Het is merkwaardig dat Amsterdam een pianiste als de Roemeense Clara Haskil nog niet kende; Zondagmiddag heeft deze, reeds jaren in vele landen bekende, kunstenares de goed bezette kleine Concertgebouwzaal bewezen een zó belangrijke persoonlijkheid te zijn, dat men het slechts kan betreuren niet eerder met haar spel geconfronteerd te zijn. Want van dit technisch èn geestelijk bijzonder veeleisende recital ging een zeldzame ontroering uit, zó zelfs, dat ik meen hier te hebben geluisterd naar één van die uitzonderlijke gebeurtenissen, die aan een concertseizoen zijn waarde verlenen.
Afgezien nog van haar vrijwel volmaakte technische capaciteiten, die aan alle stijlen volledig worden aangepast, bezit Clara Haskil de potentie voortdurend medium te zijn voor de componist, die zij uitvoert. Zo klinkt haar meesterlijke vertolking van Bach als ware dit de enig, noodwendig juiste; en evenzo is het met Brahms, Schumann (onvergetelijk schoon waren zijn Abeggvariaties in deze indrukwekkende uitvoering!). Beethoven’s Sonate opus 111, lastig te realiseren, werd één grote, onvergetelijke manifestatie van de enorme psychische spanningen, waarin dit stuk geschreven moet zijn.
Het was begrijpelijk dat men Clara Haskil slechts liet gaan nadat zij enkele toegiften had gespeeld. Zij moet hier terugkeren, dikwijls.
Suzanne Danco, die Zaterdagavond op dezelfde plaats een liederenavond gaf, bezit een prachtige, heldere sopraan met dat wat felle timbre, dat zo kenmerkend is voor Zuidelijke (Franse en Italiaanse) stemmen. Zij gebruikt die volmaakt, beheerst de techniek volledig. Bovendien is zij intelligent en zo werden oude Italiaanse aria’s van Bononcini en Ariosti en vooral Caccini’s “Amarilli” overtuigend en ontroerend van dramatische expressie.
Maar waar een meer genuanceerde uitdrukking nodig is als in liederen van Schubert, schiet zij tekort; dan mist men het werkelijke begrip voor het wezen van deze romantische kunst en dan ook wordt men nauwelijks geboeid. Beter slaagde de zangeres er in de sfeer te treffen in Duparc en Poulenc.
Haar succes was groot en toegiften moesten volgen. Guido Agosti begeleidde muzikaal, maar wat onnauwkeurig.
LEX VAN DELDEN