Hans Henkemans heeft ook gisteravond in Amsterdams kleine Concertgebouwzaal weer bewezen een der allerbeste Debussy-vertolkers van deze tijd te zijn. En niet alleen een der allerbeste, maar bovendien een volstrekt onvergelijkbare, want een geheel eigen plaats innemende.
Men merkte dat al na enkele maten van de Children’s Corner, waarmee hij dit Debussy-recital begon. Nimmer heb ik bijvoorbeeld de “Serenade voor de pop” en “De sneeuw danst” zo duidelijk van opbouw, zo logisch van structuur en zo ongehoord boeiend gehoord als Henkemans ze uitvoerde.
De verklaring ligt voor de hand: Henkemans benadert de muziek als componist, en tracht het door Debussy gerealiseerde samenspel der stemmen duidelijk en klaar tot klinken te brengen. Een synthese bereikt hij daarmee, welke slechts na zorgvuldig analyseren tot stand te brengen is. Het resultaat is vaak verbluffend: schoonheden die vroeger onopgemerkt bleven, komen plotseling als evenzovele verrassingen tevoorschijn. En Debussy gaat als nieuw klinken, helderder en natuurlijker dan de meeste andere pianisten toestaan, op grond van het feit dat zij het Debussyaanse “impressionisme” ten onrechte identiek achten met dromerige vaagheid.
Slechts één opmerking bij zoveel unieks: een enkele maal meende ik een lichte gejaagdheid te constateren, welke met name de rhythmiek schade berokkent. Maar dit kon de totaalindruk slechts weinig afbreuk doen: zowel de “Estampes”, enkele études, “L’isle joyeuse” als het eerste boek der “Préludes” maakten diepe indruk. De pianissimo-passages met name zal ik niet licht vergeten.
LEX VAN DELDEN