De bond van Amsterdamse Zangverenigingen zet zijn pogingen, de koorzang grondig te zuiveren van wansmaak en verouderd repertoire, met succes voort. Nimmer te voren werd dit zo duidelijk gedemonstreerd als op het derde bondsconcert, Zaterdagavond, in de grote Concertgebouwzaal van Amsterdam. Want ditmaal was men er voor het eerst in geslaagd alle negen deelnemende koren werken te laten zingen, die zonder uitzondering de toets der critiek kunnen doorstaan. Reeds nu, nog in het eerste jaar van haar werkzaamheid, ziet de koorcommissie, die verantwoordelijk is voor de programmakeuze, haar moeite beloond. Daarvoor verdient zij alle lof.
Om u een indruk te geven: er werden koortjes gezongen van o.a. Monteverdi, di Lasso, Roeske, Bruckner, Britten en Schubert. En ook de uitvoeringen er van stemden tot voldoening. Zeker, niet alles klonk even bezield en afgewogen van klankverhouding, maar over het algemeen was er een verblijdende koordiscipline te constateren. En dat is al heel wat.
Ook de keuze van de soliste was ditmaal niet zo traditioneel als gewoonlijk op koorconcerten: de voortreffelijke harpiste Rahel Mengelberg hield met een Impromptu van Fauré het publiek in duidelijke spanning, en het applaus bewees, dat men bijzonder van haar spel had genoten.
LEX VAN DELDEN