Van het prachtige programma (gewijd aan werken van Mozart voor één blaasinstrument met 3 of 4 strijkers) dat het Amsterdams Kamermuziek Gezelschap Dinsdagavond in de volle Bachzaal voor de hoofdstedelijke kunstkring “Voor Allen” uitvoerde, heb ik slechts het tweede deel kunnen horen. Maar dat was meer dan voldoende om te kunnen constateren, dat hier musici van de eerste rang speelden met technisch meesterschap en een verrukkelijke, bijna naïef-prille natuurlijke, en daardoor ontroerende muzikaliteit.
Ongehoord schoon klonk dit ensemble, zowel in het fluitkwartet in D (K.V. 285), als in het volmaakte clarinetkwintet in A (K.V. 581). Hoe intiem van karakter deze muziek ook moge zijn, het is begrijpelijk, dat het publiek in een bijzonder on-intieme geestdrift zijn dankbaarheid tot uitdrukking bracht voor hen, die voor deze uitzonderlijke avond zorgden: Hubert Barwahser (fluit), Haakon Stotijn (die in het hobokwartet meespeelde, dat ik helaas niet hoorde), Bram de Wilde (clarinet), Piet Heuwekemeyer en Piet Lamberts (viool), Koen van der Molen (altviool) en Johan de Nobel (cello).
Daarvóór was ik in de kleine Concertgebouwzaal getuige van een deel van het Debussy-recital door de pianist James Roche, waarover weinig goeds te vertellen valt. Het concert verdient slechts vermelding, omdat het werd voorafgegaan door een in het Engels uitgesproken, volmaakt overbodige inleiding van Nora Wydenbruck, die meedeelde geen musicienne te zijn. Hetgeen duidelijk merkbaar was.
LEX VAN DELDEN