Categorieën
Het Parool

Tsjaikowski’s Vioolconcert op één langspeelplaat

Nap de Klijn en Alice Heksch speelden Mozart en Brahms

OVER enkele dagen kunnen de een gramofoon bezittende muziekliefhebbers dan eindelijk de langspeelplaten kopen die – naar ik reeds meldde – Decca 15 October in de handel brengt. Vier opnamen heb ik kunnen horen, en de voordelen van de nieuwe platen waren frappant. Stel U voor: het hele vioolconcert van Tsjaikowski op 1 plaat! Het complete eerste deel aan 1 plaatkant, de rest aan de keerzijde. Men krijgt een indruk van die voordelen als men in aanmerking neemt dat hetzelfde werk tot nu toe vier gramofoonplaten in beslag nam. Dat betekende dus 8 keer een plaatkant opzetten: een bezigheid die de intensiteit van het luisteren stellig ernstig beïnvloedde.

Ook de kwaliteit van de klank is in dit geval vrijwel ideaal. De verschillende orkestgroepen zijn van timbre uitmuntend tegen elkaar afgewogen, het naaldgeruis is verdwenen en de koperen blazers en violen hebben niet de scherpe bijklank welke op normale platen nog wel eens voorkomt.

De vertolking door Ruggiero Ricci met het New Symphony Orchestra onder Sir Malcolm Sargent, is voortreffelijk en de prijs is f 27. (LXT 2509). Ter vergelijking geef ik hierbij de prijs van dit concert op normale platen: 4 maal f 6.50 = f 26. Het verschil van één gulden valt in het niet bij de genoemde voordelen, waarbij nog komt de geringe ruimte die een dergelijk groot werk op 1 langspeelplaat inneemt.Dezelfde kwaliteiten bezit de LP-opname van Brahms’ pianosonate in f (opus 5), virtuoos gespeeld door Julius Katchen (LK 4012, f 24). Bijzonder zijn nog de aantrekkelijke beschrijvingen van de uitgevoerde werken op de hoes.

Wat minder geslaagd vond ik de LP-plaat van Haydn’s Symphonie “De Klok”, nr. 101. Met name de violen hebben hier in de hoogte een onnatuurlijke scherpte die de overigens goede opname ontsiert. De uitvoering van het prachtige Orchestre de la Suisse Romande onder Ansermet is te harteloos om de milde sfeer van Haydn’s muziek recht te doen wedervaren. (LX 3009, f 19.50, één kleine plaat!).

Ook Bach’s Derde Suite in D, met de bekende Air, werd af en toe wat scherp gereproduceerd, maar de vertolking door het Kamer Orkest van Stuttgart o.l.v. Karl Münchinger bezit de onsentimentele kloekheid die tot Bach’s wezen behoort (LX 3002, f 19.50).

Ideale Mozart

Bijzonder verheugend is dat twee Nederlandse kunstenaars door de Zwitserse maatschappij Elite in de gelegenheid zijn gesteld voor de plaat op te treden. En dit temeer omdat het hier het viool-pianoduo Nap de Klijn-Alice Heksch betrof: een ensemble dat zonder twijfel op het hoogste internationale niveau thuishoort. Met name in de onverbeterlijke vertolking van Mozart’s sonate in A (KV 526). Zelden heb ik deze muziek zo puur en met zoveel begrip horen uitvoeren, zelden ook heb ik twee musici een zo volmaakte eenheid horen bereiken. De opname is jammer genoeg niet ideaal, maar toch alleszins voldoende om van het sublieme spel te kunnen genieten (Elite 7069-70 f 5.10 per plaat).

Hetzelfde geldt voor de opname van Brahms’ derde vioolsonate (op. 108), eveneens door genoemd duo gespeeld (Elite 7071-72-73, f 5.10 per plaat).

Men kent én bewondert terecht het gevoel voor klanknuances en het inzicht in poëtisch-romantische waarden van de dirigent Sir Thomas Beecham. Deze eigenschappen komen volmaakt tot haar recht in de uitvoering onder zijn leiding van de Nocturne en de Bruiloftsmars uit Mendelssohn’s “Midzomernachtsdroom”-muziek, door het Londens Philharmonisch orkest. Ook de opname van Columbia voldoet aan de hoogste eisen (LX 574, f 6.50).

Hetzelfde orkest onder dezelfde dirigent bracht Mendelssohn’s “Hebriden”-ouverture doorzichtig en meeslepend tot klinken en Columbia’s reproductie is zeer goed, hoewel zij mij niet recent leek. (LX 747, f 6.50). Deze maatschappij zorgde nog voor een gloedvolle opname van Händel’s Orgelconcert in D, in een exuberante bewerking van Sir Hamilton Harty, die zelf het Londens Symphonie Orkest dirigeerde. Harold Dawber speelde de orgelpartij zo duidelijk als maar mogelijk was (Col. LX 341, f 6.50).

LEX VAN DELDEN