Categorieën
Het Parool

Sir Adrian Boult repeteert met Concertgebouworkest

(Van onze muziekredacteur)
“Het lijkt mij, dat de trom hier wat zachter moet spelen”, zegt Sir Adrian Boult, de rijzige Engelse dirigent, in het Engels natuurlijk; hij repeteert met het Concertgebouworkest als eerste van de reeks gastdirigenten, die tijdens Van Beinum’s dirigeren in Londen Nederlands eerste orkest zullen leiden.

Dan richt hij zich weer op; zijn lange dirigeerstok gaat de lucht in en daar klinkt weer die trom, nu zachter; het zijn Pijper’s Symphonische Epigrammen. Het gaat naar een climax. “Ta-ta-ta-ta-tá”, zingt hij, “een klap op de laatste noot”, merkt hij op. En bij de volgende maal is de klap er.

Het type van de vriendelijke, charmante Engelsman, met grijzende snor en niet zo heel veel haren meer. De laatste accoorden en dan: “Thank you a lot”.

Even pauzeren, dan volgt Bach, een cantate met Jo Vincent als soliste. Een deel van de musici moet het podium verlaten: hier is een kleiner ensemble nodig. Als Boult weer wil beginnen, blijken er twee alten te weinig te zijn. Hij vraagt ze weer terug te komen. “Please, I’m so sorry”, hij vouwt de handen bijna smekend.

Rustig, bezadigd haast, repeteert hij verder; hij wil het resultaat in de zaal horen, geeft de dirigeerstaf over aan concertmeester Damen, die met een applausje wordt begroet. En als Boult weer voor de lessenaar staat, gaat er weer diezelfde rust van hem uit, die zijn hele optreden kenmerkt. Men ziet hem deze week voor het orkest, slechts enkele concerten, en daarna wordt hij opgevolgd door Hindemith.