch delen bevatte, die technisch niet vlekkeloos waren, zal wel zijn toe te schrijven aan de kwaliteit van enkele orkestgroepen, die dit moeilijke werk nog niet helemaal aankunnen.

LEX VAN DELDEN

Categorieën
Het Parool

Concertgebouwconflict

Orkesten solidair met ontslagen musici

(Van onze muziekredacteur)
De Vereniging “Het Concertgebouworkest” ontving van de volgende orkesten bericht dat hun leden noch collectief, noch individueel de plaatsen zullen innemen van de door de N.V. Het Concertgebouw ontslagen leden van het Concertgebouworkest:

Het orkest van de Ned. Opera, Residentie Orkest, Radio Philharmonisch Orkest, Omroeporkest, Omroepkamerorkest, Metropole Orkest en Promenadeorkest.

Het Comité van Sympathie voor de ontslagen leden van het Concertgebouworkest verzoekt ons mede te delen dat gelden kunnen worden gestort op rekening van mr. M. Geerling, Incassobank, hoofdkantoor Amsterdam, postgiro 8074, gemeentegiro AA 70, onder vermelding van “Rekening C.O.”, met de aanduiding “Kosten” en/of “Fonds”.

Categorieën
Het Parool

Ned. Opera begon Verdi-herdenking

Treffende expositie in Stadsschouwburg

(Van onze muziekredacteur)
Met de opening van een Verdi-tentoonstelling, gistermiddag in de Amsterdamse Stadsschouwburg, is de Nederlandse Opera een herdenking begonnen, die alleszins recht doet wedervaren aan deze 50 jaar geleden gestorven componist.

Men heeft in de eerste plaats een Verdi-abonnement gemaakt, bestaande uit De Troubadour, Traviata, Rigoletto en Bal-masqué. In vrije verkoop was dit opzienbarend snel uitverkocht. Daarna is er nog zo een Verdi-abonnement voor personeelsverenigingen in verkoop gebracht, waarvoor het al even hard storm liep.

De heer Abraham van der Vies, de pas benoemde artistieke directeur der instelling deelde, voor hij de tentoonstelling opende, mee, dat Joan Cross de opera Bal-masqué (Ballo in Maschera) zal regisseren. Joan Cross, ons reeds bekend als lid van Britten’s English Opera Group, is enkele jaren directrice geweest van Sadler’s Wells en heeft thans een operaschool in Londen. Nicolaas Wijnberg ontwerpt décors en costuums, en Charles Bruck is de dirigent.

Op de door de heren Van der Vies en Wijnberg ingerichte Verdi-expositie in één der bovenfoyers krijgt men middels sterk vergrote foto’s van Verdi, in chronologische volgorde opgesteld, een treffende indruk van de ontwikkeling van zijn persoon. Men ziet er o.a. een unieke collectie Verdi-plaquettes uit de verzameling van de heer Joh. A. Alsbach, enkele brieven van de componist en ander interessant materiaal. De tentoonstelling blijft enige weken geopend.

In een speciaal voor de gelegenheid gemaakt programmaboekje beschrijft Max Vredenburg hoe de figuur Verdi in de vijftig jaren na zijn dood in de belangstelling heeft gestaan. De heer S. A. M. Bottenheim heeft materiaal verzameld voor een artikel “Verdi in Nederland”.

Categorieën
Het Parool

Concertgebouworkest

Bestuur en doelstellingen van comité van sympathie

(Van onze muziekredacteur)
Het comité van sympathie voor het Concertgebouworkest, waarover wij reeds gisteren mededeling deden, bestaat uit de volgende personen: J. Th. Alessie, voorzitter van de Vereniging van Amsterdamse Koffiehandelaren, prof. dr. J. G. G. Borst, prof. mr. M. H. Bregstein, prof. dr. N. A. Donkersloot, rector-magn. van de Amsterdamse Universiteit, mr. M. Geerling, advocaat te Amsterdam, secretaris-penningmeester, dr. W. F. Golterman, Doopsgezind predikant te Amsterdam, prof. mr. Dr. R. Kranenburg, voorzitter van de Eerste Kamer der Staten Generaal, mr. S. J. van Lier, oud-secretaris van de gemeente Amsterdam, en P. G. E. Splint, accountant NIVA te Amsterdam.

Het comité stelt zich ten doel het orkest te steunen door: a. het verlenen van bijstand en voorlichting, in het bijzonder bij het beramen van een oplossing, die het voortbestaan van Concertgebouworkest zal waarborgen; b. het bevorderen van de totstandkoming van een fonds ter verzekering van het levensonderhoud der orkestleden; c. het bijeenbrengen van gelden ter bestrijding van de kosten, uit de thans bestaande situatie voortvloeiend.

Adhaesiebetuigingen worden gaarne ingewacht aan het adres: Van Eeghenstraat 87, Amsterdam-Zuid. Gelden kunnen worden gestort op rekening van mr. M. Geerling bij de Incassobank, hoofdkantoor te Amsterdam, met aanduiding “Rekening C. O.” en met vermelding van de woorden “Fonds” en/of “Kosten”.

Categorieën
Het Parool

Comité voor sympathie reeds gevormd

Fonds in oprichting tot ondersteuning van leden Concertgebouworkest

(Van onze muziekredacteur)
“Om onjuiste mededelingen, zoals die reeds in enkele bladen zijn gepubliceerd, te vermijden kan ik u meedelen, dat Zondagmiddag 62 leden van het Concertgebouworkest het podium hebben verlaten. Het staat vast, dat zeker niet meer dan 18 musici zijn blijven zitten. Verder waren 18 leden vrij van spelen of ziek.” Dit deelde de vice-voorzitter van de Vereniging Het Concertgebouworkest, de heer P. C. Heuwekemeijer vanmorgen mee in een druk bezochte persconferentie, waarbij het volledige bestuur van de Vereniging van Orkestleden, de ex-voorzitter van dit bestuur, de heer S. Tromp, en de beide adviseurs, mr. M. Geerling en de accountant Splint aanwezig waren. “Inmiddels hebben zich vanochtend 75 orkestleden met de weigering te spelen solidair verklaard. Dat betekent, dat zich 13 musici, die gisteren òf wel op het podium waren blijven zitten òf niet aanwezig waren, bij de 62 orkestleden hebben aangesloten, die gisteren de zaal verlieten. Van 19 orkestleden weten we het standpunt nog niet,” aldus de heer Heuwekemeijer.

“Vanmorgen is aan onze musici de toegang tot het gebouw geweigerd, zij trachtten de aangekondigde repetitie normaal te bezoeken.

Wij kunnen u thans meedelen,” aldus de heer Heuwekemeijer, “dat er reeds een comité voor sympathie aan het Concertgebouworkest is gevormd, waarvan de secretaris-penningmeester mr. M. Geerling is, Van Eeghenstraat 87 te Amsterdam. Dit comité stelt zich voor een fonds te vormen ter ondersteuning van de orkestleden, zowel wat betreft hun levensonderhoud als voor de door het orkest te beginnen activiteiten.”

“Wij nemen,” zo vervolgde hij, “met klem stelling tegen een reeds gepubliceerde bewering, dat hier van een rode-cultuur-terreur sprake is en dat het concert zou zijn afgelast door het optreden van raddraaiers in het publiek, in de zaal en in het orkest.”

De heer Heuwekemeijer ontvouwde daarna de voorgeschiedenis van de thans ontstane situatie. Op 9 December 1950 deelde dr. Rudolf Mengelberg in een onderhoud met het dagelijks bestuur van de Vereniging Het Concertgebouworkest mee, dat Rafael Kubelik moest afzien van dirigeren in Amsterdam. Dr. Mengelberg vroeg of het orkest al dan niet onder Paul van Kempen wenste te spelen. Het leek hem zeer waarschijnlijk, dat Van Kempen door de radio kon worden vrijgemaakt tot het ogenblik, dat Josef Krips het orkest zou komen dirigeren. Paul van Kempen zou in die tijd gastdirigent kunnen zijn, afgewisseld door één of meer andere dirigenten voor een enkel concert.

Het orkest-bestuur heeft toen geantwoord, dat het zich wilde onthouden van een oordeel over de persoonlijke antecedenten van Paul van Kempen maar het heeft er wel op gewezen, dat Van Kempen, zoals gebleken was, een omstreden figuur was en dat zijn optreden gevoelens kwetste van een deel van het publiek en het orkest.

Gevoelens, die naar de mening van het orkestbestuur, gerespecteerd dienden te worden. “Wij gaven toen te kennen,” aldus de heer Heuwekemeijer, “dat het onwenselijk was Van Kempen vóór zijn naturalisatie, mede in zijn belang, nu reeds te engageren. De N.V. heeft, ondanks deze bezwaren, Paul van Kempen geëngageerd, waarvan het orkestbestuur mededeling werd gedaan als een voldongen feit in een vergadering op 5 Januari. Op 11 Januari is dit door het orkestbestuur in een brief aan de raad van bestuur der N.V. bevestigd en wij wijzen er op, dat er al die tijd geen contact is opgenomen met de programmaraad en het orkestbestuur.

Op de brief van het orkestbestuur aan de N.V., waaruit blijkt dat we tegen Van Kempen geen standpunt innemen, is tot op dit ogenblik nog steeds niet geantwoord. Wij wijzen er nogmaals op, dat het orkest heeft gemeend, niet het recht te hebben over Van Kempen te oordelen. Dat is de taak van de overheid. De acties tegen of vóór deze dirigent staan dus volkomen buiten het standpunt van het orkest. Het orkestbestuur heeft geen enkel contact gehad – en wilde dit ook niet hebben – met het protestcomité.

Repetities regelmatig

Van Dinsdag 23 Januari tot en met Vrijdag is er onder Van Kempen gerepeteerd, zonder dat zich onregelmatigheden of ongepastheden van orkestzijde hebben voorgedaan. De omstandigheden waaronder wij Zaterdag hebben moeten spelen kent men,” aldus de heer Heuwekemeijer. “Wij hebben ‘n inspanning moeten opbrengen, die menselijkerwijze van ons niet verlangd mocht worden. Wij achten de omstandigheden een belediging voor de kunst, die wij hebben te dienen.

De spanning, waarin wij Zaterdagavond hebben verkeerd, was Zondagmiddag geenszins verminderd. Het orkestbestuur heeft die middag vóór het begin het orkest laten weten, dat het zich kon voorstellen, dat er leden waren, die niet in staat zouden zijn het podium te betreden. Wij gaven toen de verzekering, die houding te respecteren en deze musici te zullen steunen. Bovendien spraken wij de hoop uit, dat alle musici het zouden kunnen opbrengen Verdi’s Requiem te gaan spelen.

Allen, die Zaterdag meewerkten, speelden ook Zondag mee, uitgezonderd één zieke. Wij hebben Zondagmiddag het orkest wel meegedeeld, dat, zo er weer ordeverstoringen zouden zijn vóór of tijdens het concert, wij het recht meenden te hebben te verklaren, dat het ons onmogelijk was, onder deze omstandigheden op te treden voor dit eigen abonnementspubliek.

Nadat wij het podium hadden verlaten is het standpunt van het orkest aan het bestuur van de N.V. medegedeeld. De N.V. merkte toen op, dat gebleken was, dat het orkest Zaterdag sabotage had gepleegd, die zich uitte in het feit, dat het orkest noch vóór noch ná het concert was opgestaan. Het is niet de gewoonte vóór het optreden in een kooruitvoering op te staan en ná het uitvoeren van een Requiem is het evenmin gewoonte, dat het orkest opstaat. Wij achten dit ongepast. In tegenspraak met het woord sabotage is de uitspraak van de N.V., dat het orkest onder moeilijke omstandigheden Zaterdag een grote prestatie had geleverd. De heer Van Kempen kende ons standpunt en respecteerde dit van tevoren.

Op de opmerking van de N.V. dat het in het weglopen van het orkest Zondag een demonstratie zag, hebben wij geantwoord dat wij, zo wij wilden demonstreren, dit Zaterdagavond hadden gedaan. Ook concertmeester Jan Damen heeft verklaard, dat het psychisch en physiek onmogelijk was op te treden.

Ultimatum

Tijdens de schorsing van het concert heeft de N.V. ons een termijn gesteld van tien minuten, die de heer R. Mengelberg overigens te lang vond. Wij kregen”, aldus de heer Heuwekemeijer, “gelegenheid het podium opnieuw te betreden. Indien wij weigerden, dan konden wij beschouwd worden als op staande voet ontslagen te zijn volgens het Burgerlijk Wetboek voor zover nog van kracht.

Het orkestbestuur heeft toen overleg gepleegd met zijn juridische adviseur: nauwelijks was dit overleg begonnen of de heer De Jong Schouwenburg, vice-voorzitter van het bestuur der N.V., onderbrak de bespreking door in de stemkamer ons mede te delen, dat het lot van het orkest in handen van het orkestbestuur lag. Hij beëindigde zijn woorden met de mededeling, dat het orkest nog drie minuten bedenktijd had: daarna hebben wij nog nauwelijks één à twee minuten met onze adviseur overleg kunnen plegen en nog tijdens dit overleg, zonder dat wij een antwoord hadden gegeven, deed de heer De Jong Schouwenburg door de microfoon in de zaal de mededeling, dat het concert was afgelast.”

Categorieën
Het Parool

Concertgebouworkest voor grootste deel ontslagen

(Van onze muziekredacteur)
Het zal ieder, die het concert van Zaterdagavond heeft bezocht, duidelijk zijn dat de sfeer waarin een normaal musiceren mogelijk is, ten enenmale heeft ontbroken. Men dient de weigering van het orkest om Zondag op te treden dan ook in de eerste plaats te beschouwen als een verzet tegen spelen in artistiek ondraaglijke omstandigheden. En daarmee heeft “een aantal orkestleden” – dat waren er overigens zestig – zich geplaatst tegenover zijn werkgever, het bestuur der N.V. Het Concertgebouw, dat de musici dwong in zulk een emotionele, volstrekt onduldbare situatie op te treden.

Dat met “enig mogelijke consequentie” hier in bedekte termen “ontslag” wordt bedoeld, moet men wel concluderen. Dat bleek mij trouwens ook reeds uit gesprekken met enkele musici, die vertelden dat hun bedenktijd van tien minuten was gegeven. Men stelle zich de situatie voor: tot het uiterste geladen, bijzonder nerveuze kunstenaars – twee van hen vielen flauw -, en in die toestand komt hun werkgever meedelen dat zij tien minuten bedenktijd krijgen. Die periode is verstreken. Wat er in die tijd is gebeurd kan men elders in dit blad lezen. Maandag 29 januari 1951 Concertgebouworkest voor grootste deel ontslagen

Categorieën
Het Parool

VAN KEMPEN in Concertgebouw

Orkest zag zich gedwongen het podium te verlaten

Verdi’s Requiem ging niet door – Twee en zestig musici ontslagen

(Van onze muziekredacteur)
Het Concertgebouworkest, terecht als Nederlands nationale cultuurdrager beschouwd, heeft zich gistermiddag in een niet geheel, maar toch nagenoeg gevulde grote Concertgebouwzaal gedwongen gezien, het podium te verlaten, toen een uit het hart wellende demonstratie was ontstaan, nadat Paul van Kempen voor het orkest had plaatsgenomen om Verdi’s Requiem te dirigeren. En toen drie kwartier later, na een periode van besprekingen tussen orkest en bestuur van de N.V. Het Concertgebouw, werd meegedeeld, dat het concert niet kon doorgaan, omdat – zoals werd gezegd – “enkele leden van het orkest” weigerden te spelen, was het einde gekomen aan een reeks van gebeurtenissen, die Zaterdagavond tijdens het Buitengewoon Concert waren begonnen en door velen met nauwelijks bedwongen ontroering zijn ondergaan.

Het Concertgebouwbestuur heeft “de enig mogelijke consequentie getrokken, die aan dienstweigering verbonden kan zijn.” Een ontslag dus aan de 62 musici die weigeren te spelen. Inmiddels is er een comité voor sympathie aan het Concertgebouworkest gevormd, en 75 orkestleden hebben zich solidair verklaard.

Het begin van deze ontwikkeling – Zondagmiddag – was de opkomst van Paul van Kempen, die om half drie — behalve door applaus en een opstaand Toonkunstkoor – werd ontvangen met een uit de zaal komende uitroep: Weg met Van Kempen! Dit luidde een indrukwekkende demonstratie in, die bestond uit luid applaus, hoera-geroep, gefluit, geknal van klappistolen. In enkele ogenblikken was een zo oorverdovend lawaai ontstaan, dat het voor het duidelijk reeds uiterst nerveuze orkest volstrekt onmogelijk was op te treden. Het deed, op een vijftiental musici na, het enige mogelijke en verdween onder luid applaus van het podium. Naar ik vernam zijn twee orkestleden ten gevolge van de emoties flauw gevallen.

De vier solisten Corrie Bijster, Elsa Cavelti, Chris Scheffer en Arnold van Mill, en het Toonkunstkoor – voor zover aanwezig – bleven op hun plaatsen. En ook Paul van Kempen bleef zijn plaats op het dirigeerpodium innemen, bewegingloos en zonder merkbare tekenen van enige reactie.

Inmiddels hadden rechercheurs reeds enkele manifesterenden de zaal uitgeleid; desondanks bleef het onrustig en zag men af en toe enkele bezoekers tot handtastelijkheden overgaan. Vrijwel iedereen was toen gaan staan; sommige aanwezigen en zelfs de mannelijke solisten, Scheffer en Van Mill, wezen de rechercheurs personen aan die naar hun mening hadden gedemonstreerd.

De kreet: Nazihonden! lokte daarna nog enig applaus uit, en het zag er naar uit dat ook mensen werden weggevoerd die in het geheel niet aan de demonstratie hadden deelgenomen. Al die tijd bleef Paul van Kempen op het podium staan.

Om ongeveer tien minuten voor drie kwam de stem van mr. J. W. de Jong Schouwenburg, vice-voorzitter van de Raad van Bestuur van de N.V. Het Concertgebouw, door de microfoon een mededeling doen: Dames en heren, het bestuur van het Concertgebouw verzoekt u beleefd allen uw plaatsen in te blijven nemen. Er zullen thans besprekingen worden gevoerd met het orkest om te zien of het, zoals het behoort, het Requiem van Verdi onder Paul van Kempen wil spelen.

Na die mededeling wachtte men rustig, doch in merkbare spanning het verdere verloop der gebeurtenissen af. Vóór de loge van het bestuur der N.V. zag men bestuursleden en mr. Guillaume Landré, secretaris van de Voorlopige Raad voor de Kunst, heen en weer lopen en na enige ogenblikken kwam de secretaris van het bestuur der N.V., mr. N. J. C. M. Kappeyne van de Coppello, het trapje af naar het podium waar hij met Paul van Kempen enige woorden wisselde. Waarna de dirigent ging zitten.

Opvallend was alleen nog dat om drie uur vijf Elsa Cavelti zich door een suppoost een bontmantel liet omhangen. Daarna behoefde men nog slechts tot ongeveer tien minuten over drie te wachten. Want toen klonk dan eindelijk weer een stem door de microfoon:

Dames en heren, het bestuur van het Concertgebouw moet u met leedwezen meedelen dat enkele leden van het orkest niet wensen te spelen. Het concert wordt tot een nadere datum uitgesteld. Zo ongeveer luidde de tekst.

Dat “enkele leden van het orkest” was wel wat aan de optimistische kant uitgedrukt, want een eenvoudig rekensommetje leert dat als van een orkest van ongeveer 75 man ongeveer 15 musici wél wensen te blijven zitten, er toch altijd nog zestig zijn die weigeren.

Zaterdagavond

Aan deze emotionele Zondagmiddag was een nog geladener Zaterdagavond voorafgegaan, die om kwart over acht inzette met een luide knal van een klappistool, toen Van Kempen het podium betrad. Zijn buiging naar de zaal was het sein tot een langdurig, luid en demonstratief applaus, waaraan dr. Rudolf Mengelberg, directeur van het Concertgebouw, vóór in de loge staande bijzonder enthousiast deelnam.

Vervolgens hoorde men weer luid geknal, vele malen achtereen, en zag men hoe rechercheurs demonstrerenden wegleidden. Daarna: stilte, gevolgd door gekuch en gehoest. Plotseling een mannenstem, die het Horst Wessellied aanheft. Rechercheurs verwijderen hem. Tien minuten duurt die onrust.

Dan heft Van Kempen, die al die tijd voor het orkest is blijven staan, de dirigeerstok. De eerste maten van Verdi’s Dodenmis weerklinken. Tijdens deze muziek hoort men nog een knal. Het hoesten duurt voort.

Na het tweede deel een zeer harde knal, gevolgd door het luidruchtige vallen van een lessenaar in het orkest. De musici worden merkbaar nerveus. Onder deze omstandigheden alleszins verklaarbaar. Weer doen enkele scherpe knallen de aanwezigen opschrikken. Dan, plotseling, staat na het tweede deel in de zaal een dame op die schreeuwt: Herr Von Kempen, zurück in die Heimat!

Hevig gefluit is er de reactie op, en weer worden enkelen – na enig handgemeen – uit de zaal verwijderd. Na veel gehoest kan het derde deel eindelijk beginnen. Na enkele maten wéér een luide knal.

Zo is de sfeer waarin Verdi’s Dodenmis tot klinken komt. Dan, vóór het zevende deel, een kreet: Ga naar je Heimat terug!

In de Blauwe Zaal

Boven, op de balcons, vooral in de buurt van de Blauwe Zaal, is de onrust niet minder duidelijk. Reeds in het begin hoort men er onophoudelijk knallen. Om 8 uur 45 gaat er eensklaps het licht uit. Na enige tijd maakt traangas het een aantal bezoekers onmogelijk te blijven zitten. Enkelen worden door rechercheurs verwijderd. In de gang wordt iemand er met een gummistok verder uitgewerkt.

Een heer die meent een demonstrant te kunnen aanwijzen, moet zelf vertrekken, als blijkt dat een flesje traangas vlak bij hem staat. Later mag een klein deel van het publiek in de Blauwe Zaal terugkeren, onder strenge bewaking.

Als de laatste tonen van het Requiem hebben geklonken, barst een oorverdovend, minutenlang durend applaus los. Van Kempen betrekt de heer Cleuver, repetitor van het Toonkunstkoor, in de hulde, de voorzitter van dat koor, de heer C. J. A. C. van der Bilt komt de dirigent bloemen aanbieden. Tijdens het applaus en het gejuich hoort men nog een luide knal.

Géén Volksconcert

Men zal zich afvragen hoe het te verklaren is dat ondanks zó duidelijke protesten Van Kempen Zaterdagavond toch zoveel demonstratief applaus in ontvangst kon nemen. De verklaring is vrij eenvoudig: het Concertgebouwbestuur had het bezoek namelijk georganiseerd en was afgeweken van de gewoonte de helft van het aantal toegangsbewijzen voor dit Buitengewoon Concert (andere naam voor Volksconcert) aan de vakbonden te verkopen, en de andere helft aan de kassa’s.

Het is mij bekend dat de vakbonden geen enkele toegangskaart hebben gekregen. Het Concertgebouw heeft de medewerkende leden van het Toonkunstkoor de gelegenheid geboden zelf kaarten te kopen. Op deze wijze was men reeds enige dagen te voren verzekerd van een zó groot “vertrouwd” publiek dat alleen daarmee al vrijwel de gehele benedenzaal gevuld was.

Een vrij gering aantal kaarten is daarna nog aan de kassa’s verkocht. De bordjes “Uitverkocht” aan de uitgang van de zaal gaven bepaald niet de werkelijke situatie weer: want alle podiumplaatsen waren open gehouden.

Volgens inlichtingen van de politie zijn Zaterdagavond 25 personen uit de zaal verwijderd. Zij zijn na verhoor vrijgelaten.

Categorieën
Het Parool

Volksconcert in Amsterdam

LYVIA RÉV, een pianistisch talent

Dat de jonge Hongaarse Lyvia Rév een zeer goed ontwikkelde en uitermate beheerste pianotechniek bezit, dat zij ook begrip heeft voor de structuur en het wezen der muziek, – daarvan getuigt haar vertolking van Beethoven’s derde pianoconcert waarmee zij zich gisteravond aan het Amsterdamse publiek kwam voorstellen, op een Volksconcert in het Concertgebouw.

Een pianistisch talent dus, dat staat wel vast. Of men Rév’s kùnstenaarschap even hoog moet aanslaan, lijkt mij vooralsnog lang niet zeker. Daarvoor ontbrak aan haar spel nog te zeer de overtuigingskracht, welke men van een werkelijke persoonlijkheid mag (en moet) eisen.

Artistieke onvolgroeidheid, onrijpheid dus? Misschien, maar het is mij volstrekt onmogelijk dit met zekerheid te constateren. Want Hein Jordans’ directie liet niet toe dat de orkestpartij meer werd dan een nogal grof, schetsmatig en soms door bijna funeste ontsporingen ontsierd geheel, dat een geboeid luisteren bij voorbaat al onmogelijk maakte.

Datzelfde was ook het geval geweest in Brahms’ Haydn-variaties die het concert hadden geopend.

LEX VAN DELDEN

Categorieën
Het Parool

Voorbeeldig concert door GEWA-koor

Met een voorbeeldig concert heeft het 30-jarig GEWA-mannenkoor Zaterdagavond een bijna volle grote Concertgebouwzaal laten horen, dat de mannen van het Amsterdamse gemeente-energiebedrijf begrijpen hoe zij de koorzang het beste kunnen dienen.

Het programmadeel vóór de pauze was geheel aan Nederlandse werken gewijd: om te beginnen drie, door de dirigent Joep Schreurs voortreffelijk bewerkte, liederen uit de 80-jarige oorlog, waarvan vooral het eerste Valerius-lied bijzonder indrukwekkend was. Bovendien zong het koor o.a. Jac. Kort’s Nachtmuzikanten en de Fuga van Joep Schreurs: beide uitmuntende, van stijl persoonlijke werken.

Nà de pauze een al even onalledaagse, van durf en smaak getuigende keuze: een cantate van Mozart, het door en door Weense Ständchen van Schubert, waarin Annie Hermes de solopartij prachtig van expressie zong en Luctor Ponse voor een treffend eenvoudige pianobegeleiding zorgde. Tot slot hoorde men Haydn’s “Die Beredsamkeit”, een luchtige grap van onweerstaanbare charme.

Dat dit unieke programma voor een aanzienlijk deel aan Joep Schreurs te danken is, ligt voor de hand. Behalve hiervoor verdient hij ook lof voor de vaak onverbeterlijke manier waarop hij zijn zangers liet zingen. Klankkarakter, homogeniteit en uitspraak waren meestal van een uitzonderlijk hoog peil, en vooral Schubert’s Ständchen heeft mij bijzonder geboeid om de souplesse der koortechniek en de waarlijk verrassend gevarieerde en ontroerende expressie.

Annie Hermes liet in liederen van Badings haar mooie alt horen, en Luctor Ponse zijn grote pianistische kwaliteiten in stukken van Schubert en Schumann. Er waren bloemen voor de zangeres en een krans voor de dirigent. De avond was geopend door mr. W. H. L. Haitink, directeur van het G.E.B. en beschermheer van het koor. Wethouder mr. F. H. C. van Wijck woonde het concert bij.

LEX VAN DELDEN

Categorieën
Het Parool

Baylé verbonden aan Weense Staatsopera

(Van onze muziekredacteur)
Volgend seizoen zal Theo Baylé niet meer aan de Nederlandse Opera verbonden zijn. Hij gaat met zijn gezin in Wenen wonen waar hij, na gastvoorstellingen in April en Mei, voor de maand September gecontracteerd is bij de Weense Staatsopera. Daarna is hij van December 1951 tot Juni 1952 aan hetzelfde Weense ensemble verbonden. Bovendien zal Baylé in 1952 meewerken aan de Salzburger Festspiele, in Mozart’s “Nozze di Figaro”.

In de maanden October en November van dit jaar gaat hij gastrollen vervullen, o.a. in Barcelona, München en aan de Scala te Milaan.

In de periode dat Baylé aan de Weense Staatsopera verbonden is, zal hij ook de buitenlandse tournée’s van het ensemble meemaken; hij treedt dan o.a. in Zuid-Amerika op.

LEX VAN DELDEN