Categorieën
Het Parool

Aix-en-Provence Organiseert: Internationaal muziekfestival in typisch Frans milieu

Concerten in een feeërieke natuur

AIX-EN-PROVENCE, 26 Juli
WIE in Zuid-Frankrijk des nachts van Marseille naar het Noorden reist, ziet plotseling een helverlichte toren uit het landschap omhoog rijzen; die toren – dat merkt men al gauw – beheerst het centrum van een kleine stad: Aix-en-Provence. Pas overdag wordt men geconfronteerd met de kenmerkende aspecten van deze plaats, die de temperatuur van de gehele Provence bezit: dat betekent voor Nederlanders een bijzonder kwellende, droge hitte, veroorzaakt door een hoge zon in een strak-blauwe hemel.

Toen de Romeinse consul Sextius in 122 vóór Christus op deze plek, vlak bij de warmwaterbronnen, een legerkamp oprichtte, kon hij stellig niet vermoeden de grondslag te hebben gelegd voor een cultuurstad, die later internationale muziekfeesten zou organiseren. Op het ogenblik is het derde van die festivals in volle gang, maar voor het zo ver was heeft de geschiedenis vele onvergetelijke stempels gedrukt op dit Aix, welks omgeving beheerst wordt door de berg Sainte Victoire, die talrijke schilderijen van Cézanne (geboren en getogen in “Aixois”) kenmerkt.

Namen van straten en hotels herinneren aan de tijd dat de goede koning René hier regeerde: een veelzijdig, begaafd man, die – levend in de 15de eeuw – behalve Latijn, Grieks, Italiaans, Catalaans en Hebreeuws, de muziek beheerste, schilderde, dichtte en in gelijke mate op de hoogte was van wiskunde, geologie en rechten. Diezelfde René introduceerde hier de muskaatdruiven, die Aix beroemd maakten. Reeds in 1409 bezat Aix een vermaarde universiteit, de vele musea en bibliotheken leggen nu nog getuigenis af van dit zeldzame culturele leven, dat deze plaats in de 15de eeuw tot de hoofdstad van de Provence maakte. De kerkelijke overheid kreeg er natuurlijk haar zetel: sinds mensenheugenis wonen de aartsbisschoppen in een prachtig paleis. En het is daar, dat de concerten van dit muziekfeest plaats gaan vinden.

Op de binnenplaats heeft A. M. Cassandre een ideaal openluchttheater gebouwd, dat aan ongeveer 1500 personen plaats biedt en geheel in de stijl van de 18de-eeuwse herenhuizen van Aix is uitgevoerd. De 18de eeuw, dat was de periode dat de graaf van Mirabeau er woonde: een man die ondanks een afzichtelijk uiterlijk indruk placht te maken op adellijke dames. Ook hij heeft een grote rol gespeeld in het leven van deze plaats en de ongehoord schone hoofdstraat met de sprookjesachtige fonteinen, draagt zijn naam; le Cours Mirabeau. Het is hier dat de fraaiste specimina van 18de-eeuwse Franse bouwkunst – mengsel van oude Romeinse en barokke architectuur – te zien zijn. In de schaduw van ruisende platanen zit er thans een internationaal publiek zich aan verfrissende dranken te goed te doen, onder de begeleiding van de onstuitbare muziek van krekels en het geruis van de klaterende fonteinen.

Charles Münch dirigeert

Ziehier een milieu dat voorbeschikt lijkt voor het houden van muziekmanifestaties als thans plaats vinden. Een typisch Frans milieu is het en de muziek die men er ten gehore brengt, past er wonderlijk goed in. Twee concerten heb ik nu bijgewoond, beide door het schitterende Parijse Conservatoire-Orkest. En beide keren kwam uitsluitend Franse muziek tot klinken.

Charles Münch dirigeerde een uitstekende toneelmuziek van Daniel Lesur: “Andrea del Sarto” bij een spel van De Musset: dramatisch van sfeer, goed klinkend, maar wat fragmentarisch ten gevolge van de bewerking voor concertgebruik. Debussy’s zuidelijke “Ibéria” voerde Münch slaperig-vervelend uit en zijn quasi-magische, wilde bewegingen bleven vrijwel zonder resultaat. Ook in de eerste uitvoering van Poulenc’s pianoconcert, met de componist aan de vleugel: een zeurderige muziek met een onbenullige thematiek, waaruit slechts bleek dat Poulenc via Schumann tot de zwakste kanten van Grieg is teruggezakt.

Maar na de pauze sorteerden Münch’ merkwaardig-aanstellerige gebaren plotseling wèl effect en met name Ravel’s “Daphnis en Chloë” (Tweede suite) werd tot een heidense bezetenheid opgevoerd, die vrijwel physiek werkte. Suzanne Danco gaf Ravel’s “Sheherazade” alle Oosterse bekoring mee, die deze genuanceerde muziek nodig heeft.

Het publiek, snobistisch, gelijk dat op festivals betaamt, vond alles ongeveer even indrukwekkend: ‘t schreeuwde en applaudisseerde na elk nummer zo luid als de warmte toestond, en dat was ontnuchterend veel…. Overigens “deed” de muziek het in deze feeërieke natuur betoverend goed, en de “echte” sterrenhemel en het ruisen van de palmen verhoogden de indruk in belangrijke mate.

Messiaen’s nieuwe werk

Heel deze in alle opzichten gunstige entourage kon de nieuwe compositie van Frankrijks profeet Olivier Messiaen toch niet redden. Men weet het, deze Messiaen heeft een uitgebreide aanhang en dus had de Europese première van zijn Turangalîla-Symphonie, gisteravond, een enorm succes, waarvoor hij ettelijke malen moest komen danken. Zo een succes is hier mogelijk en men kan nooit voorspellen wat er voor nodig is. Mij althans is het een raadsel, want ik kan in deze een hele avond durende stroom muziek niets van waarde ontdekken. Messiaen noemt haar een “liefdeszang”: elke titel zou met evenveel recht boven dit werkstuk kunnen prijken.

Hij verdeelde het in tien onderdelen, welke een uitgebreide verklaring in het – overigens onvergelijkelijk prachtige – programmaboek krijgen. Die verklaring zegt trouwens even weinig als de naam “Turangalîla”, waarover Messiaen zelf noch het programma enige mededelingen deed. Wat dit alles betreft, tast men dus opvallend in het duister. De muziek zelf toont echter allerlei dingen overduidelijk aan. Enkele opmerkingen mogen volstaan: 1. Maar liefst 16 slaginstrumenten gebruikt de componist; hij doet er erg naïef mee en de noodzaak ontging mij ten enenmale. 2. Zodra de “verklaring” van “ideale en tedere” liefde spreekt, hoort men een sentimentele, banale melodie, gespeeld door Martenot-golven (uitgevoerd door Ginette Martenot). Men waant zich hierbij in een variété-achtige omgeving. Ideale liefde? Hm…. 3. Het programma heeft het over de “vleselijke” liefde, een verschrikkelijk soort liefde. Wat hoort men? Zuid-Amerikaanse, rumba-achtige rhythmen en banale melodieën. 4. Er is een ingewikkelde pianosolo in het stuk opgenomen en eigenlijk moet men er een soort pianoconcert in zien, zegt Messiaen. Inderdaad zag ik Yvonne Loriod, zijn volgelinge, halsbrekende dingen op de vleugel doen, maar slechts af en toe hoorde ik er iets van. Conclusie: een nogal ongelukkige realisatie. 5. In wezen is deze symphonie gedacht in het harmonische gemiddelde van de late romantiek, en de chromatiek doet regelrecht aan Wagner denken.

Laat mij volstaan hier nog te vermelden dat Roger Desormière Messiaens compositie uitmuntend dirigeerde. Hoe de Franse muziekwereld haar vond? Daarover lieten de aanwezige musici zich niet uit. Poulenc, Auric, Honegger, Roland-Manuel, Lesur, Tsjerepnine, ze zeiden niet veel….

LEX VAN DELDEN