Categorieën
Het Parool

Kerstliederen en amusementsmuziek op gramofoonplaten

Prachtige nieuwe opname van Mendelssohn’s Vioolconcert

(Van onze muziekredacteur)
Enkele gramofoon-maatschappijen vergaten niet te zorgen voor hen, die Kerst óf in een sfeer van wijding óf in een opgewekte stemming wensen te vieren. Daarom ditmaal eens begonnen met wat kleine gramofoonplaatjes, die f 3.50 (Columbia) of f 3.40 (Decca) kosten.

Natuurlijk mocht “Stille Nacht, Heilige Nacht” niet ontbreken; het volksliederenkoor van de Salzburgse middelbare scholieren zong het voor Columbia (DV 320), compleet met orgel en vioolbegeleiding. En aan de keerzijde al even (schijnbaar) stemmig gezongen “O du fröhliche, o du seelige.” Nog plechtstatiger, maar stellig smaakvoller uitgevoerd zijn “Abide with me” en “Sun of my soul”, gezongen door een kerkkoor met orgelbegeleiding (Col. MCH 9).

Decca zorgde voor de vrolijke noot door het radio-orkest “Vrij en Blij” o.l.v. Wessel Dekker met zang van Henk Dorel twee populaire, weinig originele, nummers te laten uitvoeren op M 32671: “Wij gaan vissen” en “Zing, tralala!” Nóg meer bekenden van de radio: de pianist Sandor Vidak met een potpourri (M 32670), het goede zigeunerorkest van Bandi Balogh in “Joska” en “Broken violin” op M 32449, en Leo Fuld, die twee Jiddische liederen zingt op M 32649. Zij, die geen film van Bing Crosby overslaan, kunnen hun held twee songs uit een van zijn talloze rolprenten (Annie, get your gun) horen zingen op M 32568, een plaat, die ook Dick Haymes en de Andrew Sisters aan het woord laat.

Meer dan alleen maar amusement biedt de uitbundige zang van de negerzangeres Pearl Bailey, waarvan Columbia op DB 2580 twee goede voorbeelden gaf. Maar het verrassendst vond ik het voortreffelijke orkest van de Dutch Swing College, een Nederlands ensemble dus, dat werkelijk jazz speelt in twee “klassiek” geworden nummers: “Margie” en “At the Jazzband Ball” (Decca M 32610). En de operaliefhebber komt ook aan zijn trekken: Hilde Gueden zong twee aria’s van Puccini, begeleid door het Londens Symphonie Orkest onder Josef Krips. Een prachtige opname! (Decca M 32662).

Gramofoonbezitters, die zich in de concertzaal thuisvoelen, kunnen ook ditmaal zeker hun keuze doen, want de oogst aan nieuwe (grote) platen is weer bijzonder ruim. Wie de “Danse macabre” van Saint-Saëns wil bezitten, kan zelfs uit twee opnamen kiezen. Het Chicago Symphonie Orkest speelde dit werk onder de in 1942 overleden dirigent Frederick Stock zeer exact (Columbia LX 910, f 6.50). Maar meeslepender en van een grotere verbeeldingskracht vond ik de vertolking er van door het Concertgebouworkest o.l.v. Charles Münch (Decca X 10245, f 6.75).

Artur Rodzinski dirigeerde het virtuoos spelende Cleveland Orkest in een met Slavisch élan geladen uitvoering van Tsjaikowski’s “Ouverture 1812” (Col. LX 932-933, per plaat f 6.50). En Ormandy verzorgde een voortvarende, maar niet geheel volmaakt gerealiseerde “Apprenti Sorcier” van Paul Dukas (Col. LX 1068, f 6.50).

De beste opname vond ik dit keer die van Mendelssohn’s Vioolconcert, volmaakt gespeeld door Joseph Szigeti met het prachtige, doorzichtige Londens Philh. Orkest onder Beecham. Een reproductie van uitzonderlijk peil (Col. LX 8063-8066, f 6.50 per plaat). Een even goede opname kreeg Schubert’s Onvoltooide Symphonie, door het Philharmonia Orkest uitmuntend gespeeld. Met de vele tempowisselingen van dirigent Paul Kletzki zullen velen zich misschien kunnen verenigingen, mij leken zij onverantwoord (Col. LX 8690-92, f 6.50 per plaat).

Hoe voortreffelijk Rudolf Serkin ook de solopartij vertolkt in Brahms’ eerste pianoconcert, (Col. LX 8655-8660, f 6.50 per plaat), en hoe goed de pianoklank is gerealiseerd, toch voldeed het geheel mij niet volkomen: het Pittsburg Symphonie Orkest o.l.v. Fritz Reiner is nl. niet van die klasse, dat het een dergelijke orkestpartij tot muziek kan maken.

Een lichter, maar alleszins aantrekkelijk soort muziek vertegenwoordigt Delibes’ opgewekte Coppélia Ballet, waarvan het Nationaal Symphonie Orkest onder Fistoulari de Mazurka en de Czárdás bijzonder fris speelde (Decca K 1294, f 6.75). Nóg “lichter” zijn “Mexicana” en Lecuona’s “Malaguena”, prettige pretentieloze stukken, met brio vertolkt door André Kostelanetz en zijn orkest (Col. DX 1527, f 5.10).