De grote Concertgebouwzaal van Amsterdam bood gisteravond een ongewone aanblik: vóór het orgel was een grijze wand opgesteld met een projectiescherm er boven op en midden in de zaal stond een projectieapparaat. Het Arbeiter-Sänger-Kartell uit Zürich, bestaande uit vijftien koren, voerde als gast van De Stem des Volks onder leiding van Carl Danioth, Tibor Kasics’ wereldlijke cantate “Jemand” uit, gecomponeerd naar Frans Masereels houtsneden-cyclus “De lijdensweg van een mens”. Die houtsneden werden tijdens de uitvoering geprojecteerd.
Dat was reeds een aanwijzing, dat men met een experimenteel werk te doen had. En dat was het ook wel, want er wordt gebruik in gemaakt van een uitgebreid gemengd koor, spreekkoren, solo-spreekstemmen, een verteller, twee zangsolisten, een kinderkoor en orkest. Dat maakte indruk, zoveel indruk, dat het slotkoor herhaald moest worden en de componist op het podium moest komen danken.
Het is een door het verlangen naar sociale gerechtigheid en vrijheid geïnspireerde muziek, zoals die in de jaren na de eerste wereldoorlog vooral in Duitsland werd geschreven. Expressionistisch is zij in hoofdzaak en men hoort dan ook herhaaldelijk de invloed van Hindemith, Kurt Weill en Hanns Eisler. Maar daarnaast bevat het rhythmisch bijzonder simpele fragmenten van een bijna kinderlijke schoolsheid niet alleen, maar ook al die sentimentele banaliteit, die de smakeloze muziek van het Derde Rijk kenmerkte.
Ik vond het een nauwelijks boeiend geheel, dat dikwijls ronduit vervelend was. Ook een betere uitvoering had het stellig niet kunnen redden.
De koren zongen grof en uitdrukkingsloos, de spreker Hermann Frick galmde vaak met opdringerig overdreven nadruk. Alleen de alt Mabella Ott-Penetto en de bas Otto Couperus voldeden en de beste indruk maakte het VARA-kinderkoor “De Krekels”. De Haarlemse Orkest Vereniging verzorgde de instrumentale partij.
Wethouder De Roos woonde het concert bij.
LEX VAN DELDEN