Het eerste concert na de oorlog in het Olympisch Stadion te Amsterdam heeft bitter weinig publiek getrokken. Slechts enkele honderden waren aanwezig en het stadion maakte een afschuwelijk verlaten indruk. Niet bepaald een situatie om het Amsterdams Philharmonisch Orkest o.l.v. Nico van der Linden tot grote daden te inspireren. De weinige aanwezigen hebben het dappere orkest met veel geestdrift beloond voor zijn uitvoering van werken van Weber, Mendelssohn en Liszt.
Of het Stadion zich leent voor dergelijke concerten, kan ik na deze uitvoering niet met zekerheid beoordelen, aangezien het niet was toegestaan ook op andere plaatsen te gaan luisteren dan op de eretribune, waar het orkest was opgesteld. Wél werd het duielijk, dat deze ruimte een bijzonder hinderlijke echo bezit, die met name op luide koperpassages van invloed is.
Op de perstribune – dus niet ver van het orkest verwijderd – ging reeds een deel van de geproduceerde klanken verloren, en men vraagt zich af wat er dan wel te horen zal zijn, als men op een verder gelegen tribune zit. Ik vrees het ergste.
LEX VAN DELDEN