Categorieën
Het Parool

Werk van Schönberg in Kleine Zaal

Wie gisteravond in de volle kleine Concertgebouwzaal van Amsterdam het concert bijwoonde, dat de sectie Holland der International Society for Contemporary Music en de Ned. Vereniging voor Hedendaagse Muziek organiseerden ter gelegenheid van de 75ste verjaardag van Arnold Schönberg, zal moeten erkennen het werk te hebben gehoord van een meesterlijk componist. Men zou zich kunnen afvragen in hoeverre het vierde strijkkwartet, waarmee de avond opende, enige ontroering wist te verwekken. Voor mij althans betekende dit werk niet veel meer dan een knap samenspel van bijzonder vernuftige cerebrale constructies, gebaseerd op het twaalf-toonsysteem, waarvan Schönberg de geestelijke vader is.

Maar in het bijna dertig jaar daarvoor gecomponeerde tweede kwartet (met sopraanstem), dat uit 1908 stamt, merkte men, dat Schönberg tot meer in staat is. Want hier bereikte hij, in een laat-romantische, aan Mahler herinnerende, maar toch persoonlijke stijl, een indrukwekkende, onheilspellende expressie van een zo indringende overtuigingskracht, dat het woord “geniaal” stellig op zijn plaats is.

Daartussen hoorde men de pianostukken opus 11, 23 en 25, die een vrij duidelijk beeld gaven hoe die ontwikkeling van tweede naar vierde kwartet zich voltrok. Uitgaande van een chromatiek, zoals die in Wagner’s “Tristan” voorkomt, maar die in uiterste consequentie wel moest leiden tot opheffen van bestaande harmonische functies, kwam Schönberg tot de volkomen atonaliteit, een ontwikkeling, die in opus 11 een aanvang nam.

En zo heeft men deze avond het beeld gekregen van een revolutionair componist, die zijn principes met hardnekkige consequentie doorvoerde. Ook al moet ik bekennen, dat ik de resultaten van dit systeem nauwelijks kan volgen, laat staan waarderen.

De grootste bewondering verdienen de uitvoerenden: het onvolprezen Amsterdams Strijkkwartet, de knappe pianiste Else C. Kraus en de prachtige, met een enorme beheersing zingende sopraan Elsa Barther.

LEX VAN DELDEN