Categorieën
Het Parool

Ideaal Mozartspel door duo Nap de Klijn-Alice Heksch

De leden van de Amsterdamse Kunstkring, die gisteravond de Bachzaal vrijwel tot de laatste plaats vulden, hebben kunnen genieten van ideaal musiceren door het viool-pianoduo Nap de Klijn-Alice Heksch. Nimmer heb ik Mozart’s sonate KV 296 zo onaards-zwevend, zo volmaakt van klank, zo uitgebalanceerd en met zoveel begrip voor het wezen er van horen uitvoeren. Het was een unieke prestatie, die het verlangen wakker roept méér, liever nog álle sonates van Mozart te laten spelen door dit voorbeeldige duo.

Dat Strawinski’s in 1932 gecomponeerde suite, die de naam Duo Concertant draagt, daarna wel wat tegenviel, kan men geenszins aan de executanten wijten. Het werk zelf is daaraan schuldig: een expressieloze muziek, die aan de dansen van Lully herinnert en door rubricerende lieden tot Strawinski’s “neoklassieke” periode gerekend zal worden. Oneindig meer indruk maakte Brahms’ derde sonate in een bewogen en technisch meesterlijke vertolking, die wel moest leiden tot een toegift.

Het begin van dit in alle opzichten onalledaagse recital heb ik niet kunnen horen; in die tijd was ik in de kleine Concertgebouwzaal getuige van het weinig boeiende pianospel door Eric Landerer. Stukken van Bach en Schubert waren voor hem slechts aanleiding tot een vrijwel voortdurend te luide demonstratie van een degelijke, wat houterige techniek. Zelfs de ongemotiveerde, het notenbeeld verminkende vertragingen en jachterige versnellingen, waarvan Landerer gebruik meende te mogen maken, konden niet de indruk vestigen, dat hij iets te zeggen heeft, iets persoonlijks wel te verstaan.

LEX VAN DELDEN