Categorieën
Het Parool

“Kunst en Strijd” zong in Concertgebouw

“Das Paradies und die Peri”

Er is ten aanzien van de muziek geen nauwkeuriger graadmeter dan de tijd. Die laat werken met onbetwistbare eeuwigheidswaarde ongemoeid en composities, die een onzer omroepverenigingen tot de categorie “vergeelde partituren” zou rekenen, bedekken de jaren onverbiddelijk met een ondoordringbare laag stof, waarin voortbestaan onmogelijk is. Tot de laatste groep behoort zonder enige twijfel Schumann’s wereldlijke oratorium “Das Paradies und die Peri”, naar Thomas Moore’s epische gedicht Lalla Rookh. De uitvoering van dit werk, Woensdagavond in de grote Concertgebouwzaal van Amsterdam door de Arbeiders Zangvereniging “Kunst en Strijd” heeft dit duidelijk bewezen.

De keuze van dit over-romantische oratorium lijkt mij onjuist; want niet alleen vertoont het vele gebreken, maar bovendien heeft het onze generatie zo weinig te zeggen, dat het de koorzangers geen enkele culturele scholing geeft en een publiek niet vermag te boeien. Wat die gebreken betreft: opmerkelijk is het hoeveel fouten er in voorkomen op het gebied van de muzikale declamatie. Voortdurend moeten woorden op de meest onnatuurlijke manier worden gezongen. De partijen van de solisten zijn bovendien niet in een oratoriumstijl geschreven, maar vertonen veeleer eigenschappen van de liedstijl.

Dat dirigent Hans Lichtenstein er niet in kon slagen dit verouderde werk leven in te blazen, is dan ook niet in de eerste plaats zijn schuld. Overigens bleek hij de partituur voortreffelijk te beheersen, maar zijn directietechniek bleef toch gebrekkig. Solisten waren Corrie Bijster, Corry Pereboom (een opmerkelijk goede sopraan), Annie Hermes, Paula Lindberg, Anny van Es, Wiebe Drayer, Reinhardt van Randwijck en Herman Schey. De instrumentale begeleiding werd verzorgd door de Haarlemse Orkest Vereniging.

LEX VAN DELDEN