(Van onze muziekredacteur)
“Zullen we een wandelingetje langs de grachten maken?” Dat werd ons door iemand gevraagd, Vrijdagavond om een uur of negen. Nu hebben wij nooit bezwaar tegen zo’n wandelingetje door Amsterdam, op een mooie avond. In dit geval was het zelfs bepaald erg prettig, want de man, die de vraag stelde, was niemand minder dan André Kostelanetz, de bekende Amerikaanse dirigent, die enige dagen in Amsterdam vertoefde. Incognito.
Als u deze regels leest, zit hij al weer in de trein naar Parijs. Daar dirigeert hij enige concerten en zijn vrouw, de zangeres Lily Pons, zal daarbij als soliste optreden.
“U moet mijn vrouw excuseren, zij is al naar bed gegaan,” zegt hij, “want het was een vermoeiende dag. Wij zijn juist terug van Soestdijk, waar wij ontvangen zijn door uw Koningin en Prins Bernhard. Dat bezoek heeft diepe indruk op ons gemaakt: het was alles zo hartelijk en democratisch. Een ware climax van ons verblijf in Holland.”
We lopen in de Vijzelstraat. “Ik wil graag een paar huizen aan de Herengracht zien,” zegt Kostelanetz, en het blijkt natuurlijk “de bocht” van de Herengracht te zijn. “Die zie ik liever des avonds, als het stil is op straat.” Met kennersblik monstert hij, bedachtzaam aan zijn pijp trekkend, de regelmatige architectuur van ons stadsschoon. “Wat een historie, wat een sfeer ademt dat alles,” is zijn commentaar. Hij geniet er kennelijk van.
Hij blijkt ook van onze schilderijen te houden, want in die enkele dagen dat hij hier was, heeft hij niet alleen het Rijks- en Stedelijk Museum van de hoofdstad bezichtigd, maar ook het Frans Hals Museum in Haarlem en het Mauritshuis in Den Haag. “Eindelijk heb ik dan al die prachtige Rembrandts, Frans Halsen en Jan Steens gezien, die ik alleen maar van reproducties kende. In drie dagen heb ik meer kunnen bewonderen dan in de hele rest van mijn leven,” zegt hij enthousiast.
Hij is voor het eerst in ons land, maar in 1945 heeft het weinig gescheeld of hij had in Maastricht gedirigeerd. “Dat zit zo,” verklaart hij. “Mijn vrouw en ik traden voor de Amerikaanse troepen op, overal aan de fronten. In Februari 1945 concerteerden we in Birma, op korte afstand van de Japanse legers. Op een goede dag werden wij per vliegtuig naar België gestuurd. Er werd een soldatenorkest gevormd en wij zouden naar Maastricht gaan. Op het laatste ogenblik werd het veranderd in Keulen, waar wij optraden terwijl de Duitsers drie mijl van ons verwijderd zaten te vuren. Heel gevaarlijk maar inspirerend.
Misschien dirigeer ik volgend jaar ‘t Concertgebouworkest, met mijn vrouw als soliste. Wij zijn het ten minste van plan,” verklapt hij. Hij spreekt met bewondering over het Amerikaanse concertleven, over de meer dan 130 orkesten die daar zijn, over de componisten, vooral over Copland en Creston, die werken aan hem hebben opgedragen. Over de enorme ontwikkeling die het culturele leven in de Verenigde Staten doormaakt. Over zijn vriend Pierre Monteux die hij helaas niet in zijn hotel in Amsterdam aantrof, omdat hij enige dagen in Parijs was.
Hij vertelt van een concert in Chicago. “Daar speelde ik voor 325.000 mensen, die via luidsprekers in de straten naar het concert luisterden. Ik dirigeer ook televisieconcerten; die zijn erg in de mode in Amerika.”
U kent Kostelanetz natuurlijk van de gramofoonplaten, die de radio regelmatig uitzendt. Maar wist u, dat hij in Sint Petersburg is geboren en 25 jaar geleden Amerikaan werd? Bijna had hij eens een Van Gogh gekocht – een valse of echte, dat laten wij in het midden -, maar toen hij in Honolulu moest optreden, en een kijkje in het museum ging nemen, hing het schilderij daar al. Net voor zijn neus verkocht. Pech of misschien juist niet, wie zal het zeggen…?