Operaliefhebbers vóór
(Van onze muziekredacteur)
Zowel Columbia als Decca moet de operaliefhebbers, die een gramofoon bezitten, een warm hart toedragen: beide maatschappijen brachten voor hen enkele nieuwe opnamen uit. Bijzonder mooi is Col. LX 1208: het Intermezzo uit Mascagni’s “Cavalleria Rusticana” en dat van de derde acte uit Puccini’s “Manon Lescaut”, prachtig gespeeld door de Weense Philharmonie onder Herbert von Karajan en volmaakt gereproduceerd (f 6.50).
Al die voortreffelijke kwaliteiten heeft ook de opname van Gluck’s Ouverture “Alceste” door het Concertgebouworkest o.l.v. Eduard van Beinum op Decca X 10190 (f 6.75). Frans Vroons’ mooie tenor komt in twee aria’s van Puccini (uit “Tosca” en “Manon Lescaut”), begeleid door een orkest onder Hugo de Groot, volledig tot zijn recht (Decca XP 6041, f 5.10). En de opgewekte, geestige Ouverture “Orpheus in de Onderwereld” van Offenbach werd door het National Symphony Orchestra bijzonder voortvarend uitgevoerd onder Stanford Robinson’s leiding. Maar de opname is wat ondoorzichtig en weinig genuanceerd (Decca XP 6037, f 5.10).
Chopin-liefhebbers kunnen de Nocturne opus 48 no. 1 en de Mazurka opus 41 no. 2 voortreffelijk horen spelen door Malkoezinski op Col. LX 1228 (f 6.50), een opname die technisch aan de hoogste eisen voldoet. Evenals de plaat, waarop Isaac Stern in De Sarasate’s “Zigeunerweisen” bewijst tot de allerbeste violisten van deze tijd te behoren (Col. LX 1156, f 6.50).