Mr. E. Cornelis ontvouwt plannen
Van Otterloo: “Op elk concert een Nederlands werk”
(Van onze muziekredacteur)
In een bijzonder levendige bijeenkomst in Den Haag is gisteren de pasbenoemde directeur van het Residentie Orkest, mr. E. Cornelis aan de vertegenwoordigers van de Haagse pers voorgesteld.
“Ik ben Gallisch en Angelsaksisch georiënteerd”, verklaarde hij onomwonden, “dat heb ik natuurlijk aan mij vader (de dirigent Evert Cornelis) te danken. Een mijner plannen is te trachten wat meer aandacht te besteden aan de Amerikaanse hedendaagse muziek. Vooral in het Holland Festival kan dit, met het oog op de propaganda in de V.S., van groot belang zijn.”
“Nog dit seizoen zal het Residentie Orkest in Amsterdam optreden en wordt er contact opgenomen met de radio,” zo kondigde hij zijn eerste activiteit in zijn nieuwe functie aan.
Vóór de bijeenkomst had ik nog een gesprek met de dirigent Willem van Otterloo, die uitermate verheugd was nu te gaan samenwerken met mr. Cornelis. “Het was natuurlijk nodig naast de dirigent een Directeur te hebben en dat dit mr. Cornelis is geworden, is daarom zo gunstig, omdat hij al jarenlang een mijner goede vrienden is, zodat we weten, wat we aan elkaar hebben. En bovendien, omdat hij het bedrijf als geen ander kent. U moet niet vergeten, dat hij al van zijn twaalfde jaar elk programma met zijn vader besprak, in feite diens assistent was en zelfs wel eens tijdens een concert van het Utrechts Stedelijk Orkest de slagwerkpartij speelde”.
“En hoe denkt U over het orkest, dat U sinds September leidt?”
“In die korte tijd heb ik al wel kunnen zien dat het zeer veel mogelijkheden heeft, dat het van bijzonder goede wil is en vooral dat er een voortreffelijke, geestdriftige geest heerst. We repeteren hard en grondig. Zo heb ik voor de “Urfassung” van Bruckner’s Zevende symphonie 8 repetities genomen en voor Strauss’ “Ein Heldenleben” zelfs 15. Aan het eind van het seizoen komt een Beethoven-cyclus van 6 of 7 concerten en voor elk programma zijn 5 repetities uitgetrokken.”
“Ging U bij het samenstellen van het repertoire voor dit seizoen van een centrale gedachte uit?”
“Jazeker; de opzet is geweest op elk concert één Nederlands werk uit te voeren. Het worden in totaal 29 werken in 58 uitvoeringen. U ziet dus, dat er herhalingen zijn. En ook is een van de leidende gedachten geweest: zoveel mogelijk herhalingen te geven, zodat de composities niet alleen bij het orkest gaan “zitten”, maar ook bij het publiek vertrouwd worden”, aldus de heer Van Otterloo.
In al deze zaken vindt de dirigent de heer Cornelis achter zich. “Want”, zei mr. Cornelis mij, toen wij naar Amsterdam terug reisden, “het is een eerste taak het publiek bekend te maken met onze eigen, Nederlandse muziek. Na wat ik van het orkest heb gehoord, zeg ik volmondig: ik gelóóf in dit ensemble! Zo’n geestdrift treft men zelden aan; dat trof mij al dadelijk in de prettige wijze, waarop ik werd ontvangen”.