(Van onze muziekredacteur)
HET concertbezoekende publiek weet tegenwoordig meestal wel wanneer het dient te applaudisseren. Een enkele keer gebeurt het, dat die bijvalsbetuigingen te vroeg komen, op verkeerde ogenblikken. Er was een tijd, dat een dergelijk applaus niet als een ernstige onderbreking werd beschouwd, getuige bijvoorbeeld het feit, dat de 22-jarige Mozart over de eerste uitvoering in Parijs van zijn symphonie KV 297 naar huis schreef: “Ik begon het stuk met de violen alleen, acht maten lang heel zacht. Zoals ik verwachtte werd het publiek heel stil. Daarna volgde plotseling een luide passage van het orkest en natuurlijk begon iedereen meteen te klappen”.
Een nog merkwaardiger geval is het volgende: de beroemde zanger Farinelli zong in 1737 in Londen een lied van zijn broer en al na de allereerste noot brak een enorm applaus uit, dat vijf minuten aanhield! Heel bijzonder is ook wat de zangeres Tietjens in 1868 in Dublin overkwam. Zij had in Weber’s “Oberon” een aria beëindigd, waarop geestdriftige bijvalsbetuigingen volgden, die pas na 15 minuten (!!) verminderden, toen zij er in toestemde het lied “De laatste roos van de zomer” te zingen. De moeilijkheid was dat het orkest de muziek daarvan niet bezat. Er moest een piano op het toneel worden gedragen, een taak, waarvan Oberon zelf zich kweet, daarin bijgestaan door vijf demonen uit de volgende scène. Na het lied kon de voorstelling doorgang vinden…
Eveneens in Dublin, in 1831, gebeurde het, dat Paganini en de zanger Braham door het publiek werden gedwongen op de piano staande hun concert voort te zetten, zodat iedereen hen kon zien.
Sommige componisten wantrouwen applaus. Zo bijvoorbeeld Berlioz, die over de uitvoering van een zijner werken zei: “Het werd met een enorm enthousiasme ontvangen en dus moet het waardeloos zijn. En ik dacht nog wel, dat het zo een goed stuk was!”
Rotte eieren
Waarom, overigens, geeft men ook niet van zijn afkeuring blijk? In sommige landen komt dat inderdaad voor, en dat kan wel eens tot heftige taferelen aanleiding geven. Toen Kurt Weill’s opera “Mahagonny” in 1929 haar première in Leipzig beleefde, ontstond er een waar bombardement met rotte eieren, zo zelfs dat de uitvoering geen voortgang kon vinden.
Het werpen met sinaasappelen schijnt in de 18de eeuw min of meer gebruikelijk te zijn geweest om afkeuring uit te drukken: Pergolesi kreeg eens bij een opvoering van een zijner opera’s een sinaasappel midden in zijn gezicht, en in 1704 werd de zangeres Tofts er van beschuldigd haar knecht naar de schouwburg te hebben gezonden om haar rivale te bekogelen. Nog niet zo heel lang geleden berichtte iemand dat in een Spaans theater een meisje rondhing met een mandje rotte sinaasappelen, welke zij verkocht aan hen, die ze naar de zangeres wilden gooien!
Het is gewoonte in kerken niet te applaudisseren. Toch zijn hierop uitzonderingen en ook gaf men wel op andere wijze van zijn waardering blijk. In 1770 mocht men in Italiaanse kerken niet in de handen klappen, maar om toch bewondering te kennen te geven kuchte men of snoot luid zijn neus.
En dan is er nog een treffende instelling: het “gesubsidieerde applaus”, de bijvalsbetuigende huurlingen, die men “claqueurs” noemt. De “Times” van 2 Augustus 1828 vermeldt daarover een merkwaardige bijzonderheid:
“Een smerig geklede zotskap met een bleek gezicht neemt voortdurend in de loges van het Haymarket Theatre plaats, waar hij het publiek verveelt met zijn belachelijk applaus, dat op vreemde ogenblikken komt. Als die meneer er voor wordt betaald om de vertolking van zekere spelers te ondersteunen, dan zou hij dit oordeelkundiger moeten doen en zijn omkoopbaarheid en domheid niet zo opzichtig laten blijken”.
Ten slotte laat ik hier nog de “officiële” salarissen volgen, in 1919 vastgesteld voor de Italiaanse claqueurs: 1. Voor applaus bij opkomst van een heer: 25 lire. 2. Voor applaus bij opkomst van een dame: 15 lire. 3. Gewoon applaus tijdens de vertoning, per keer: 10 lire. 4. Aanhoudend applaus tijdens de vertoning, per keer: 15 lire. 5. Voor uitroepen als “Goed zo!” of “Bravo!”: 5 lire. 6. Voor een “Bis”, met moeite bereikt: 50 lire. 7. Stormachtige geestdrift, daarvoor moet een speciale afspraak worden gemaakt.