Categorieën
Het Parool

Concertgebouw op Zondag

Onder auspiciën van den Tsjechischen gezant in Nederland begon men met een strijkkwartet van Stamic, den onder den naam Stamitz beter bekenden Mannheimer; een aardig, speelsch werkje. Daarna volgden Nováks eenige kwartet en opus 51 van Dvorák.

Novák spreekt hier een zeer warmbloedige Tsjechische taal, ontbloot van de bijna overal elders merkbare Duitsche neoromantische invloeden. Al deze Slavische werken kregen ’n uitermate Slavische vertolking, geestdriftig, bezield en gevoelig. Afgezien van enkele lichte ontsieringen, waarvoor de tweede violist door zijn niet altijd even mooie vibratietechniek aansprakelijk gesteld moet worden, bleek, dat het Czech. Ondricek-kwartet als ideaal pleitbezorger te beschouwen is voor de Tsjechische – in het algemeen: Slavische – muziek.

Een prachtige middag!

In de volle Groote Zaal zongen vijf zangeressen en zangers een afwisselend programma. De beide Italianen Bruno Ghilino (lyrisch tenor) en Alberto Castagnoli (heldentenor) zijn zeker geen Italiaanse sterren; de eerste bezit slechts een aangename stem en weinig expressie, de tweede geen bijzonder prettig geluid, doch werkt met veel theatereffecten. Eerlijk gezegd voldeed de niet-Italiaansche rest veel beter. Onze landgenoot Wim van Santen (bas) beschikt over prachtige stemkwaliteiten, evenals de Hongaarsche dramatische sopraan Lotte Medak, wier stem soms zelfs fraai klinkt.

Ook Vlasta Urbanova, de jonge Tsjechische lyrische sopraan, heeft voortreffelijk vocaal materiaal. Van Sante’s expressie is echter onvoldoende (te weinig theaterroutine!). Lotte Medak heeft kennelijk de vereischte operascholing doorgemaakt en boeit daardoor steeds. Urbanova had langen tijd noodig om zich in te zingen. Aan den vleugel zat Jiri Jirous, die volgens de affiches chef van de Praagse opera is. Hiervan bleek niets, wij misten…. “muziek!” Bovendien had hij kennelijk moeite Ghilono, die soms volmaakt zonder rhytme zong, te volgen. Leider van de Praagsche Opera??

LEX VAN DELDEN