De hoofdschotel van de kamermuziekavond, die Vrijdagavond in de Amsterdamse Bachzaal voor leden van de kunstkring “Voor allen” plaats vond, vormde een in ons land zelden of nooit gespeelde cantate van Hindemith “Die Serenaden”, een uit 1925 stammend werk op romantische teksten, voor sopraan, hobo, altviool en cello.
Het behoort zeker tot Hindemith’s geslaagde stukken, is zeer knap, streng contrapuntisch geschreven; het vertoont een sterk romantische invloed, is rhythmisch vaak interessant, maar van klank bijna voortdurend wat somber en grauw.
Er voor hoorde men Brahms’ klarinetkwintet in een nogal slordige en matte uitvoering; het Zigeuner-achtige, dat dit stuk eigen is, misten we te zeer, vooral daar er bovendien weinig contrasten in de tempo’s waren: de langzame delen te snel en de snelle te langzaam. Tot slot Mendelssohn’s strijkoctet, dat ook al leed onder het gebrek aan bezieling.
Er waren elf medewerkenden, wier namen wij wegens plaatsgebrek bezwaarlijk kunnen vermelden.
LEX VAN DELDEN