De openbare donateurs-repetitie van de Maatschappij “Caecilia”, gistermiddag in het Amsterdamse Concertgebouw, liet, behalve een uit drie werken bestaand programma, ook nog iets anders horen: dat waren de ongunstige gevolgen van de te zware belasting van het Concertgebouworkest en dirigent Eduard van Beinum. Want dat de uitvoeringen niet op het niveau stonden, dat men van ons eerste orkest gewend is, moet stellig worden toegeschreven aan onvoldoende repetitietijd. Hoe kan het ook anders, als in één maand 24 concerten worden gegeven, alle door Van Beinum gedirigeerd? Dat is zonder twijfel te veel en geen enkel ensemble zal onder die omstandigheden steeds topprestaties kunnen leveren.
Na Van Otterloo’s “Introductie en Allegro” hoorde men Glazoenow’s vioolconcert met Elise Cservalvi als uitstekende soliste, maar met een nogal rammelende orkestbegeleiding. En ook in Beethoven’s Zevende Symphonie waren heel wat oneffenheden. Oorzaken: zie boven.
LEX VAN DELDEN