Categorieën
Het Parool

Johan van Ruyven neemt afscheid van de Kunstkring “Voor Allen”

(Van onze muziekredacteur)
WIE nog in het besef leeft, dat de leidinggevende figuren in de organisatie van ons kunstleven tot de bevoorrechte klasse van vermogenden moeten behoren, zal van die misvatting genezen kunnen worden bij het horen van de levensgeschiedenis van de heer Johan van Ruyven. Zijn naam zal misschien weinigen bekend zijn, zijn belangrijke levenswerk heeft in Nederland algemene populariteit verworven. Kort gezegd is dit: de Kunstkring, of zoals de naam voluit luidt: Amsterdamse Kunstkring “Voor Allen”, die hij hielp oprichten en waarvan hij thans afscheid gaat nemen wegens het bereiken van de pensioensgerechtigde leeftijd.

Van kappersbediende tot “kunstverbreider”

Die levensgeschiedenis mag er wezen. Want, nietwaar, iemand die, als kappersleerling begonnen, het zover brengt, dat hij tienduizenden van kunst laat genieten – zo iemand verdient algemene waardering.

Deze Johan van Ruyven was al op zijn 16de jaar tot de socialistische jeugdbeweging toegetreden. “Dat was in 1899,” vertelt hij. “Ik vond dat het daar te materialistisch toeging. Zelf had ik beeldhouwer willen worden, maar mijn vader wilde dat ik, evenals hij, kapper zou worden. En dus stond ik toen als bediende in de zaak van mijn vader, aan de Nieuwe Zijds Voorburgwal nummer 127. Het huisje waar nu het kantoor van de Kunstkring al jaren is gevestigd.

Acht gulden verdiende ik per week en mijn enige contact met kunst was toen, dat ik als “heklid” de zomerconcerten van het Concertgebouworkest bijwoonde. Daar rijpte het plan, samen met enkele vrienden, iets voor de arbeiders te doen. We begonnen voorstellingen van kleinkunst te organiseren in Salvatori: Pisuisse, Eduard Jacobs, Hulleman traden er o.m. op. En van het geld, dat er overbleef lieten we “ernstige” muziek spelen, door Evert Cornelis, Eldering, Leijdensdorff, Julius Röntgen, om enkele te noemen.

En in 1910 werd daaruit “Kunst aan Allen” geboren. Vierduizend leden waren er en uitbreiding kwam er weldra. Vooral aan de adviezen van Cornelis heb ik toen veel gehad. Ik was maar een heel gewone jongen, vergeet dat niet.

14 concerten voor 7 gulden

Toen dan in 1920 de Amsterdamse Kunstkring “Voor Allen” werd opgericht, werd ik secretaris. Dat bleef ik tot 1937, waarna ik administrateur werd. Er is heel wat op kunstgebied gebeurd in die tijd. Een hoogtepunt was bijvoorbeeld in 1924 een kwartetserie van 14 avonden in de Vrije Gemeente. Veertien concerten o.a. door de Bohemers, het Capet-kwartet, de Boedapesters – en dat alles voor f 7, programmaboek (door Paul F. Sanders geschreven) inbegrepen. In 1926 volgde een danscyclus van 8 avonden: Argentina, Jodiana en Wigman waren daar bij.”

En nu zal dan de heer Van Ruyven op 31 October in het Concertgebouw gehuldigd worden, na een concert door Goldberg. “Maar ik schei er niet mee uit, ik zou me dood vervelen,” zegt hij. “Ik ben nu met een grootscheeps plan bezig: een landelijke federatie van kunstkringen en van alle verenigingen die zich op kunstgebied begeven. Deze week gaan naar 150 organisaties de circulaires uit.

Ik stel me een bestuur voor van 14 leden: elke provincie wijst één bestuurslid aan, en Amsterdam, Den Haag en Rotterdam ook. De voordelen van een dergelijke federatie? We kunnen een kunstenaar dan voor een hele reeks concerten engageren. Dat is goedkoper en dat betekent weer, dat we de entrée-prijzen zeer laag kunnen stellen. Die vind ik op het ogenblik veel te hoog. We bereiken de arbeiders niet meer en dat moet toch ons doel zijn.

Die federatie zal bovendien jeugdconcerten moeten verzorgen, boekjes uitgeven over componisten en muziek, in kleine plaatsen toneelvoorstellingen organiseren en de uitvoering van Nederlandse muziek stimuleren.”

Een plan dat bewijst dat deze 67-jarige boordevol energie en optimisme zit. Het Instituut voor Arbeidersontwikkeling, dat reeds vroeger de heer Van Ruyven had aangezocht, heeft ook thans weer bijzondere belangstelling voor dit nieuwe initiatief, waarvan men slechts mag hopen, dat het gerealiseerd zal worden. Dat zal dan het mooiste zijn waarmee Johan van Ruyven zijn werkzaamheden op cultureel gebied zal kunnen bekronen.