De buitengewoon groote belangstelling voor het operaconcert, dat Zondagavond werd gegeven door de solisten van de Nederlandsche Opera neemt niet weg dat het nu eenmaal vrij poover surrogaat blijft, dit soort concerten. Ze missen sfeer, doordat de muziek uit dat merkwaardige verband gehaald wordt, dat opera heet, dat mengsel van muziek en actie in een omlijsting van tooneeldécors, dat de zoo typische theatersfeer oproept. Wat wij te hooren kregen, viel overigens niet bijzonder mee. Slechts Baylé, met zijn prachtige, goed ontwikkelde stem, die uiterst expressief is, kon ons bekoren. Ruth Monna bracht het – vocaliter – tot draaglijke prestaties. De overigen waren onvoldoende, zonder eenige expressie. De manier, waarop Reumer met zijn stem koketteert en zich zelfs niet de moeite geeft zich een oogenblik slechts te concentreeren, is bepaald hinderlijk. Jeanne van de Rosière en Jongsma leven bovendien zangtechnisch beneden peil. Aan den vleugel zat Henk van Wielink, die bijna alle noten in de maat en op tijd speelde. Hiermede is dan ook alles van hem gezegd
Ondanks dit droevige geheel was ‘t publiek, dat bekende melodieën te hooren kreeg uitbundig in zijn nopjes en buitengemeen gul met zijn geestdrift. Er waren zelfs veel bloemen.
LEX VAN DELDEN