Categorieën
Het Parool

Eunice Podis, pianiste met uitzonderlijk talent

Het kan leerzaam zijn bekende composities te horen uitvoeren door van jeugdige moed blakende kunstenaars. De kans bestaat dan, dat die werken als herboren gaan klinken, om de eenvoudige reden, dat jonge musici nog niet oud genoeg zijn om alle traditionele franje tot hun geestelijke bagage te kunnen rekenen. Een voorbeeld hiervan leverde gisteravond de zeer jonge Amerikaanse pianiste Eunice Podis, die in de kleine Concertgebouwzaal van Amsterdam onomstotelijk kwam bewijzen, dat Mozart en Beethoven het gerust (èn beter!) kunnen stellen zonder de toevoegingen, die meer dan een eeuw geschiedenis op haar geweten heeft.

Eunice Podis deed niet anders dan spelen wat de componisten voorschreven; zij deed dat met een verbluffend meesterlijke techniek en met een verbijsterend natuurlijke muzikaliteit, die als bij intuïtie steeds de uitdrukking vond, welke elke verschijningsvorm nodig heeft om te kunnen overtuigen. Zo was het in de mannelijk, overmoedig gespeelde Brahms, in de pure, prille uitvoering van Mozart’s Fantasie in c; zo was het ook in Beethoven’s “Appassionata”, welke ik zelden geladener en bruisender heb gehoord.

Zij moet hier terugkomen, deze Eunice Podis; men dient haar uitzonderlijk talent alle kansen te geven.

In de Bachzaal

Na de pauze was ik in de Bachzaal in de gelegenheid mij nog eens er van te vergewissen, dat het Amsterdams Kamermuziek Gezelschap een van onze allerbeste ensembles is. Dat deze leden van het Concertgebouworkest voortreffelijke musici zijn, spreekt wel vanzelf. Maar belangrijker nog vond ik het in Brahms’ clarinetkwintet te horen, welke een subliem uitgebalanceerde eenheid men heeft weten te bereiken.

De leden van de Kunstkring, die de zaal vrijwel geheel vulden, hebben de kunstenaars geestdriftig dank gebracht.

LEX VAN DELDEN