Categorieën
Het Parool

Ook ons land krijgt Bachjaar

Belangrijk programma van Ned. Bachvereniging

(Van onze muziekredacteur)
De 28ste Juli 1750 stierf Johann Sebastian Bach en dit feit is voor de gehele muziekwereld aanleiding geweest het volgende jaar te verheffen tot Bachjaar. Ook Nederland gaat tweehonderd jaar na het overlijden van Bach, de componist van de Mattheus Passie herdenken. En de eerste, wie die taak toekomt, is wel de Nederlandse Bachvereniging, die reeds vele jaren talrijke concerten wijdde aan zijn oeuvre. En juist dit laatste feit heeft het bijzonder moeilijk gemaakt om van het Bachjaar nòg meer te maken dan gewoonlijk reeds het geval was. Dat bracht natuurlijk grote financiële lasten mee: samenwerking met het Holland Festival en de A.V.R.O. maakte het echter mogelijk met een alleszins aantrekkelijk geheel voor de dag te komen.

Over dit programma heeft dr. Anthon van der Horst, dirigent van de Ned. Bachvereniging, enkele bijzonderheden meegedeeld. Het Bachjaar wordt 10 Januari geopend in de A’damse Bachzaal met drie cantates uit het Weihnachtsoratorium. De traditionele uitvoeringen van de Mattheus Passie in Naarden vinden 6, 7 en 8 April plaats. In het Holland Festival (15 Juni-15 Juli) gaat men de Johannes Passie geven, waarschijnlijk in Gouda, de Hohe Messe en de wereldlijke cantates in Amsterdam en Scheveningen, waar ook de orgelmis wordt gespeeld, die bovendien in October in Utrecht in de Bachherdenking van de Utrechtse studenten wordt opgenomen.

Ook Delft komt aan bod: daar komen enige cantates in de Nieuwe Kerk tot uitvoering. De maand October brengt de “Feste Burg”-cantate en het Magnificat en in December wordt het Bachjaar besloten met enige kerkelijke cantates.

Een bijzonderheid is, dat tussen April en October een cyclus van zeven orgelconcerten is geprojecteerd, waarbij o.a. de 45 koraalbewerkingen uit het Orgelbüchlein worden uitgevoerd door o.a. dr. Van der Horst en Albert de Klerk. En de opvallendste manifestatie lijkt ons de uitvoering in September van de “Kunst der Fuge”, in de bewerking van dr. Van der Horst voor strijkers en orgel, die waarschijnlijk wordt gevolgd door een vertolking van hetzelfde werk op clavecimbel door de Zwitser Eduard Müller. Interessant vooral door de mogelijkheid tot vergelijking. Aan al die uitvoeringen werken bijna uitsluitend Nederlandse solisten en ensembles mee.