Categorieën
Het Parool

Gramofoonplaten

Thans ook liederen en koorwerken

DE liedkunst schijnt het stiefkind te zijn van de gramofoonindustrie: het is tenminste een niet te miskennen feit dat slechts bij hoge uitzondering een opname verschijnt van een lied. Datzelfde geldt trouwens ook voor de koorzang. Of Decca deze toestand als onaanvaardbaar beschouwt, weet ik niet; in ieder geval heeft deze maatschappij onlangs aan beide genoemde gebieden een plaat gewijd.

De bariton Heinrich Schlusnus zong met prachtig geluid en treffende expressie twee van Schumann’s overtuigendste liederen, beide kenmerkende specimina van romantische kunst: de romance “Flutenreicher Ebro” en “Der Hidalgo”. Sebastian Peschkó zorgde voor een volmaakte begeleiding en Decca voor een uitnemende reproductie (X 313, f 6.50).

Ook de koorzang kwam uitstekend voor de dag. Hij werd vertegenwoordigd door een Nederlands mannenkoor: de Maastreechter Staar, die o.l.v. Martin Koekelkoren een evenwichtig, sonoor geluid liet horen in het Russische volkslied “De twaalf Rovers” (met een goede baritonsolo van Jo Bannier) en Burleigh’s wat sentimentele bewerking van de negro-spiritual “Deep River”. Het is een uitmuntend staal geworden van het best, dat ons land op dit terrein presteert. Alleen: gaarne een volgende maal een oorspronkelijker gekozen, althans beter repertoire waarin ook aandacht wordt besteed aan hedendaagse Nederlandse werken! Men mag deze opname – hoop ik – toch wel als een begin zien? (XP 6042, f 5.10).

Nóg meer zang: Rina Gigli bleek ongeveer alles van haar beroemde vader Beniamino te hebben geleerd: in de His Master’s Voice-plaat van Grieg’s “Solveig’s Lied” en Reger’s “Maria-wiegelied” kan men haar prachtige sopraan bewonderen, haar schitterende techniek, die alle geraffineerde vocale trucjes kan hanteren, en ook het gebrek aan smaak, dat haar vader in gelijke mate bezit. (HMV, DB 6931, f 6.50). Het Royal Opera House Orkest van Covent Garden o.l.v. Hugo Rignold begeleidde haar.

Een prachtige opname bracht Columbia in de handel van de sopraan Irmgard Seefried, die het recitatief en de aria “Nun beut die Flur” uit Haydn’s “Die Schöpfung” volmaakt zong, op gelijk niveau begeleid door Josef Krips en het Weens Philharmonisch Orkest. (LX 1011, f 6.50).

Wie nog meer van Haydn wil horen, heeft – dank zij Decca – nu de gelegenheid zijn Londense symphonie in D (nr. 104) te draaien. Op en top de Oostenrijkse folklorist Haydn, in een onverbeterlijke, al even Oostenrijkse uitvoering door Josef Krips met het Londens Philharmonisch Orkest, dat de Weense charme alle mogelijke nuances en doorzichtigheid meegaf. (AX 287-89, f 6.50 per plaat).

Mozart en Schubert

Eén van de hoogtepunten uit Mozart’s werk is de Symphonie Concertante voor viool, altviool en orkest: een muziek die Mozart’s rijkdom aan invallen op afdoende wijze demonstreert. Albert Sammons (viool), Lionel Tertis (alt) en het Londens Philharmonisch Orkest onder Sir Hamilton Harty hebben er veel zorg aan besteed, maar dat moet reeds lang geleden gebeurd zijn, want zowel het spel als de opnametechniek zijn sterk verouderd. (Columbia DX 8041-44, f 5.10 per plaat).

Al even Oostenrijks, en lyrisch als weinig andere muziek, is Schubert’s Vijfde Symphonie: een ideaal werk met een volmaakt evenwicht tussen inhoud en vorm, tussen geest en materie. Beecham bezit een duidelijke affiniteit tot de romantische, vloeiende melodiek van deze compositie en hij liet het Londens Philharmonisch Orkest dan ook een levende, in alle opzichten “echte” Schubert spelen. (Columbia, LX 8424-28, f 6.50 per plaat).

LEX VAN DELDEN