Categorieën
Het Parool

Brill speelde Haydn’s celloconcert

OP het Volksconcert, dat Otto Klemperer Zaterdagavond in het Amsterdamse Concertgebouw dirigeerde, was Samuel Brill solist met Haydn’s celloconcert in D, waarin de goede techniek en vaak mooie toon van de cellist het meeste troffen. Ik miste echter de van binnen uit komende bezieling, die van een goede uitvoering een ware doorleefde herschepping kan maken; het bleef alles wat mat en lauw.

Na de pauze hoorde men, evenals op het abonnementsconcert van vorige week, een meeslepende uitvoering van Mendelssohn’s Schotse symphonie. Het programmaboekje bevatte ditmaal een verklaring voor het weglaten voor het slot dezer symphonie. Klemperer vindt het n.l. “een onbevredigende afsluiting”. Een nogal onbevredigend argument.

Het concert was geopend met Purcell’s verrukkelijke “Fairy Queen”-suite, helaas in een vrij stijlloze bewerking door Harold Byrns. Jammer vooral omdat er een wel is waar weinig bekende, maar onnoemelijk veel betere bewerking bestaat van Trude Rittmann.

De sopraan Verna Osborne, die zich Zondagavond in de Kleine Zaal van het Concertgebouw aan het Amsterdamse publiek voorstelde, bezit vrij grote stemkwaliteiten, die zij technisch goed beheerst; in de hoogte wordt de klank soms echter plotseling scherp.

Het is mogelijk, dat de grijnzende leegte van de zaal de zangeres belette de sfeer te treffen, die aan een lied inhoud moet geven. Het geheel was althans weinig boeiend, daarvoor merkte men ook te weinig verschil in de voordracht der onderscheidene liederen. Het klonk alles nogal schools en aangeleerd, te zeer gebonden aan de noten.

Felix de Nobel’s kleurige en geïnspireerde begeleidingen vormden hiermee een sterk contrast. Mej. S. Strumphler blies in Scarlatti’s “Cantate” de fluitpartij.

LEX VAN DELDEN