Categorieën
Het Parool

De draaiende schijf: Mozart’s Adagio en Fuga

WIE Mozart’s Adagio en Fuga (K.V. 456) voor strijkorkest hoort, beseft, dat de componist een meer dan gewone bewondering voor Bach en diens werken moet hebben gehad. Nog duidelijker wordt dit als men weet, dat Mozart het eerste de fuga schreef, een vorm, waarvan alleen de naam al onmiddellijk aan de figuur van Bach doet denken. Die fuga ontstond in 1783, oorspronkelijk voor twee piano’s (K.V. 426): een treffend bewijs voor Mozart’s beheersing der contrapuntiek.

Hij is nog aan een praeludium er bij begonnen, maar dat is nooit voltooid. Wel arrangeerde hij de Fuga in 1788 voor strijkkwartet of -orkest en hij componeerde een “kort Adagio voor de Fuga, die ik reeds lang geleden voor twee piano’s schreef”, zoals hij het zelf uitdrukt. Een aangrijpend werk, dat Mozart op zijn hoogtepunt toont, in de tijd van zijn drie grote symphonieën.

Men hoort het maar zelden en des te meer verheugt het, dat Columbia er een prachtige opname van maakte. De onvergelijkelijke strijkers van het Weens Philharmonisch Orkest o.l.v. Herbert von Karajan kent men; over hun spel hoeft men niets meer te zeggen dan: ideaal. Slechts dit: ik had gaarne een kleiner ensemble gehoord, minder strijkers dus. Het resultaat zou aan helderheid stellig gewonnen hebben. (Col. L X 1076, f 6.50).

L. V. D.