Categorieën
Het Parool

Nederlandse Federatie omvat meer dan 600 blaasorkesten

– na veertig jaar idealistisch denken –

(Van onze muziekredacteur)
Wanneer Zaterdag a.s. vertegenwoordigers van harmonie- en fanfare-orkesten uit alle delen van ons land in Utrecht bijeengekomen zijn, dan zal dit de veertigste jaarvergadering betekenen van de Nederlandse Federatie van harmonie- en fanfaregezelschappen. Op veertig jaar van hard en idealistisch werken kan deze organisatie thans terugzien en zij verdient bij de herdenking van dit jubileum in het zonnetje te worden gezet.

Wat op vocaal gebied onze koren doen voor de culturele ontwikkeling van het volk, dat doen op instrumentaal terrein de blaasorkesten, waaraan ons land zo rijk is. Hier musiceren amateurs en zij vinden in deze muziekbeoefening niet alleen een voortreffelijke vrijetijdsbesteding, maar komen bovendien in direct contact met de kunst, van welke aard die ook moge zijn.

Hoe belangrijk dit werk is, kan blijken uit enkele met cijfers geïllustreerde feiten. Toen de in 1910 op initiatief van de muziekinstrumentenfabrikant M. J. H. Kessels en onder voorzitterschap van jhr. mr. F. v. d. Poll opgerichte federatie één jaar bestond, waren 254 corpsen met een totaal aantal van 7191 leden aangesloten. Thans zijn dit 625 gezelschappen met een totaal van ongeveer 25.000 leden! Vijf en twintigduizend mannen, die na hun dagtaak in fabriek of op kantoor, in winkel of magazijn, in het verband van blaasorkesten de muziek beoefenen.

Men heeft in die veertig jaren belangrijke dingen bereikt: een reglement voor de concoursen werd ingesteld, provinciale besturen werden benoemd, een muziekcommissie en een college van juryleden zijn er gekomen. En dat alles ter verbetering van de harmonie- en fanfaremuziek. Thans is het zover, dat ook de overheid inziet van welk belang dit musiceren door dilettanten voor de volksontwikkeling is. En zo heeft bijvoorbeeld de gemeente Amsterdam reeds enige opdrachten verstrekt aan vooraanstaande componisten.

Sinds 1920 heeft de jubilerende federatie een eigen orgaan, “Het Maandblad”, dat zich in een intense belangstelling mag verheugen.

Van de oprichting tot 1935 – dus 25 jaar lang – is jhr. mr. Van de Poll de enthousiaste voorzitter geweest van de organisatie, en zijn opvolger, mr. F. J. van Lanschot, burgemeester van Den Bosch, heeft zijn werk met kracht voortgezet. Toen de laatste in 1949 stierf, volgde de burgemeester van Angerlo, de heer C. G. M. van Riel, hem als voorzitter op.

Kort geleden is het veertigjarig bestaan bekroond door het feit, dat prins Bernhard het beschermheerschap der federatie aanvaardde. En Zaterdag gaat men – na de jaarvergadering – het jubileum vieren. Zonder twijfel zal het bestuur ‘s middags, tijdens de receptie, vele handen moeten schudden.