Categorieën
Het Parool

Jubileumconcert van de NCRV in Concertgebouw

In aanwezigheid van talloze autoriteiten, onder wie de ministers Schokking en In ‘t Veld, vond gisteravond in de met bloemen versierde Grote Zaal van het Amsterdamse Concertgebouw een jubileumconcert plaats ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de NCRV. Na een openingswoord van de voorzitter, mr. A. B. Roosjen speelde het Concertgebouworkest o.l.v. Van Beinum Beethoven’s ouverture “Egmont”.

En daarna kwam het pièce de résistance van deze avond, de “Symphonia sacra super psalmos” van Ernest W. Mulder, een 35 minuten durende, driedelige symphonie, gebaseerd op psalmmelodieën. Veel woorden hoeven we er niet aan te wijden, daarvoor is dit pretentieuze werk te onbelangrijk. Geen enkele eigen noot kon ik er in ontdekken, wel veel Brahms en Rachmaninow, en vooral een banaal soort sentimentele Amerikaanse filmmuziek.

Het was overigens verbluffend, dat men bij zo gewijde melodieën als de psalmen toch zijn, een dergelijke goedkope, vervelende, lawaaierige en slecht klinkende muziek kon schrijven.

Na de pauze werd o.l.v. dr. Anthon van der Horst Bach’s “Magnificat” uitgevoerd, dat ik niet meer kon horen. Want in die tijd luisterde ik in de Kleine Zaal naar het verrassend trefzekere pianospel van Johan Verster (die niet kan zien). In enkele stukken van Debussy kon men de helderheid van zijn techniek bewonderen, maar bovendien leek mij, dat zijn poëtische, romantische natuur zich veeleer leent voor het vertolken van Chopin, die hij voor de pauze speelde en waarin hij waarschijnlijk tot zeer bijzondere prestaties is gekomen.

LEX VAN DELDEN