Categorieën
Het Parool

Holland Festival 1951 legt nadruk op toneel en opera

(Van onze muziekredacteur)
Het staat thans vast, dat het Concertgebouworkest – zo het tegen die tijd althans de mogelijkheid krijgt weer op te treden – in het van 15 Juni tot 15 Juli te houden Holland Festival in Amsterdam zal concerteren onder Klemperer (met een Mahler-programma), Kubelik (die twee keer zal dirigeren), Stokowski (met een modern Amerikaans werk) en Szell. Ook Eduard van Beinum zal – indien zijn toestand dat toelaat – voor het orkest staan. Solisten zijn o.a. Kathleen Ferrier, Annie Woud, Artur Schnabel. Bovendien zullen volksconcerten plaatsvinden.

Het Residentie Orkest treedt in Scheveningen op onder Antal Dorati (twee keer), Münch, Stokowski en Van Otterloo, die één avond aan Mozart wijdt (o.a. het Requiem) en één aan Ravel (o.a. L’enfant et les Sortilèges). Ook hier worden nog volksconcerten gegeven.

Bijzonder belangwekkend is het opera-programma. De Ned. Opera geeft Gluck’s “Orfeo” met Kathleen Ferrier in de titelrol, Beethoven’s “Fidelio” onder Krips, Verdi’s “Bal-masqué” onder Vittorio Gui van de Scala te Milaan, en Janácek’s “Jenufa”. Martha Lipton treedt als gast op in “Bal-masqué”. Over het programma van de English Opera Groep schreven wij reeds.

Op het gebied van de koorzang kan worden meegedeeld, dat de Bachvereniging haar traditie voortzet met de uitvoering van Bach’s “Hohe Messe” in Naarden. Het Ned. Kamerkoor onder Felix de Nobel zingt werken van o.a. Monteverdi, Janácek, Strawinski en Mozart.

Van de kamermuziek zijn nog geen details bekend; men denkt aan kwintetten. En op de ochtendconcerten wil men vooral aandacht besteden aan vierhandige stukken van Schubert en liederen.

Het toneel wordt vertegenwoordigd door de Franse troep van Marie Bell, die Claudel’s “Le soulier de satin” komt spelen en door de Ned. Comedie, die onder regie van Johan de Meester Euripides’ “Iphigeneia in Taurië” in Nijhoff’s vertaling opvoert in een omgeving, welke aan het Griekse theater herinnert: men denkt daarbij aan de arena van Carré. Verder geeft deze troep Shakespeare’s “Leer om leer” en een herhaling van “Elckerlyc” in Delft.

Onderhandeld wordt nog met het ATG, dat Shakespeare’s “Julius Caesar” onder regie van Van Dalsum zou spelen. De Young Vic komt in het openluchttheater te Bloemendaal met “De koopman van Venetië” of met “The Knight of the Burning Pestle” van Beaumont en Fletcher.

Over ballet wordt nog onderhandeld, o.a. met de Hindostaanse groep van Hima Kesarcodi. Tentoonstellingen, film en openluchtconcerten (in het Vondelpark o.a.) zijn in voorbereiding. De opening van het festival, 14 Juni in de Haagse Ridderzaal, wordt niet opgeluisterd door het Ned. Kamerkoor, zoals het plan was, maar door Haagse musici, die oude Nederlandse composities zullen uitvoeren; de verzameling oude costuums van Cruys Voorbergh zal daarbij worden tentoongesteld.

In deze gegevens, welke gisteren tijdens een persconferentie werden verstrekt, valt bijzonder op, dat er in het geheel geen plaats is ingeruimd aan hedendaagse Nederlandse muziek. Men gaf de verzekering, dat de definitieve programma’s wel Nederlandse werken zullen bevatten. Wij betreuren het, dat dit gebied blijkbaar als een aanvulling der programma’s wordt beschouwd en niet als een onmisbaar bestanddeel, dat veeleer uitgangspunt zou moeten zijn.