De oratoriumvereniging “Zang en Vriendschap” heeft Zaterdagavond in de Grote Zaal van het Amsterdams Concertgebouw haar 45-jarig bestaan gevierd met een concert, dat de eerste uitvoering bracht van Nico van der Linden’s aan het jubilerende koor opgedragen Mis in d, die een hele avond lang duurt. Dat is veel. De componist heeft er duidelijk zijn capaciteiten mee overschat; anders zou hij het niet hebben gewaagd een zo uitvoerig werkstuk te schrijven. Want zelfs van de grote meesters zijn het er maar weinigen, wier muziek een ganse avond een publiek vermag te boeien. Dat deed deze mis dan ook niet; daarvoor had de componist te weinig eigens te zeggen.
Van der Linden mag dan zelf menen, dat hij nieuwe harmonische principes heeft toegepast, in werkelijkheid was daarvan niets merkbaar. Integendeel, deze muziek wortelt in de romantiek, en zonder veel moeite herkent men dan ook als geestelijke vaders o.a. Franck, Wagner en zelfs een zoetsappige Gounod.
Het moet een heel werk zijn geweest een zo omvangrijke partituur te schrijven, voor koor, orkest, solisten. Zelfs een knapenkoor komt er aan te pas. Men kan dan ook respect hebben voor de werklust, waarmee Van der Linden deze mis moet hebben gecomponeerd. Minder eerbied dwingt de onvoldoende wijze af, waarop de orkestpartij is gerealiseerd, en ook de tekstbehandeling is gebrekkig en soms in strijd met de geest van de mis.
De uitvoering onder leiding van de componist was lang niet volmaakt. De koren klonken vaak grof, onevenwichtig en ook de zuiverheid liet te wensen over. Slechts de sopranen, in wier midden men mevrouw Cato Engelen-Sewing zag, waren van opmerkelijke kwaliteit. Maartje Kliffen (sopraan), Han le Fèvre (tenor) en Herman Hülsmann (bas) waren goede solisten en de Haarlemse Orkestvereniging deed wat zij kon. Burgemeester d’Ailly woonde het concert bij.
LEX VAN DELDEN