Categorieën
Het Parool

Weense Opera brengt meeslepende “Ontvoering uit het Serail”

Josef Krips dirigeert Mozart’s zangspel

Met een van levenslust tintelende voorstelling van Mozart’s “Die Entführung aus dem Serail” (“Ontvoering uit het Serail”) heeft de Weense Staatsopera Vrijdagavond in de Stadsschouwburg zijn visitekaartje aan het Amsterdamse publiek afgegeven. De kennismaking – onderdeel van het Holland Festival – was indrukwekkend en overrompelend.

Het was op en top Mozart, wat men zag en vooral hoorde; want als men een keuze moet doen uit al die voortreffelijke kwaliteiten, waaraan deze opvoering zo rijk was, dan kan men niet anders kiezen dan de uitnemende wijze, waarop de muziek tot klinken werd gebracht. En daarvoor komt in de eerste plaats alle hulde op rekening van de uit het hoofd dirigerende Josef Krips, die niet alleen het verrukkelijke Weense orkest wist te bezielen, maar ook de solisten en ensembles.

Lichtheid, onstuimigheid, precisie en vaart waren de kenmerken van zijn directie; iedereen; elke zanger en zangeres, werd opgenomen in dit mousserende en onweerstaanbare geheel. En dat is een niet geringe verdienste, als men in aanmerking neemt, dat deze “komische opera” (zoals het programmaboek het uitdrukte) in feite geen opera is, maar een “zangspel” met uitgebreide gesproken teksten, die de handeling dreigen op te houden, een merkwaardig mengsel van “komische” en “ernstige” operakunst.

Emmy Loose (Blondje) en Endré Koreh (Osmin) waren in alle opzichten ideaal: volmaakt in hun zingen en verrassend natuurlijk van actie. Bijna op dezelfde hoogte stond Peter Klein (Pedrillo); slechts Walther Ludwig, die de Belmonte-partij ongehoord schoon zong, voldeed niet geheel als acteur en Wilma Lipp maakte van Konstanze een wel geloofwaardig figuur, maar was vocaal wat zwak.

Dat bij een opera met een traditie als de Weense de regie en de décors verzorgd, doch conventioneel waren, wekt geen verwondering. Maar dat onderging men nauwelijks als een bezwaar. In de herinnering blijft Mozart’s geniale muziek en die heeft men alle recht laten wedervaren. Het publiek, tot waarlijk on-Nederlandse geestdrift gebracht, juichte de medewerkenden langdurig toe en toen Krips op het toneel verscheen, werd het applaus nóg stormachtiger. En terecht.

LEX VAN DELDEN

Categorieën
Het Parool

Amerikaans studentenkoor zong in Concertgebouw

Amerika heeft toch wel een geheel andere verhouding tot de kunst dan de Oude Wereld. Dat was ook Dinsdagavond in de zeer matig bezette grote Concertgebouwzaal van Amsterdam te constateren, waar de Yale Glee Club, het koor van de Yale Universiteit, onder leiding van Marshall Bartholomew, optrad in het Holland Festival. Al die kinderlijke en soms kinderachtige koorwerkjes, waarom wij ons nauwelijks druk maken en die ons als “kunstproducten” volledig koud laten, blijken in het naïve Amerika als volwaardig te worden beschouwd. Dat moet men tenminste wel aannemen, als een zo beroemd koor als de Yale Glee Club ze in ons land komt uitvoeren.

Trouwens, ook de namen van de componisten zijn hier lang niet onbekend. William Schuman, Hindemith, Thompson en Villa-Lobos waren er bij, maar geen van allen vertoonde opmerkelijke kwaliteiten. Het was alles bijna lachwekkend naïef en zonder uitzondering waardeloos. Pas na de pauze werd het beter met oude Engelse volksliederen.

Toen merkte men ook, hoe hoog ontwikkeld de techniek van dit jeugdig klinkende, sonore mannenkoor is. En dat was dan ook de winst van deze kennismaking, die met nadruk bewees, dat de gemiddelde leeftijd van de koorleden grotendeels bepalend is voor de frisheid, die men bij onze, gemeenlijk “oudere” koren, helaas te vaak mist.

Burgemeester d’Ailly en de consulgeneraal der V.S. woonden het concert bij.

LEX VAN DELDEN

Categorieën
Het Parool

“Yale Glee Club”

AMERIKAANS STUDENTENKOOR IN AMSTERDAM

(Van onze muziekredacteur)
DINSDAGMORGEN, Centraal Station, Amsterdam. – De trein uit Parijs stopt en een zestig bruingebrande jonge Amerikanen, beladen met koffers en tassen, springen er uit. Het is de Yale Glee Club, een koor bestaande uit studenten van de universiteit van Yale, niet ver van New York. En tussen al die jonge mensen ontdekken wij een rustiger, wat oudere man, met al grijzend haar: de dirigent Marshall Bartholomew, vergezeld van zijn echtgenote.

“Al 26 jaar ben ik dirigent van dit mannenkoor”, vertelt hij ons, “maar telkens zit ik weer met het probleem, dat het koor van samenstelling wisselt. Want het zijn allemaal studenten, die – eenmaal afgestudeerd – de universiteit en dus ook het koor verlaten. Ieder jaar moet dan het repertoire opnieuw worden ingestudeerd. Een voordeel echter is, dat mijn koor steeds uit jeugdige mensen bestaat en dientengevolge jong klinkt. Een heel belangrijk voordeel.”

De heer Bartholomew is behalve dirigent, ook professor in zang aan de Yale-universiteit. Maar wat men al gauw merkt: hij is ook vader voor zijn “boys”, wil vooral niet, dat zij te zeer vermoeid worden. “Zij moeten beslist wat rust hebben voor ze vanavond in het Concertgebouw zingen”, zegt hij. “Het programma is toch al zo druk deze dagen.”

Dat programma is lang niet mis. Direct na aankomst: een ontvangst door burgemeester d’Ailly ten stadhuize, dan een lunch, aangeboden door het Netherlands-America Institute, repetitie, een rondvaart door de Amsterdamse grachten en vanavond dat concert in het Holland Festival in de grote Concertgebouwzaal. Woensdag reizen ze naar Groningen, ook weer recepties en ‘s avonds concert met het Gronings orkest ter gelegenheid van het 67ste lustrum der Groningse Universiteit. Daarop verheugen ze zich bijzonder, want dat betekent kennismaking met collega’s, met de Groningse studenten. En Donderdag ten slotte van Groningen naar Den Haag, waar ‘s avonds in de Ridderzaal een concert wordt gegeven onder auspiciën van de Amerikaanse ambassadeur, die ze daarvóór eerst nog officieel ontvangt.

“Of we alleen werken met Engelse tekst zingen? Nee”, zegt de dirigent, “ook koren met Franse, Duitse, Portugese en Italiaanse woorden staan op ons repertoire. We willen zelfs het Wilhelmus zingen in het Nederlands. Als iemand ons wil helpen met de uitspraak, zit het er in een half uur in. Alle jongens kunnen nl. direct van blad zingen.” Drie dagen in ons land, dat betekent drie concerten. En dan gaat het weer verder, naar Kopenhagen.

Categorieën
Het Parool

Britten heeft volop nieuwe plannen

(Van onze muziekredacteur)
“PLANNEN voor twee nieuwe opera’s heb ik en met het componeren van een “Lentesymphonie” ben ik bijna klaar”, zegt Benjamin Britten, de nog jeugdige, maar niettemin al beroemde Engelse componist, die dezer dagen in Amsterdam is aangekomen ter voorbereiding van de uitvoeringen van zijn “St.-Nicolaas Cantate”, waarvan hij Maandag de Rotterdamse en Donderdag de Amsterdamse première leidt.

“En het werk, dat u voor het Concertgebouworkest en het Toonkunstkoor schrijft?” vragen wij.

“Dat moet die “Lentesymphonie” zijn. Maar niet voor het Concertgebouworkest componeer ik die; neen, dat gebeurt in opdracht van Koessewitski voor zijn Boston Symphonie Orkest. De wereldpremière gaat dan ook onder zijn leiding in Boston, voorjaar 1949. Het Concertgebouworkest voert haar inderdaad tijdens het Holland Festival uit, maar dat is dus nà de première.

Wat die twee nieuwe opera’s betreft: ik heb het plan een opera te componeren, waarvoor de Engelse schrijver E. M. Forster het libretto schrijft. Het wordt een zeemansverhaal, dat ongeveer 150 jaar geleden speelt. Het tweede werk wordt een kinderopera, waarin een schoorsteenveger de hoofdfiguur is. Zes kinderen en vier volwassenen doen er in mee; het instrumentale ensemble bestaat uit strijkkwartet en piano”.

Première van “Het Hooglied” uitgesteldPremière van “Het Hooglied” uitgesteld

De Amsterdamse Kunstkring “Voor Allen” deelt mede, dat de voor 9 December aangekondigde première van “Het Hooglied” door Bertus van Lier moet worden uitgesteld, aangezien de voorbereidingen meer tijd vorderen dan waarin was voorzien. Het ligt in de bedoeling deze compositie nog dit seizoen op een binnenkort te publiceren datum met dezelfde solisten tot uitvoering te brengen.

Wèl wordt die datum de St.-Nicolaas Cantate” van Benjamin Britten gegeven, zoals aangekondigd door koor en orkest van de Rotterdamse Volks Universiteit met Peter Pears als solist en onder leiding van de componist en waarschijnlijk enkele Bach-cantates.